De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 5 november pagina 7

5 november 1938 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

UIT DE KINDERJAREN ';t van den lochtoorlog MIJN eerste luchtduel staat mij nog duidelijk voor oogen. We zaten in de mess te wachten op berich ten van het Hoofdkwartier betreffende de eventuele verschijning van vijandelijke vliegtuigen, toen de telefoon in de waarnemerstent overging. Er werd gemeld, dat ze onze linies naderden. Verscheiden piloten werden direct opgecommandeerd en ik popelde om mee te mogen. Meteen kwam een sportief kapitein op me af: Kom mee ! Laten we die kerels van katoen geven l" Dat hoefde hij geen tweemaal te zeggen. We renden naar ons toestel en binnen weinige seconden waren we in de lucht, op weg naar de voorste linies. Wat verwenste ik die trage machine ! Zelfs bij vol gas scheen ze me hopeloos langzaam te gaan. Toen we eindelijk den vijand in zicht kregen, zat hij ongeveer 2000 M. hoog, 7 a 8 K. M. naar het Oosten. Ze leken kleine stipjes tegen het vlekkeloze blauw van de hemel. Ik wendde het roer en we raasden op hen af. Er waren er drie, doch twee kozen het hazenpad en verdwenen in westelijke richting. De derde zou natuurlijk trachten boven ons te blijven; ik trok echter de knuppel naar achter en meteen schoten we steil omhoog. De Duitser zag deze manoeuvre en steeg eveneens, doch toen nam ik een scherpe bocht schuin omlaag, verkreeg meer snelheid en schoot als een kogel achter hem langs. Een seconde lang was de wereld een verwarde massa, overal behalve beneden me, tot we weer recht lagen en we beneden onder ons, den vijand ontdekten. De manoeuvre was gelukt ! De waarnemer zat men de rug naar me toe, zodat ik het Duitse toestel passeren moest, voordat hij erop kon richten. Een paar verdwaalde kogels floten langs ons heen, toen we voorbijvlogen, doch geen scheen ergens in te staan. De ander was nu ongeveer 50 voet onder ons; ik trachtte boven het geraas van de motoren uit de instructies van mijn waarnemer op te vangen. Iwan Smirnoff de bekende K.L.M. vlieger, held van menigen spannenden tocht naar Wie, verhaalt in het onder staand artikel van de avon turen die hij ols piloot in Russischen dienst tijdens den wereldoorlog heeft be leefd. Wij verwijzen hier bij naar het boek, dat onder den titel Smirnoff verte/t" dezer dagen bij' Andries B/itz verschijnt. Rechtuit. Nog een paar honderd meter." Enkele seconden hielden we die koers, toen voelde ik een slag op m'n schouder, ten teken dat ik die kant moest wenden. Op n vleugel staand, helde ons toestel steil in de rechtse bocht. Even kreeg ik een indruk van den piloot, dien we belaagden, toen klonk het gerikketik van het machinegeweer achter me boven het gebulder van de motoren uit. Enige minuten duurde het staccato, toen stierf het uit en achter me klonk een triomfkreet: Geraakt " Ik draaide m'n hoofd over de rand van de cock pit en volgde de loop van een rooksliert, waarvan aan het einde het vijandelijke toestel, om zijn as draaide, hopeloos buiten de macht van den bestuur der. Even leek het, alsof het zich weer oprichtte, toen dook het weer, en spatte met een oorverdoovende knal in rook en vlammen op de grond uiteen. WONDERLIJK genoeg had de dood geen vat op mij. M'n successen volgden elkaar op, verdiend of niet, en ik begon overtuigd te geraken van m'n onsterfelijkheid. Al mijn vrienden werden r Persoonlijkheden defileeren. Onze wekelijksche caricatuur; Teekening ee tekst Stefan Storofol Deze week was het Jan Sluyters, die voor De Groene poseerde Jan Sluyters DE omvang van Jan Sluyters' nek, borst en bovenarm is bijna even imponeerend als zijn kunst. De eerste keer dat men deze breedgeschouderde, gezette figuur ziet, begrijpt men reeds waarom zijn kunst zoo