Historisch Archief 1877-1940
In memoriam KARL KAUTSKY
MET Karl Kautsky die Zondag j.l.
te Amiterdam in den patriar
chalen leeftijd van
vier-en-tachtig jaar is overleden, heeft de Tweede
Internationale haar theoretischen lei
der verloren, den min die voor een
geheele generatie van vriend en vijand
de belichaming was van de socialisti
sche theorie. In brecde kringen, vooral
links van de sociaal-democratie, is het
reeds geruimen tijd mode om Kautsky
t? beschouwen als quantitén
gligeable". Ten onrechte. Om zijn persoon
op de juiste waarde te schatten, moet
men zich in de eerste plaats de omstan
digheden voor oogen stellen waar
onder de jonge Kautsky als persoon
lijke leerling van Marx en Engels ge
tracht heeft hun leer verder te ont
wikkelen. In de tachtiger en negentiger
jaren van de vorige eeuw werd het
Marxisme niet, zooals thans, door
dezen aanbeden, door genen gehaat
het bestond eenvoudig niet buiten
een zeer kleinen kring van arbeiders
en intellectueelen. Pas twaalf jaar
na den dood van Marx verscheen de
eerste Duitsche professorale studie over
zijn leer, maar daarna volgden geleerde
folianten en hatelijke pamfletten el
kaar dan ook in snel tempo op. Dat
de Marxistische theorie op dat deel
van het Duitsche geestelijk leven van
voor den Wereldoorlog dat zich van
de tradities poogde los te maken, haar
stempel heeft gedrukt, moet in eerste
instantie aan Kautsky persoonlijk
worden toegeschreven. Zijn historische
en sociologische studiën bewezen de
toepasbaarheid van een door de
officicele wetenschap geminachte methode.
Hij was het, die Marx voor de arbeiders
toegankelijk heeft gemaakt. Hij was
het, die vooraan stond in den strijd
tegen de aanhangers van Eduard
Bernstein de z.g. revisionisten
die omstreeks de eeuwwisseling de
eersten waren die het failliet van het
Marxisme proclameerden nog steeds
een stelling van vele auteurs. Het
weekblad Die Neue Zeit", dat be
roemd was in binnen- en buitenland,
was vrijwel een persoonlijke schep
ping van Kautsky. Hij heeft zich de
grootste ontberingen getroost om het
in stand en op peil te houden, het
geen hem gelukt is. Twintig jaar
lang was de toestand zoo, dat hij die
Marx" zei, Kautsky" dacht en
ornjekeerd. Zijn invloed, ook door
veelvuldig persoonlijk contact, op de
socialistische beweging van ons land,
is zeer groot geweest. Over mïnig
vraagstuk van politieken of
economischen aard heeft het partijbestuur der
S.D.A.P. advies ingewonnen bij den
persoonlijken leerling van Karl Marx.
KAUTSKY had zijn grenzen. Een
merkwaardige anecdote rmge dit
toelichten. Enkele jaren na de Rus
sische revolutie verweet hij den
bolsjewiki, dat zij overijld hadden gehandeld.
Trotzky ontbrandde daarop in woede
en slingerde Kautsky naar het hoofd
dat de imnschheid niet vooruit komt
zonder lieden die den nned niet bezitten
om overijld te handelen. Het paard
zou niet getemd zijn" schreef hij,
wanneer niet op een bepaald
oogenblik iemand het had gewaagd om
een galoppeerend dier op den rug te
springen l" Waarop Kautsky onder
verwijzing naar een reeks van weten
schappelijke auteurs betoogde, dat
het temmïn van het paard een proces
was geweest dat verniDedelijk eeuwen
had geduurd en zich uiterst geleidelijk
en stapje voor stapje had ontwikkeld.
Schoolmeester-achtig" zal
msnigeen zeggen. Er zit een kern van waar
heid in die constateering. Op theoretisch
gebied muntte Kautsky nimmer uit
door originaliteit. Hij heeft het vaker
in de breedte dan in de diepte gezocht,
en het door velen tegen hem gericht
verwijt dat hij aan belangrijke aspecten
der Marxistische theorie weinig aan
dacht heeft besteed, is niet ongegrond.
Als philosoof stond hij achter bij Max
Adler, als econocm bij Hilferding,
Luxemburg en Bauer. Zijn denken was
weinig soepel, vaak te rechtlijnig en
te mechanisch.
In den loop der jaren heeft zich
deze eigenschap versterkt. De werken
die Kautsky vóór den wereldoorlog
heeft geschreven zijn beter, frisscher
vooral, dan die van na den wereld
oorlog. Zijn twee dikke deelen ,,Die
materialistische Geschichtsauffassung"
(verschenen in 1927) zijn stellig een
Fundgrube" voor historici en socio
logen, maar nieuwe problemen die
zich in de theorie van het Marxisme
hadden ontwik'zeld, werden er ter
nauwernood in aangeroerd. Het is
merkwaardig, dat Kautsky hier, gelijk
trouwens vrijwel overal elders, over
Marx' grooten leermeester Hegel het
stilzwijgen bewaart. Hij heeft ken
nelijk met dezen eigenlijk nooit raad
geweten. Het is in dit verband van
belang om op te merken, dat Kautsky
geestelijk reeds gevormd was voor
hij met Marx en Engels in aan
raking kwam gevormd in de school
van Darwin. Zijn leermeesters Marx
en Engels dachten in wezen moderner
dan hij, en zijn van meet af aan be
ducht geweest voor dezen
Darwiniaanschen inslag bij iemand die overigens,
vooral door Engels, zeer gewaardeerd
werd om zijn ijver en trouw. Kaucsky
was een geleerde en heeft als zoodanig
wij denken bij voorbeeld aan zijn
studie over de oorzaken van den
wereldoorlog historisch gezien vaak
baanbrekend werk verricht een
staatsman was hij stellig niet. Op
politiek gebied heeft hij een zekere rol
gespeeld, vooral in de na-oorlogsjaren,
toen het er om ging, de uiteengevallen
Duitsche sociaaldemocratie te heree
nigen. Tegenover de Sowjet-Unie
welker dictatoriaal régime hij als een
hoon beschouwde aan het socialis
tische ideaal, stond hij afwijzend. Zijn
felste brochures waren tegen dat mis
lukt experiment" gericht.
VOOR zoover het mogelijk is beide
aspecten bij een zoo harmoni
sche persoonlijkheid te scheiden, heeft
Kautsky als mensch op mij een
sterkeren indruk gemaakt dan als ge
leerde. Zijn trouw en onbuigzaamheid
waren in de socialistische beweging
spreekwoordelijk. Hij was het centrum
van een wijden kring dien hij voort
durend wist te boeien. Zij die deze
schier legendarische figuur, door het
noodlot der politieke verwikkelingen
naar Holland gedreven, in de laatste
maanden mochten ontmoeten in zijn
bescheiden Amsterdamsen pension,
werden aanstonds getroffen door zijn
aangeboren hoffelijkheid en zijn onver
minderde helderheid van geest. Ont
roerend was het, te zien hoe de broze
grijsaard, zoodra de bezoeker
binnenKarl Kautsky
trad, moeite deed en hoe zwaar zal
het hem vaak zijn gevallen ! zich
op te richten en den gast op de zijns
inziens passende wijze welkom te
heeten. Ontwikkelde zich dan met
zijn moedige en trouwe echtgenoote
een gesprek, dan bewezen onver
wachte en fijne opmerkingen uit den
hoek van het vertrek waar de divan
stond, dat de vier-en-tachtig-jarige zijn
scherpen kijk op het wereldgebeuren
allerminst had verloren. Nu is hij ge
storven. Er zit iets tragisch in dit
verscheiden. De man die in 1927 de
spoedige overwinning van het socia
lisme in Duitschland en Engeland
voor onvermijdelijk" hield, sterft
ergens in Amsterdam als balling, ter
wijl twee van zijn zoons, over wier
verblijfplaats en lot de Nazi's het stil
zwijgen bewaren, niet bij het sterfbed
van hun vader aanwezig kunnen zijn.
De Nederlandsche sociaaldemocratie
heeft hem Donderdag een waardige
uitvaart bereid. De asch van een
moedig wetenschappelijk strijder en
beminnelijk mensch rust nu, na een
leven van teleurstellingen maar onge
broken hoop, in de duinen van Neder
land.
L. DE JONG
Persoonlijkheden defileeren
Minister Mr. J. A. de Wilde
Onze wekelijksche caricatuur
Z. E. Min /ster De
Wilde was zoo vrien
delijk voor De Groene
te poseeren.
De physiognomist
Stefan Strobl schreef
een korte analyse bij
de door hem gemaakte
caricatuur.
MEN verwacht in het algemeen van een minister dat
hij een heel bijzonderen indruk maakt. Hij moet
de hartklopping in de wachtkamer en de knikkende
knieën in den gang rechtvaardigen. Excellentie De Wilde,
minister van financiën, rechtvaardigt het een noch het
ander. Hij ziet er uit als een gewoon mensch: een vriende
lijke, gezette heer met levendige, slimme oogjes. Hij
imponeert niet hij fascineert niet hij doet er niet
eens zijn best voor. Het was geen heros die voor mij
poseerde, geen profeet, geen martelaar, geen hervormer,
geen politieke hoogvlieger. Het was eenvoudig een
nuchter mensch een rekenaar. Ik vond hem het
symbool van het Nederlandsche politieke leven.
Excellentie De Wilde is van top tot teen gevuld met
zin voor de werkelijkheid. Hij beschikt over een zeer
aanzienlijk portie gezond verstand en een, weliswaar
niet even groote, maar minstens zoo belangrijke hoeveel
heid humor en gemoedelijkheid. Voimelijkheden
interesseeren hem niet hij is een zakenman. Voor
het philosopheeren over groote problemen gunnen de
cijfers hem geen tijd. Trouwens, waarom zou men het
leven nog gecompliceerder maken dan het al is ? Werken
dat is de moeite waard. Scheppen geen groote
dingen, maar nuttige dingen. Zou hij zichzelf heelemaal
serieus nemen, iemand met zoo'n oolijk gezicht?
PAG. 5 DE GROENE No. 3203