Historisch Archief 1877-1940
UIT DE KINDERJAREN
';t
van den lochtoorlog
MIJN eerste luchtduel staat mij nog duidelijk
voor oogen.
We zaten in de mess te wachten op berich
ten van het Hoofdkwartier betreffende de eventuele
verschijning van vijandelijke vliegtuigen, toen de
telefoon in de waarnemerstent overging.
Er werd gemeld, dat ze onze linies naderden.
Verscheiden piloten werden direct
opgecommandeerd en ik popelde om mee te mogen. Meteen kwam
een sportief kapitein op me af: Kom mee ! Laten
we die kerels van katoen geven l"
Dat hoefde hij geen tweemaal te zeggen. We
renden naar ons toestel en binnen weinige seconden
waren we in de lucht, op weg naar de voorste linies.
Wat verwenste ik die trage machine ! Zelfs bij
vol gas scheen ze me hopeloos langzaam te gaan.
Toen we eindelijk den vijand in zicht kregen, zat
hij ongeveer 2000 M. hoog, 7 a 8 K. M. naar het
Oosten. Ze leken kleine stipjes tegen het vlekkeloze
blauw van de hemel.
Ik wendde het roer en we raasden op hen af.
Er waren er drie, doch twee kozen het hazenpad
en verdwenen in westelijke richting. De derde zou
natuurlijk trachten boven ons te blijven; ik trok
echter de knuppel naar achter en meteen schoten
we steil omhoog. De Duitser zag deze manoeuvre
en steeg eveneens, doch toen nam ik een scherpe
bocht schuin omlaag, verkreeg meer snelheid en
schoot als een kogel achter hem langs. Een seconde
lang was de wereld een verwarde massa, overal
behalve beneden me, tot we weer recht lagen en we
beneden onder ons, den vijand ontdekten. De
manoeuvre was gelukt !
De waarnemer zat men de rug naar me toe,
zodat ik het Duitse toestel passeren moest, voordat
hij erop kon richten. Een paar verdwaalde kogels
floten langs ons heen, toen we voorbijvlogen, doch
geen scheen ergens in te staan. De ander was nu
ongeveer 50 voet onder ons; ik trachtte boven het
geraas van de motoren uit de instructies van mijn
waarnemer op te vangen.
Iwan Smirnoff
de bekende K.L.M. vlieger,
held van menigen
spannenden tocht naar Wie,
verhaalt in het onder
staand artikel van de avon
turen die hij ols piloot in
Russischen dienst tijdens
den wereldoorlog heeft be
leefd. Wij verwijzen hier
bij naar het boek, dat
onder den titel Smirnoff
verte/t" dezer dagen bij'
Andries B/itz verschijnt.
Rechtuit. Nog een paar honderd meter."
Enkele seconden hielden we die koers, toen voelde
ik een slag op m'n schouder, ten teken dat ik die
kant moest wenden. Op n vleugel staand, helde
ons toestel steil in de rechtse bocht. Even kreeg ik
een indruk van den piloot, dien we belaagden, toen
klonk het gerikketik van het machinegeweer achter
me boven het gebulder van de motoren uit.
Enige minuten duurde het staccato, toen stierf
het uit en achter me klonk een triomfkreet:
Geraakt "
Ik draaide m'n hoofd over de rand van de cock
pit en volgde de loop van een rooksliert, waarvan
aan het einde het vijandelijke toestel, om zijn as
draaide, hopeloos buiten de macht van den bestuur
der. Even leek het, alsof het zich weer oprichtte,
toen dook het weer, en spatte met een
oorverdoovende knal in rook en vlammen op de grond uiteen.
WONDERLIJK genoeg had de dood geen
vat op mij. M'n successen volgden elkaar
op, verdiend of niet, en ik begon overtuigd te geraken
van m'n onsterfelijkheid. Al mijn vrienden werden
r
Persoonlijkheden defileeren.
Onze wekelijksche caricatuur;
Teekening ee tekst Stefan Storofol
Deze week was het Jan Sluyters,
die voor De Groene poseerde
Jan Sluyters
DE omvang van Jan Sluyters'
nek, borst en bovenarm is
bijna even imponeerend als zijn
kunst. De eerste keer dat men
deze breedgeschouderde, gezette
figuur ziet, begrijpt men reeds
waarom zijn kunst zoo robust is,
zoo expansief van formaat, zoo
hartstochtelijk van kleur, zoo be
wogen van lijn en compositie.
De mensch Jan Sluyters maar
dat is de schilder Jan Sluyters:
vitaal en opgewekt. Hij leeft uit
sluitend op zijn gevoelens en
wat voor gevoelens ! Hij is niet
bepaald op zijn mond gevallen,
en wat hem voor de tong komt,
gaat er uit. Hij houdt van het
leven, zooals het leven is. Jan
Sluyters als vastende heremiet
dat kan ik me slecht voor
stellen. Philosopheeren ligt hem
niet. Het abstracte denken is hem
even onwezenlijk als
geraffineerdsubtiele vormgeving. Hij ge
draagt zich als een practicus, hij
leeft als een realist en hij schildert
als een naturalist geen
huistuin-en-keuken naturalist, maar
een die de wereld persoonlijk
ziet en persoonlijk uitbeeldt. Een
man met de bewogenheid van
een Hollandsche wolkenlucht!
De eerste overwinning. . . .
n voor n neergeschoten, en ik mocht realiseren,
dat ik wel buitengewoon in de gratie stond bij vrouwe
Fortuna.
Mijn eerste luchtgevecht in het Nieuporttoestel,
een eenmansvliegtuig, staat me nog duidelijk voor
de geest.
Als gewoonlijk zaten we voor de officiersmess
te wachten, toen het bericht doorkwam, dat de
vijand vanuit het westen naderde. We wierpen onze
cigaretten in het zand en renden naar het vliegveld,
in de haast onze jassen aanschietend, want elke
seconde telde. Spoedig zweefden we vlak bij elkaar,
mijn partner in dit duel en ik, als twee boksers in
de ring, wachtend op het goede moment om toe te
slaan. Ik besloot de eerste te zijn, en het toeval
was me gunstig. De ander wijdde even zijn aandacht
aan zijn machinegeweer, en ik dacht: nu of nooit!
Ik dook omlaag, won snelheid, en schoot weer
omhoog, zo steil dat het wel een looping leek,
en opende het vuur. De loop spuwde een kogel
regen en ik zag een der lichtkogels de benzinetank
raken. Terwijl mijn tegenstander schoot, lekte een
enorme vlam tegen de vleugels. De bestuurder
verloor alle controle over zijn toestel, dat als een
herfstblad naar beneden dwarrelde.
Ik volgde het op een afstand en zag plotseling
twee mannen eruit springen; de hitte was hun
blijkbaar te hevig geworden en ze verkozen de
dood door te pletter vallen boven levend te ver
branden.
Ik realiseerde toen niet de volle betekenis van
wat ik had verricht: ik had immers overwonnen,
ik voelde me trots en opgewonden over dit succes.
Pas in later jaren drong de tragedie van zulke
overwinningen tot me door: dat ik medemensen
had gedood.
TOEN ik me bij den commandant gemeld had,
ben ik met de auto gaan zien wat er van di>:
twee was geworden; het toestel lag versplinterd op
de grond, de brokstukken lagen overal in het rond.
Er tussen vond ik een kleine foto van een blond
Duits jong meisje.... Waarom moest ik die nu
juist in handen krijgen ? De tranen schoten me in de
ogen. Beroerd dat zulke overigens kleine dingen
in het leven de triomf van de overwinning zo konden
bederven. Men vergat in de hitte van de strijd maar
al te spoedig, dat de tegenstander óók een mens
was. . . .
Enkele tientallen meters van het wrak verwijderd
lagen de overblijfselen van den piloot en zijn waar
nemer: dood, in hun leren vliegkleding, die onbe
schadigd was. Ik zocht, hun zakken na, en vond
een brief met een meisjeshand geschreven. Onge
lezen heb ik hem met de foto naar de afzendster in
Duitsland opgezonden, met enige woorden van
deelneming. De moed ontbrak me, m'n naam eronder
te zetten.
Op het vliegveld teruggekomen, werd ik aller
wegen gefeliciteerd en geprezen. Kousakoff meldde
mijn succes aan den Legercommandant. Mijn zelf
vertrouwen keerde weer, en ik was opnieuw bereid
tot een volgende aanval. Oorlog is oorlog....
loeenes
en
JL/
Zie de volgende pagina
PAG. 7 DE GROENE No. 3205