robust is, zoo expansief van formaat, zoo hartstochtelijk van kleur, zoo be wogen van lijn en compositie. De mensch Jan Sluyters maar dat is de schilder Jan Sluyters: vitaal en opgewekt. Hij leeft uit sluitend op zijn gevoelens en wat voor gevoelens ! Hij is niet bepaald op zijn mond gevallen, en wat hem voor de tong komt, gaat er uit. Hij houdt van het leven, zooals het leven is. Jan Sluyters als vastende heremiet dat kan ik me slecht voor stellen. Philosopheeren ligt hem niet. Het abstracte denken is hem even onwezenlijk als geraffineerdsubtiele vormgeving. Hij ge draagt zich als een practicus, hij leeft als een realist en hij schildert als een naturalist geen huistuin-en-keuken naturalist, maar een die de wereld persoonlijk ziet en persoonlijk uitbeeldt. Een man met de bewogenheid van een Hollandsche wolkenlucht! De eerste overwinning. . . . n voor n neergeschoten, en ik mocht realiseren, dat ik wel buitengewoon in de gratie stond bij vrouwe Fortuna. Mijn eerste luchtgevecht in het Nieuporttoestel, een eenmansvliegtuig, staat me nog duidelijk voor de geest. Als gewoonlijk zaten we voor de officiersmess te wachten, toen het bericht doorkwam, dat de vijand vanuit het westen naderde. We wierpen onze cigaretten in het zand en renden naar het vliegveld, in de haast onze jassen aanschietend, want elke seconde telde. Spoedig zweefden we vlak bij elkaar, mijn partner in dit duel en ik, als twee boksers in de ring, wachtend op het goede moment om toe te slaan. Ik besloot de eerste te zijn, en het toeval was me gunstig. De ander wijdde even zijn aandacht aan zijn machinegeweer, en ik dacht: nu of nooit! Ik dook omlaag, won snelheid, en schoot weer omhoog, zo steil dat het wel een looping leek, en opende het vuur. De loop spuwde een kogel regen en ik zag een der lichtkogels de benzinetank raken. Terwijl mijn tegenstander schoot, lekte een enorme vlam tegen de vleugels. De bestuurder verloor alle controle over zijn toestel, dat als een herfstblad naar beneden dwarrelde. Ik volgde het op een afstand en zag plotseling twee mannen eruit springen; de hitte was hun blijkbaar te hevig geworden en ze verkozen de dood door te pletter vallen boven levend te ver branden. Ik realiseerde toen niet de volle betekenis van wat ik had verricht: ik had immers overwonnen, ik voelde me trots en opgewonden over dit succes. Pas in later jaren drong de tragedie van zulke overwinningen tot me door: dat ik medemensen had gedood. TOEN ik me bij den commandant gemeld had, ben ik met de auto gaan zien wat er van di>: twee was geworden; het toestel lag versplinterd op de grond, de brokstukken lagen overal in het rond. Er tussen vond ik een kleine foto van een blond Duits jong meisje.... Waarom moest ik die nu juist in handen krijgen ? De tranen schoten me in de ogen. Beroerd dat zulke overigens kleine dingen in het leven de triomf van de overwinning zo konden bederven. Men vergat in de hitte van de strijd maar al te spoedig, dat de tegenstander óók een mens was. . . . Enkele tientallen meters van het wrak verwijderd lagen de overblijfselen van den piloot en zijn waar nemer: dood, in hun leren vliegkleding, die onbe schadigd was. Ik zocht, hun zakken na, en vond een brief met een meisjeshand geschreven. Onge lezen heb ik hem met de foto naar de afzendster in Duitsland opgezonden, met enige woorden van deelneming. De moed ontbrak me, m'n naam eronder te zetten. Op het vliegveld teruggekomen, werd ik aller wegen gefeliciteerd en geprezen. Kousakoff meldde mijn succes aan den Legercommandant. Mijn zelf vertrouwen keerde weer, en ik was opnieuw bereid tot een volgende aanval. Oorlog is oorlog.... loeenes en JL/ Zie de volgende pagina PAG. 7 DE GROENE No. 3205

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl