De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 5 november pagina 4

5 november 1938 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

f De nieuwe Negenmannen " Tl "TEGEN vooraanstaande Nederlanders, waari\l onder de voorzitters van de kamers van koop?L T handel en fabrieken te Amsterdam en Rotter dam, de president van de Nederlandsche Bank en een gewezen thesaurier-generaal, hebben Zaterdag j.l. een brief gericht aan den minister-president die een uit voerige crüiek bevatte op het financieëele en econo mische beleid der regeering. Het is ondoenlijk deze crüiek in extenso weer te geven. Volstaan wij, met te vermelden, dat volgens de onderteekenaars van den brief de werkelijke schuld op de begrooting voor het volgende jaar niet, gelijk minister De Wilde becijferd heeft, f 61.2 millioen bedraagt, maar ten minste f 198 millioen. Zij wezen er voorts op dat de schuld toeneming ten laste van den Staat voor de periode 1930?1939 waarschijnlijk de anderhalf milliard gulden zal overschrijden. Met het oog daarop dringen zij er op aan dat talrijke kostbare openbare werken, welker productiviteit in geen verhouding staat tot de kosten", achterwege zouden blijven. Het geheele overheidsbeleid", zoo schreven zij, dat thans veelal is gericht op een kunstmatige welvaartsvermeerdering, zal omgezet moeten worden in een beleid dat in de eerste plaats er op gericht is de productiekosten ta verlagen en de bestaansvoorwaarden van het particu liere bedrijfsleven te versterken teneinde een natuur lijke verruiming van de werkgelegenheid te verkrijgen". T?EN enkele aanteekening is niet overbodig. Boos*-' aardige critici zouden kunnen beginnen met de vraag te stellen of wel alle onderteekenaars, waaronder zich menig directeur eener gereorganiseerde bank instelling bevindt, het recht hebben zoo hoog van den toren der financieele crüiek te blazen. Goedaardige critici hebben er inmiddels reeds op gewezen dat de kijk der Negenmannen wel wat te pessimistisch is. Hun brief heette zelfs in de liberale Nieuwe Rotterdamsche Courant" hier en daar wat te zwart gekleurd". Het anti-revolutionaire Kamerlid Wagenaar heeft bovendien aangetoond dat de onder teekenaars aan het huidige kabinet eischen stellen, die de grenzen van het redelijke overschrijden. Er is echter meer. De crüiek der open-brief-zenders is ge baseerd op de opvatting dat het noodzakelijk is dat de Staat telken jare voor een sluitende begrooting zorgt en dat de schuldenlast niet toeneemt. Deze op vatting is subjectief. Dat is in een opmerkelijk schrijven, eveneens aan den minister-president gericht, met klem van argumenten betoogd door mr. L. A. Pies, den oud-thesaurier-generaal. Wat de Negenmannen willen, aldus mr. Ries, is in werkelijk heid : den gulden stutten en daaraan desnoods zoowel de defensie als de werkloosheidsbestrijding ten offer brengen. Deze politiek bergt nog grootere gevaren in zich dan die, welke door de negen onderteekenaars veroordeeld werd. Stellig is hiermee het laatste woord in deze belang rijke aangelegenheid niet gezegd. Wij vreezen echter, dat de standpunten moeilijk te verzoenen zijn: aan den eenen kant het standpunt dat vooral door de Roomsch-Katholieke ministers in ons kabinet ver tegenwoordigd wordt: dat de noodzakelijke versterking der defensie en de minstens zoo noodzakelijke grootscheepsche bestrijding der werkloosheid vergen, dat door alle bevolkingsgroepen offers worden gebracht en niet slechts door hen die door de aangeprezen verlaging der productiekosten getroffen zouden worden. Zij die zich op dit standpunt stellen, verwachten trouwens dat een verbetering van den economischen toestand en als gevolg daarvan een vergrooting van het nationale inkomen en vermogen de regeering in de volgende jaren in de gelegenheid zullen stellen, de huidige tekorten te compenseeren. Deze verwachting is niet ongerechtvaardigd. De andere opvatting, die in den eerstgenoemden brief?gelijk onze teekenaar Jordaan in beeld heeft gebracht door de negen Muzen der aanpassingspolitiek den minister van financiën wordt voorgezongen, vermoedelijk niet tot ongenoegen van menig lid van het huidig ministerie, komt neer op algeheele verlaging van loonen en salarissen: conse quente deflatie, die in een vorige eeuw gelaten zou zijn aanvaard. Men bekreunde zich toen minder om het lot van een verpauperiseerende bevolkingsgroep. T\E befaamde Negenmannen die, met den grooten U Thorbecke aan de spits, in 1844 ingrijpende voorstellen tot grondwetsherziening indienden, vier jaar later tot wet verheven, hadden de eischen van hun tijd verstaan. Is dat met hun huidige navolgers ook het geval? N U of N OOI Zie T den bon op pagina 8 De vierde mo -POLEN van heden Zondag a,s. worden in Polen verkiezingen ge houden voor den Land dag. De Groene" brengt daarom deze week een beschouwing over de politieke verhou dingen in dezen merkwaardigen staat van vijf-en-dertig millioen inwoners. De schrijfster, mevr. Mr. M. van Meurs-v. d. Burg, wier naam men zich zal herinneren doordat de Poolsche regeering haar in April van dit jaar naar aanleiding van haar publicaties het verder verblijf in Polen ontzegde is, als correspondente van de Nieuwe Potterdamsche Courant", uitste kend met de toestanden ter plaatse bekend. Mevr. Mr. M. van 1 Meurs-v. d. Burg" Poolsche landarbeider Politieke vraagstukken en verhoudingen POLEN het enorme grensland tusschen West- en Oost-Europa, met een bevolking, waarvan ongeveer n derde deel niet tot den Poolschen volksstam behooit is een typisch naoorlogsche schepping, een bron van conflicten, met alle gevaren die hieraan voor het behoud van den vrede verbonden zijn. Met Polen moest, in de inter nationale politiek, rekening gehouden worden en hierdoor, doch ook door de belangrijke rol die aan Polen na den oorlog als hoofdschakel in het sani taire cordon om de Sowjet-Unie" toebedeeld werd, werden de Polen in hun besef, dat zij cultuurdragers zijn en een historische roeping te vervullen hebben, versterkt. Die historische roeping ziet Polen in zijn taak om, zoowel politiek als cultureel, de afsluitdijk van West-Europa te zijn. De dijk, die West-Europa voor uit het Oosten komend barbarisme steeds heeft behoed en zal behoeden en waartegen nog in 1920 het naar het Westen dringend Bolsjewisme moest afstuiten. Polen zou, door het terugdringen van de bolsjewiki, West-Europa voor de wereldrevolutie hebben bewaard. Men zou wenschen, dat Polen van zijn grooten vijand en nabuur, de Sowjet-Unie, dit wilde leeren, dat men, om een grooten achterstand op eigen terrein te kunnen inhalen, alle energie hierop moet concentreeren en niet op het verkrijgen van rechten en het verwezenlijken van idealen, waarvan het vrij on zeker is of zij het Poolsche volk wel ten goede zullen komen en die vaak alleen een bewijs zijn van ultrachauvinisme, machtsbesef en hoogmoed. Typische voorbeelden hiervan zijn: de strijd voor het ver krijgen van rechten voor de Polen in het buitenland en de strijd om koloniën. In het eerste geval b.v. voert Polen een enorme actie voor het stichten van Poolsche scholen in het buitenland. Wanneer men bedenkt, dat Polen juist in de emigratie van zijn overbevolking naar het buitenland, een oplossing ziet voor het bevolkingsvraagstuk, dan doet het al eigenaardig aan , dat men de emigranten die in het vreemde land voor goed een bestaan gevonden hebben, toch, het koste wat het kost, voor het eigen land wil behouden. Doch wanneer men weet hoe betreurenswaardig de toestanden op onderwijsgebied in Polen zélf zijn (gemiddeld 23 pCt. analphabeten: in Oost-Polen 50 pCt.; een enorm tekort aan scholen, zoodat bijna l millioen kinderen jaarlijks van onder wijs verstoken blijft), dan zou men wenschen, dat de energie en het geld die aan de propaganda voor Poolsch onderwijs in het buitenland besteed wordt, voor onderwijs in eigen land werd gebruikt. Als tweede voorbeeld is er de actie voor koloniën. Deze actie wordt op steeds grooter schaal gevoerd door de officieele Liga voor Zee en Koloniën. Polen wil koloniën hebben om zijn overtollige bevolking te loozen en om grondstoffenbronnen te verkrijgen. Doch ook in dit geval zou men arbeid en kapitaal, die aan deze actie besteed wordt, in opbouw en orga nisatie van het eigen land willen steken. NAAST deze voorbeelden, die aantoonen, dat men in Polen dikwijls liever de lommerrijke kronkelige zijpaadjes dan den stoffigen heeten hoofd weg bewandelt, blijft de vraag van belang wat Polen op eigen terrein zal en kan bereiken. Eenig inzicht in de politieke en economische structuur van dit land is hiervoor onontbeerlijk, doch het is, vooral wat de eerste betreft, moeilijk dit te verkrijgen. Het politieke leven lijkt voor iederen buitenstaander on doorzichtig en chaotisch. De tegenstellingen en ver deeldheid die vrijwel nergens zoo groot zijn als in Polen, zijn hieraan in de eerste plaats schuld. De tegenstellingen bestaan tusschen het half feodale achterland en het moderne industriecentrum, tus schen de bezittende klasse en het proletariaat (een middenstand bestaat nog vrijwel niet), tusschen de Poolsche- en Minderhedengebieden, doch ook tus schen de Poolsche landsdeelen onderling. De oude Russische, Duitsche en Oostenrijksche gebieden dragen ieder een geheel ander karakter en ook van een eenheid van het Poolsche volk, qua volks karakter, kan men hierdoor slecht spreken. De verschillende invloeden lieten zich hier door de eeuwen heen gelden. Een boer uit het oude Duitsche deel is in het algemeen ontwikkelder, zelfbewuster en energieker dan een boer uit het verwaarloosde oude Russische deel. Hier zijn slaafschheid, gebrek aan energie, activiteit en ontwikkeling, kenmer kende eigenschappen. Pilsudski heeft wel begrepen, dat een zuivere dictatuur in zijn land geen kans van slagen had. Hij heeft zich nooit als dictator naar voren laten schuiven, doch slechts verholen de dictatuur uit geoefend, om te trachten op die manier orde en rust, noodzakelijk voor een militair sterken staat, te brengen. Een opvolger, die evenals hij, zonder grondwet op dictatoriale wijze zou regeeren, heeft hij niet gewenscht. Toen hij wist dat hij spoedig zou sterven, heeft hij dan ook een nieuwe grondwet in het leven geroepen waarin de machtspositie van de regeering uitdrukkelijk werd omschreven. De Landdag (Sejm), die door Pilsudski als wetgevend lichaam reeds genegeerd werd, werd nu officieel tot controleerend lichaam gemaakt. De hoogste macht kwam in handen van den President. De regee ring is alleen aan hem verantwoording schuldig. De functies die Pilsudski had bekleed (Maarschalk van het leger en Minister van Oorlog) werden ge scheiden. Rydz-Smigly werd hoofd van het leger, Kasprycki Minister van Oorlog. Pas een jaar na PAG. 4 DE GROENE No. 3205

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl