Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER
OPGERICHT
1877
Redactie en Administratie: Keizersgracht 355, Amsterdam - C. Tel. 37964. Abonnement f. 10.?per jaar. Postrekening: 72880. Gem. Giro G 1000.
Abonnementen kunnen met elk nummer Ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang, na opzeggtog vóór l December, worden beëindigd.
5 NOV.
1938
Het volksfront is dood
Leve Daladier?
HET Volksfront is dood.
Het Volksfront is al een jaar lang dood,
maar dit overlijden is eerst thans openlijk
erkend. De scherpe woorden die Daladier op het
Marseillaansch congres gesproken heeft aan het
adres van de vakvereenigingen en de communisten,
laten geen twijfel meer mogelijk: het verbond
tusschen arbeiders, boeren en middenstanders valt
weer in zijn samenstellende deelen uiteen. De tijden
zijn voorbij, dat Daladier met Blum en Thorez
als een lachend driemanschap aan het hoofd van de
Volksfrontdemonstratie marcheerden onder een
enthousiasme dat slechts zij zich kunnen indenken,
die deze betoogingen hebben gezien. De tijden zijn
veranderd. Noch Blum, noch Daladier namen aan
de laatste Volksfrontdemonstratie die van 14 Juli
van dit jaar deel. De tijden van Laval en
Doumerque keeren terug, wellicht niet de tijden van
deflatie en loonsverlaging, maar wel die van een
nationale' concentratie" op rechtsche basis.
Het Volksfront is dood.
Van de dooden niets dan goeds: het Volksfront
heeft de democratie gediend door te verhinderen
dat een corrupte fascistische clique als die van De la
Rocque de macht veroverde. Democratische critici
der Volksfrontbeweging zouden er goed aan doen,
dit niet te vergeten. In vrijwel alle andere opzichten
echter heeft deze beweging en hebben de regeeringen
die op haar steunden, op den duur gefaald. Vóór het
woord Volksfront" bestond, was de financiëele en
economische toestand van Frankrijk reeds slecht
dit voor haar anti-democratische critici. In elk
geval is deze toestand tijdens de Volksfront-regee
ringen niet verbeterd. Het tegendeel is eerder waar.
Het is een van de verdiensten van de redevoering
van Daladier, Zaterdag j.L, dat zij eerlijk was.
De rste-minister wond er geen doekjes om.
Hij schilderde wel met sombere kleuren, maar
had daar dan ook reden voor. Zijn woorden
men vindt onder de Kantteekeningen" een resum
zijn belangrijk genoeg om aan de situatie van
Frankrijk een beschouwing te wijden, die op de
beantwoording is gericht van deze vraag: waar
heen gaat dit land? Naar links? Naar rechts?
Naar de democratie? Naar de dictatuur?
Het antwoord moet voorzichtig zijn.
DAT de regeering er financieel slecht voorstaat,
erkent zij zelve. Daladier schatte het nationale
inkomen op tweehonderd-twintig milliard frs.
Professor Charles Rist gaf onlangs een iets hoogere
schatting (twee-honderd-vijftig milliard). Hoe het
ook zij: de staat geeft jaarlijks ongeveer veertig
pCt. van dat bedrag uit. De enorme tekorten moeten
door leeningen gedekt worden, vaak tegen vrij
hooge rente, omdat de belastingen niet toereikend
zijn. Deze brengen nl. slechts ongeveer
vijf-envijftig milliard frs. op, hetgeen beteekent dat de
staat rechtstreeks een vierde gedeelte van het
inkomen van zijn burgers naar zich toehaalt.
In Duitschland is dat met drie-tiende van het inko
men der burgerbevolking het geval: de Fransche
staat zou de belastingschroef dus nog wel wat
sterker kunnen aandraaien, maar dit stuit op groote
moeilijkheden: de staat is nl. bij de banken diep in de
schuld geraakt: hoogere vermogensheffingen e. d.
zullen dus op protesten stuiten uit kringen die
voortdurend aan invloed winnen. Dus verhooging
van de indirecte belastingen? Dan komen de arbei
ders, ambtenaren en kleine boeren in het geweer.
Daladier maakt den indruk, dien tweeden koers in
te slaan. Terecht heeft hij overigens geconstateerd,
dat de vergrooting van de nationale productie onvoor
waardelijk noodzakelijk is. Dat de
Volksfrontregeeringen er niet in zijn geslaagd, deze productie
omhoog te drijven waardóór, door sabotage van
den kant van de Banque de France", de City en
Wallstreet, of door zwakheid tegen de eigen extre
mistische medestanders, dat laten wij hier in het
L. de Jong
Wat zei Diogenes?
Zie pagina
midden , is de werkelijke oorzaak van hun val.
Als in Engeland en Duitschland de productiecijfers
stijgen, mag Frankrijk niet achter blijven. Tot
dusver is dat wel het geval. De industrieele productie
is nog steeds, vergeleken met 1929 een derde achter,
terwijl zij in Engeland en Duitschland omstreeks
een kwart grooter is geworden. Deze toestand is
onhoudbaar. Wij verwachten dan ook, dat het Vak
verbond de veertig-urige werkweek zal loslaten.
Gebeurt dit niet, dan is het gevaar niet denkbeeldig
dat de kleurlooze politieke middenstof en bloc"
naar uiterst-rechts overloopt, en heil, troost en steun
zoekt bij een f ascistischen dictator. Ietwat paradoxaal
drukte tegenover schrijver dezes een vooraan
staand sociaaldemocraat kort geleden dit gevaar uit,
zeggende dat hij hoopte dat Daladier dictator zou
worden eer zulks met een ander het geval was....
HOE ook de toekomstige ontwikkeling zij, het
zal voor Frankrijk noodig zijn om internatio
naal op een iets kleineren voet te gaan leven. Het
zal zijn machtspositie in Europa voorloopig niet
herwinnen. Er is dan ook een belangrijke strooming
onder de Fransche politici, die in de benarde om
standigheden van de laatste jaren het voorbeeld
van Engeland wil volgen en zich wil concentreeren
op het Empire". Het land Frankrijk heeft nog
geen twee-en-veertig millioen inwoners Itali
heeft er ruim drie-en-veertig, Duitschland bijna
tachtig millioen ! , het rijk Frankrijk zou daar
entegen een bevolking van ver over de honderd
millioen bezitten. Deze politici eischen en bevorde
ren, dat het Fransche volk empire-minded" wordt.
Zij willen de economische banden tusschen de
rijksdeelen in en buiten Europa versterken, een
streven dat men internationaal kan waarnemen.
Overal zijn na den wereldoorlog en vooral tijdens de
wereldcrisis de relaties tusschen moederland en
koloniën" uitgebreid. Engeland trok zich op het
Engelsche, Frankrijk trok zich op het Fransche
wereldrijk terug. De handel met de koloniën bedroeg
in 1913, evenals in 1927, 13 pCt. van de totale
buitenlandsche handelsbeweging van Frankrijk,
in 1936 echter 30 pCt. en in 1937 26 pCt. Zonder
wrijvingen verloopt dit proces echter niet. Het is
niet eenvoudig om binnen betrekkelijk korten tijd
moederland en koloniën tot een hechte economische
eenheid te smeden. Tal van tegenstellingen moeten
daarbij overwonnen worden: de Fransche
beetwortelfabrikanten vinden het bijvoorbeeld aller
minst aangenaam, dat de aanplant van de kolo
niale" suiker ten behoeve van de Fransche markt
bevorderd wordt. Ook internationaal komen moei
lijkheden naar voren: de Argentijnsche wol vindt
geen of minder plaats op de Fransche markt, en
met de Braziliaansche koffie is het niet anders.
Ondanks deze nationale en internationale bezwa
ren, mag men verwachten, dat de economie
francaise d'Empire" verder zal worden opgebouwd.
Niet alleen de economische, ook de politieke ver
bindingen zullen daarbij versterkt moeten worden.
Sinds Frankrijk bij de bezetting van Tunis het
is alweer bijna zestig jaar geleden Italiëjuist
vóór is geweest, heeft dat laatste land niet opge
houden, begeerige blikken te werpen op
NoordAfrika. Voor de relletjes die daar de laatste jaren
zijn voorgevallen, moest men Italiaansch geld,
Italiaansche wapenen en Italiaansche provocateurs
aansprakelijk stellen. In die omstandigheden is
het een levensbelang geworden van de Fransche
regeering om aan den eisen naar gelijke rechten,
die nu hier, dan daar, in de koloniën opklinkt,
op den duur tegemoet te komen. Ook op dit punt
zijn de Volksfront-regeeringen tekort geschoten.
De tegenwoordige regeering heeft nog een stap
verder terug gedaan, en onderzoekt de problemen
en klachten niet eens meer. Deze politiek kan men
niet blijven volgen. Wanneer reeds, gelijk meer
malen het geval was, een neger den presidentszetel
in de Kamer van Afgevaardigden heeft bezet, dan
is het onmogelijk om terug te keeren tot praktijken,
waaronder koloniale volkeren zich in vroeger
eeuwen wel moesten bukken: hun werd geen kans
gelaten. Thans echter zijn zij gewapend en er is
aldus waarschuwde nog kort geleden de bekende
Amerikaansche neger-publicist W. E. B. Du Bois
geen blanke kolonie in Afrika die het ook maar
een dag tegen de kracht van de gewapende bevolking
zou uithouden. Reeds menig rijk is door zijn huur
lingen onder den voet geloopsn
STELT men tenslotte de vraag: wat komt er,
gezien dat alles, in de nabije toekomst terecht
van la doulce France", dan is het wel duidelijk
dat hierop een objectief antwoord onmogelijk is.
Ieder zal deze toekomst naar smaak en overtuiging
beoordeelen. Zij die het een levensvoorwaarde
achten voor iedere werkelijke cultuur dat het
individu een zoo groot mogelijke vrijheid geniet,
hebben gelijk, wanneer zij de toekomst somber
inzien. Zij die slechts heil verwachten van gedrilde
scharen, hebben reden tot optimisme: het is maar
al te waarschijnlijk dat ook Frankrijk binnen
afzienbaren tijd den weg opgaat van het totali
tarisme. De stemming tegen vluchtelingen en Joden
wordt van maand tot maand agressiever veel
zeggend symtoom.
Beteekent dit dat ook dit traditioneele land van
vrijheid en verdraagzaamheid spoedig bezaaid
zal zijn met concentratia-kampen ? Deze vraag
met een even goed-bedoeld als hartstochtelijk
onmogelijk!" te beantwoorden, is onjuist. De
psyche van een volk is geen onveranderlijke factor.
Er zijn echter, dat moet men toegeven, in Frankrijk
eenige betrekkelijk gunstige aspecten. De economi
sche positie van het land zal in de komende zes
maanden waarschijnlijk met de wereldconjunctuur
verbeteren. Dat verzacht de politieke spanningen
en vermindert de wanhoopsatmosfeer, waarin
aspirant-dictatoren gedijen. Het fascisme is in
Frankrijk trouwens matig georganiseerd. Het is
er een stemming, geen partij. Een N.S.D.A.P.
bestaat er niet. Het gevaar van het totalitarisme
komt er dan ook niet zoozeer van de zijde der be
staande fascistische groepeeringen men hoort
er betrekkelijk weinig van de De la Rocque's en
Doriot's als wel van die der regeering. De regee
ring maakt zich los van de volksvertegenwoordiging;
de regeering gaat forsch optreden tegen de vakbe
weging; de regeering zal van de ondernemers
zwaardere financiëele offers vergen; de regeering
zal straks de deviezencontröle in moeten voeren,
een maatregel waarvoor zij reeds twee jaar lang
en waarvoor zij ook thans nog terugdeinst,
maar die noodzakelijk is om de gevaarlijke,
periodiek terugkeerende kapitaalsvlucht te ver
hinderen; de regeering regeert per decreet,
zelfstandig, autoritair. Van het autoritaire naar het
totalitaire il n'y a qu'un pas"....
Of Daladier de man is, die tot dezen stap zal
overgaan, is onzeker. Hij heeft weliswaar den roep
van bijzondere doortastendheid en energie
heet hij niet, naar zijn geboorteplaats, de stier
van Vaucluse"? , maar tot dusver heeft zijn
optreden eerder van onzekerheid en aarzeling
getuigd. Op foto's maakt hij den indruk van een
vermoeid man. Zijn redevoeringen zijn menigmaal
doortrokken van een valsch en quasi-jeugdig
pathos. Op het jongste congres te Marseille bootste
hij het doorzichtige trucje van Mussolini na om
overvloedig gebruik te maken van rhetorische
vragen. Klassiek voorbeeld: Italianen! Zijt
gij bevreesd?" Neen !" Het is waarlijk geen eer,
de imitator te zijn. . . . van een imitator. Hoe het
echter ook zij, de politieke ontwikkeling van
Frankrijk, evenals die van elk ander land, hangt
niet af van den persoon van n man. Schiet Dala
dier tekort, dan zullen anderen, energieker dan hij,
hem vervangen. De tendenz naar het totalitarisme
is onmiskenbaar.
Helaas.
Voor de betere kwaliteit boter van
N.V. Melkerij Hofstede Oud-Bussem
te Naarden, betaal ik
? maar een paar cent meer
PAG. 3 DE GROENE No. 3205