De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 5 november pagina 5

5 november 1938 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

endheid van Europa Pilsudski's dood werd Rydz-Smigly toch in rang verheven. Hij werd Maarschalk van het leger en de tweede man" in den Staat, die naast den President komt te staan, en wiens bevelen door de regeeringsorganen opgevolgd moeten worden. Men zag nu in Rydz-Smigly algemeen den opvolger van Pilsudski als semi-dictator. Theoretisch was dit misschien juist, doch in de practijk bleek dit toch niet het geval te zijn. Rydz-Smigly is nu eenmaal geen Pilsudski. Hij is niet zoo'n krachtige persoonlijkheid en hij heeft niet de stralenkrans om zich van redder en stichter van het nieuwe Polen. Na Pilsudski's dood is het chaotische element ook weer meer naar boven gekomen. De huidige regee ring is zwak en blijft alleen bij gebrek aan een op volger in stand. De oppositie is groot, de aanhang der regeering klein, doch geen van de oppositie groepen bleek nog sterk genoeg om de macht in handen te nemen. In de Sejm is de oppositie niet ver tegenwoordigd, daar zij de laatste verkiezingen ge boycot heeft als protest tegen de on-democratische kieswet die in strijd met de grondwet zou zijn op gesteld. Voor de opposite werd het nu moeilijker om langs den legalen weg de macht in handen te krijgen, hoewel haar het bestaansrecht niet ont nomen werd. De regeering durfde de oppositie niet verbieden (uitgezonderd de communistische partij), daar een sterke illigale actie geheel oncontroleerbaar zou zijn en daardoor een veel grooter gevaar zou kunnen opleveren. DAT deboerenpartijeenbegeerenswaardige part ner is voor allerhande politieke partijen, blijkt wel uit de pogingen die door deze partijen worden aan gewend om tot samenwerking te komen. Er zijn verschillende oorzaken waarom het de boeren nog niet gelukt is de politieke macht te verwerven. Ten eerste is de verdeeldheid onder hen vrij groot. De verschillende stroomingen komen vooral naar boven wanneer het de economische vraagstukken betreft. Over de kwestie, dat men eerst de politieke macht moet verkrijgen, is men het wel eens en hierop is nu ook alle aandacht gericht. De economische pro blemen worden zooveel mogelijk ter zijde gesteld en zoolang de boerenleider Witos in de verbanning leeft sinds 1933 is dat het geval zal de verdeeldheid niet zoo scherp aan het licht hoeven te komen. Witos is voor de boerenbeweging een held en een martelaar geworden. Men beschouwt hem nog steeds als den leider (de tegenwoordige leiders zijn slechts plaatsvervangers voor Witos) waarachter men zich eensgezind meent te kunnen scharen. Mocht Witos echter terugkeeren en het leiderschap daadwerkelijk weer in handen nemen, dan is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat hij toch niet alle stroomingen in deze beweging tevreden zal kunnen stellen. Witos zal waarschijnlijk het conservatieve element in de boerenbeweging als aanhang hebben en de radicale stroomingen van zich vervreemden waardoor de verdeeldheid scherp naar voren zal komen. In de tweede plaats zijn de organisatie-moeilijkheden groot. Door het gebrek aan verkeerswegen en moderne verkeers- en verbindingsmiddelen (radio komt op het land nog vrijwel niet voor) is het niet makkelijk om onderling contact te verkrijgen. Hier door, en ook door het gebrek aan ontwikkeling van een groot deel der boerenbevolking, kon men nog altijd geen eigen pers tot stand brengen. Er is een weekblad, doch een dagblad ontbreekt, De socia listische bladen in de groote steden zijn daarom ge woonlijk de spreektrompet van de boerenpartij. In de derde plaats tenslotte is de invloed van de boerenpartij niet overal even sterk en in West-, Noord-Oosten Centraal-Polen zelfs vrij zwak. Hier hebben de nationalistische groepen meer aanhang onder de boeren gevonden. De samenwerking met de Oekraïnische bevolking wordt door het nationa liteiten-vraagstuk onmogelijk gemaakt, want zoo lang de boerenpartij zich, wat het minderheden vraagstuk betreft, op nationalistisch standpunt stelt, weigeren de Oekraïnische boeren elke samenwerking. De Minderhedenkwestie zal dus ook voor een boerenregeering een "groot struikelblok blijven. HET is ondoenlijk om in kort bestek alle fac toren die een sociale opbloei in den weg staan, te bespreken. De minderhedenkwestie, de persoon lijke strijd tusschen de verschillende politici (die in Polen een grooten omvang heeft aangenomen) en de corruptie, zouden zeker tot die factoren gerekend kunnen worden en een bespreking waard zijn. Tenslotte is het ook mogelijk om een opsomming te geven van dat, wat in deze jaren van onafhanke lijkheid in Polen nu wél tot stand is gebracht, doch ik heb gemeend dit beter te kunnen overlaten aan de reizende journalisten. Dat er door het Polen van na den oorlog iets tot stand gebracht is en dat er ook veel te bewonderen valt, dat staat vast. Economische moeilijkheden in het huidige Polen 1~\E Poolsche onderstaatssecretaris voor handel j l heeft enkele maanden geleden in een weten* ^ schappelijk artikel geschreven: Polen is een land zonder negentiende eeuw". Hij had vol komen gelijk. Terwijl in de negentiende eeuw in West-Europa een machtige industrie werd opge bouwd, die een verhooging van het algemeene welstandspeil mogelijk maakte; terwijl in de voor naamste landen de groote landerijen opgedeeld werden onder scharen ijverige kleine boeren die den bodem intensief gingen exploiteeren, bleef Polen stationnair. Erger nog: door het tsaristisch régime werd het n cultureel n economisch naar een ver gelijkenderwijs steeds lager peil teruggedrongen. Samen met de andere Russische randstaten (Estland, Letland, Litauen), met Italië, Bulgarije en Roemeni hoort Polen volgens recente Amerikaansche bere keningen dan ook tot de zeven armste landen van Europa. De staatsinkomsten en -uitgaven zijn er per hoofd van de bevolking nauwelijks een tiende van die in Engeland. De verkeerstoestanden zijn be droevend: de wegen zijn slecht en modern welstandscriterium ! er zijn weinig auto's om ze te berijden. Vergelijkenderwijs heeft Holland er vijfen-twintig maal meer. Er is nog steeds veel analphabetisme: het platteland telt dan ook slechts n school per vijftigduizend inwoners. In het algemeen zijn de sociale toestanden zoo slecht, dat blijkens mededeeling van den minister van onderwijs nog niet n derde der schoolkinderen werkelijk gezond is. Het komt in arbeiderskolonies herhaaldelijk voor dat er groote stadskinderen arriveeren van tien, twaalf jaren oud, die nog nooit suiker hebben geproefd en nog nooit vleesch hebben gegeten. En dit land heeft dan bovendien nog onder de crisis geleden in een mate, sterker dan welk land ook ter wereld, met uit zondering slechts van de Vereenigde Staten. Vier d vijf jaar lang was er de helft der arbeiders werkloos. T)E economische moeilijkheden van dit vijf-enU dertig-millioenen volk moet men benaderen van den kant van den landbouw, in welke bedrijfstak nog steeds bijna drie-kwart van de bevolking zoo al geen onderhoud, dan toch bezigheid vindt. Het agrarisch vraagstuk in Polen is op zichzelf onop losbaar ; de landerijen zijn te klein om een voldoenden oogst op te leveren voor den boer, en omdat de boer geen geld heeft, kan hij zijn uitrusting niet ver beteren. Twee jaar geleden heeft een Poolsch onder zoeker gedetailleerd de toestanden onderzocht in een Poolsch district, dat er niet extra-goed of extraslecht voorstond. Hij constateerde om een veel zeggend voorbeeld te vermelden , dat in de maand September in de gezamenlijke winkels van twee dorpen, samen met tienduizend inwoners, gekocht was: n zeis, zes knoopen, een aluminiumbeker en een handvol spijkers. De totaal verarmde boeren moesten zich voeden met aardappelen, brood, een beetje groente en wat magere melk. Drie kwart van de kinderen was tuberculeus. Artsen ontbraken. Hoe deze armoede te verklaren? Een van de voornaamste oorzaken is deze, dat de Poolsche boerenfamilie over te weinig land beschikt, meestal over slechts enkele hectaren. Bovendien is dat in den regel geen aaneen gesloten, maar een totaal verkruimeld gebied: Polen heeft boerderijen van 5 ha., die uit honderd ver schillende stukjes bestaan. Het weinige dat het land opbrengt, moet dan bovendien nog over te veel monden worden verdeeld. Op honderd ha. geëxploiteerd land wonen in West-Europa ongeveer veertig, in Polen daarentegen honderdtien menschen. Deskundigen schatten dat er op het Poolsche platteland acht millioen menschen teveel wonen. Wat kan men doen, om in dezen toestand verbetering te brengen? Men kan in de eerste plaats de landerijen der groot grondbezitters verdeelen, en dat is inderdaad op groote schaal geschied, vooral in West-Polen, waar de bodem in Duitsche handen was. Men kan voorts de bodemversnippering door ruilverkaveling be strijden de productie stijgt hierdoor gemiddeld met een derde . Talrijke staatscommissies zijn met dit delicate werk belast. Men kan tenslotte van onbebouwbaar land bebouwbaar land maken. Hier voor is nog ongeveer twee millioen ha. geschikt. Al deze maatregelen zijn echter onvoldoende om het groote probleem der landelijke overbevolking op te lossen. Hiervoor is er slechts n middel, een middel waartoe de West-Europeesche landen in de negen tiende , Rusland en Japan in de twintigste eeuw hun toevlucht hebben genomen : industrialisatie. TTELAAS ook de Poolsche industrialisatie ?*?* staat er niet al te best voor. Het land is arm, de uitvoer van landbouwproducten brengt weinig op. Het beschikt daardoor slechts in geringe mate over de middelen om in het buitenland de noodige grond stoffen te koopen, wat vooral voor de metaalindustrie groote moeilijkheden met zich mee brengt. Bepaald arm aan grondstoffen is Polen echter niet. Een ernstiger hinder paal voor de industrieele ontwikkeling is het ontbreken van kapitaal. Aan arbeiders zou het een groote Poolsche industrie niet ontbreken, misschien wel aan volgzame arbeiders. Bedroevende sociale toestanden geven voedsel aan hun ontevreden heid. Men kan zich inderdaad van de ellende in fabriekssteden als Warschau en Lodz moeilijk een beeld vormen. Voldoende te weten, dat er drie vierde der woningen slechts uit n kamer bestaat en dat desondanks de helft door meer dan twee personen wordt bewoond. MEN moet erkennen: er zijn minder actieve Poolsche regeeringen geweest dan de tegen woordige. Zij is echter niet bij machte de problemen des lands bij den wortel aan te pakken. Vóór alles wil zij Polen tot een groote mogendheid maken, zoo mogelijk tot de vierde van het vasteland van Europa. Daartoe getroost zij zichzelf en eischt zij van de bevolking onmetelijke offers. Een buiten sporig percentage van het nationaal inkomen wordt voor leger en vloot uitgegeven. Men tracht koloniën te krijgen, terwijl de economische mogelijkheden van het toekomstige moederland nog bij lange na niet uitgeput zijn. In die omstandigheden wordt de ver houding tusschen regeering en volk er niet beter op. De generaals kunnen het land eigenlijk slechts beheerschen dank zij de verdeeldheid hunner tegen standers. Waarschijnlijk zal de regeering echter toch in toenemende mate aan de behoefte aan land van de arme boeren en aan de hehoefte van hoogere loonen van de stedelijke arbeiders gehoor moeten geven, wil zij haar macht handhaven. J. PAG. 5 DE GROENE Ne. 3205 Straat in een Poolsch dorb

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl