De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 29 oktober pagina 3

29 oktober 1938 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER OPGERICHT 1877 Redactie en Administratie: Keizersgracht 355, Amsterdam - C. Tel. 37964. Abonnement f. 10.?per jaar. Postrekening: 72880. Gem. Giro G 1000. Abonnementen kunnen met elk nummer Ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang, na opzegging vóór l December, worden beëindigd. 29 OCT. 1938 LUCHTBESCHERMING HELAAS moeten wij dagelijks bemerken, dat er nog velen zijn, die niet beseffen, dat men in vredestijd de noodige voorbereidingen moet treffen om bij oorlogsgevaar gereed te zijn. In de afgeloopen weken, toen de internationale spanning het gevaar acuut maakte, richtten som migen verwijten tot de overheid, anderen wenschten in korten tijd tal van voorzieningen, welke een lan gen tijd van voorbereiding eischten. Ook waren er die zich wüden voorzien van beschermingsmiddelen, welke, omdat er voordien te weinig vraag naar was, niet in voldoende mate aanwezig waren. Toen het gevaar voorbij was, trachtte men gedane bestellin gen ongedaan te maken, inplaats van, geleerd door de ervaring, zich van het noodige te voorzien. Bij de verduistèringsoefeningen volstonden velen met het uitdraaien van het licht. Zij grepen de oefening niet aan om dit onderdeel van de luchtbescherming, voor wat het eigen huis betrof, in orde te maken. Is er geen direct dreigend gevaar, dan daalt de be langstelling. Het Nederlandsche volk moet derhalve eerst de hand in eigen boezem steken alvorens de overheid verwijten te doen. De overheid wijst reeds sedert 1927 de bevolking op hetgeen zij moet doen ten aanzien van het luchtgevaar. In dat jaar zijn door het Departement van Defensie uitgegeven: Aanwijzingen voor de burgemeesters nopens de maatregelen, welke moeten worden genomen ten behoeve van de luchtbescherming." Dezen aanwij zingen werd in den regel een goede plaats in het archief aangeboden. Er bestond voor het vraagstuk geen belangstelling. In April 1936 verscheen de wet tot bescherming van de bevolking tegen lucht aanvallen. Deze wet droeg aan den burgemeester de uitvoering van de noodige maatregelen op, ter wijl, indien de burgemeester niet of niet behoorlijk voor de uitvoering van het bepaalde in die wet zorg de, de Minister van Binnenlandsche Zaken daarin zou kunnen voorzien. Nu was de taak, den burge meester bij de wet opgelegd, ten aanzien van de te nemen maatregelen, verre van gemakkelijk. Er waren immers tal van vraagstukken, waarbij hij deskundige voorlichting niet kon ontberen en deze voorlichting ontbrak hem ten eenen male. Hoe kon hij de vele moeilijkheden, waarvoor een oplossing moest worden gevonden, ondervangen, indien hem geen zuiver beeld van het luchtgevaar voor oogen stond. Hij stond voor vragen als: Hoe treden de vijandelijke aan valskracht e n in de lucht op? Wat is de uitwerking van vliegtuigbommen? Welk soort bom moet het meest worden gevreesd ? Wanneer kan bescherming tegen bepaalde bom men worden verkregen en hoe ver reikt die be scherming ? In welke mate moet men rekening houden met het gasgevaar? Het beantwoorden van deze vragen eischt studie van het wezen en het gebruik van het luchtwapen. DOOR het ontbreken van officieele voorlichting ging men er toe over n of meer, het onder werp betreffende, boeken ter hand te nemen. Hier door ontstonden verkeerde begrippen. De verschil lende boeken en brochures over het luchtgevaar zijn soms met een bepaalde tendenz geschreven, zoodat het vermelde niet steeds overeenkomstig de waarheid is. In het buitenland verschenen b.v. van militaire zijde boeken, welke het luchtgevaar in vele opzichten erger voorstellen, dan het was, ten einde de bevolking te bewegen het eigen vliegwapen of de luchtdoelbestrijdingsmiddelen te versterken. Ook de waarachtige vredesvrienden bewandelden denzelfden weg. Zij hoopten hierdoor een zoodanige afschuw op te wekken, dat de volkeren algemeen den strijd tegen den oorlog zouden aanbinden. Deze niet altijd juiste gegevens waren dan voor velen, die met de organisatie van de luchtbescherming waren belast, de basis voor het bepalen van de te nemen maatregelen. Het behoeft geen betoog, dat de moei lijkheden dan zoo groot werden gezien, dat men geen VOOR ELKE BEURS 'N / BROCHES 20 STU KS S O J. J. D. H* Verschoor Hoofd van den Lucht beschermingsdienst te Amsterdam kans zag er uit te komen. Het is daarom noodzakelijk, dat de rijksoverheid aan de burgemeesters een be schrijving verstrekt over het luchtgevaar, zooals dit thans en in het komende jaar gezien moet worden. Het overheidsorgaan, dat deze samenstelt, zal regel matig beschouwingen dienen te zenden, wanneer op een of ander punt de beschrijving wijziging be hoeft. Wel gaf de rijksinspectie voor de luchtbescher ming richtlijnen voor het samenstellen van een luchtbeschermingsplan, doch zij gaf daarbij vrijwel alleen aan, wat men te regelen had, maar niet hoe en waarom men bepaalde maatregelen moest nemen. De burgemeesters moesten echter nu reeds aan het werk. Zij stelden aan de hand van de richt lijnen een zoo goed mogelijk plan vast, volgens hetwelk de luchtbescherming zou worden georga niseerd. Hierbij bleek al zeer spoedig, dat men belangrijke vraagstukken had op te lossen: i. het personeelsvraagstuk. 2. het materieele vraagstuk. 3. het schuilplaatsvraagstuk. 4. het financieele, vraagstuk. De wet (art. 12) geeft den burgemeester wel het recht, van de burgerij alle medewerking te vorderen en dit is van groot belang ten aanzien van de ver plichting, dat men zich heeft te gedragen naar de algemeene of bijzondere gedragsregelen, welke de burgemeester bij openbare bekendmaking kan voor schrijven, doch zij helpt hem weinig bij de organisa tie van hulpdiensten, waarvoor een opleiding in vredestijd noodig is. De burgemeesters waren dus aangewezen op vrijwillige hulp, die de burgerij in het welbegrepen eigenbelang zou moeten verleenen. En nu moet worden geconstateerd, dat de; 2 vrij willige hulp in verschillende gemeenten te \ .n:. en overlaat. HET verkrijgen van deze hulp geschiedt op twee wijzen. De eene methode is, dat een vereeniging voor luchtbescherming deze vrijwillige krachten tracht bijeen te brengen; de andere methode, welke in Amsterdam en in Eindhoven wordt gevolgd, is het vormen van een vrijwillig luchtbeschermingskorps op overeenkomstige wijze als de reeds bestaande vrijwillige brandweerkorpsen. Wij achten het vor men van een dergelijk korps, gesubordineerd aan het hoofd van den Luchtbeschermingsdienst de juiste oplossing. Het preekt van zelf, dat een vereeniging zijn hulp kan verleenen om dit korps te helpen vormen, doch het lidmaatschap van een vereeniging moet er niet toe leiden, dat men meent met betalen van zijn contri butie zijn plicht ten aanzien van de luchtbescher ming te hebben gedaan. Vrijwillige korpsen hebben evenwel het bezwaar, dat door allerlei oorzaken het korps kan verloopen, vooral omdat er geen financieele voordeelen voor de vrijwilligers aan verbonden zijn en geen dwingende plichten aan hen kunnen woiden opgelegd. Het aanwezig zijn van een kern luchtbeschermingsplichtigen is dvarom gewenscht. In Denemarken heeft men b.v. bepaald, dat zij, die niet voor den militairen dienst in aanmerking ko men verplicht zijn, voor zoover daarvoor geschikt, diensten te verrichten bij de luchtbescherming. Voorts moeten zij de noodige oefeningen mede ma ken. Dit voorbeeld verdient ook voor ons land aan beveling. Men heeft dan een vaste kern, waarop men beslist kan rekenen. Vanzelfsprekend zal aan vulling door vrijwilligers noodig blijven, doch deze zijn steeds gemakkelijk om de luchtbeschermingsdienstplichtigen te groepeeren. De mannelijke vrij willigers zouden grootendeels kunnen worden inge deeld bij diensten, waarvoor geen oefening noodig is. Dat altijd op een groot aantal vrouwelijke vrijwilli gers gerekend moet worden, spreekt voor zichzelf. HET materieele vraagstuk bood weer andere moeilijkheden. Het betrof voornamelijk alarmeeringsmiddelen, brandbluschmiddelen, gasbeschermende kleeding en gasmaskers. Ten aanzien van de alarmeeringsmiddelen stelde de rijksinspectie bepaalde eischen. De meeste thans verkrijgbare sirenes zijn echter afhankelijk van het electrisch net. Raakt dit net buiten gebruik, dan is het alarm apparaat geheel of ten deele uitgeschakeld. De lan delijke overheid dient de gemeenten aan te geven, welke sirenes thans als aanvaardbaar mogen wor den beschouwd en voorts haar bemiddeling te ver leenen voor gemeenschappelijken aankoop. Voor de brandbluschmiddelen gelden overeenkomstige overwegingen. Voor de gasbeschermande artikelen, zooals kleeding en gasmaskers, zijn door de Regee ring eischen vastgesteld. Gasmaskers zijn in ons land niet in grooten getale aanwezig. Beschermende kleeding, welke in alle opzichten voldoet, bestaat vrijwel niet. Hier moet men dus met het minder goede volstaan, immers beter iets dat b.v. ander half uur bescherming geeft, dan niets. Een alleszins bevredigende oplossing van het vraagstuk van schuilplaatsen is niet te geven, tenzij men als het ware geheele steden onder den grond zou bouwen. Dat de kosten hiervan ontzaglijk hoog zijn, behoeft geen betoog. Men moet dus ook hierbij met het bereikbare tevreden zijn. Een ieder zoeke in zijn huis veiligheid tegen scherven en neme maatregelen tegen brandbommen. De overheid strekke haar bescherming uit tot hen, die zich op straat bevinden. Verkenning van schuilgelegenheden in bestaande gebouwen zal het snelst de mogelijk heid openen om te komen tot openbare schuilplaat? sen. Daarnaast zal bij nieuwbouw met de eischen, welke de luchtbescherming stelt, rekening moeten worden gehouden. TWEE wegen, welke in den regel gecombineerd dienen te worden, kan men bewandelen om de kosten, welke ten laste van de gemeente komen, te dekken. i. door betaling uit de gemeentekas. 2. door het vormen van een gemeentelijk luchtbeschermingsfonds. De uitgaven komende uit de gemeentekas, behoe ven de goedkeuring van hoogere bestuursorganen. Keuren deze derhalve de begrootingspost niet goed, dan zal het meestal niet mogelijk zijn een goede luchtbeschermingsorganisatie in het leven te roe pen. De door alle gemeenten te nemen maatregelen zijn voornamelijk van organisatorischen aard. De kosten daarvan zijn derhalve beperkt. Wil de be volking verder gaan, dan dient zij ook de kosten te dragen. Een gemeentelijk luchtbeschermingsfonds, waaraan zij deelnemen, die geen dienst als vrijwil liger verrichten, kan daarin voorzien. D ESUMEEREND maenen wij, dat van rijkswege lx het volgende noodig is: i. Een duidelijke beschouwing over de mate van het luchtgevaar. 2. Het geven van voorlichting aan de gemeenten, ten aanzien van het eventueel door de gemeente aan te schaffen materiaal. 3. Het regelen van gezamenlijke inkoopen. 4. Het landelijk regelen van vraagstukken, welke voor alle gemeenten gelden, zooals het schuilplaatsvraagstuk, het afschermen van auto's en rijwielenlampen e.d. Schakelt men hiervoor commissies in, dan moeten deze de opdracht hebben, binnen twee maanden een voorstel te doen. Men neme dan met een bevredigende oplossing genoegen. 5. Het jaarlijks verstrekken van gelden aan ge meenten ie en 2e klasse voor het krachtens de wet aan te schaffen materiaal. Van gemeentewege : i. het in orde maken van de alarmeering met in schakeling van fabriekssirenes e.d. 2. zoo spoedig mogelijk de hulpdiensten organiseeren, zoowel wat personeel als materiaal betreft. 3. het verkennen van schuilgelegenheid in be staande gebouwen en het nagaan van de aanvullin gen, welke nog dan noodig zijn. itjispon i l woninginrichting J meubelen lampen amsterdam den haag rotterdam PAG. 3 DE GROENE No. 3204

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl