De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 12 november pagina 17

12 november 1938 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

U l T H U U l G H E D E M Film Sneeuwwitje en de zeven dwergen ER was eens.... een sprookje, dat zooveel energie bezat, dat het na honderden jaren nog springlevend was en dat het aan de film wilde en ook kwam. Het werd opnieuw aan gekleed, het werd opgekleurd en weer heelemaal nieuw verteld. En alsof het vandaag gemaakt was en zeer actueel, genoot jong niet te jong en oud er weer van. Dat is Walt Disney's Sneeuwwitje ' dat in het omgetooverde sprookjesslot Nöggerath aan Reguliersbreestraat vijf maal per dag draait. Een sprookje ! Een stof, die wij kennen. Maar een onge kende sfeer van liefelijkheid en vroolijkheid, van poëzie, van kleine vogel tjes en jonge gazellen, van eekhoorntjes en hertjes, van marmotjes en bevers, En van een roman van een prinsesje en van een prins, als in sprookjes voorkomen, en eigenlijk 'in alle films, die dag aan dag in alle steden van alle landen draaien. Betooverend is dit alles; onver wacht, nieuw, blij en onbezorgd. En het is een vreugde, uit de straat met de jachtende menschen, met rumoerige taxis en lawaaierige fietsers, met ver keersproblemen en bellende trams weg te duiken naar het sprookje, met de zoetvloeiende muziek en grappigen dialoog. We zijn nog zoo kinderlijk, We zijn zoo dankbaar als Oom Disney weer vertelt. En deze film is het beste be wijs, dat de wereld nog niet volwassen is en nog graag gelooft in sprookjes., En dat is maar goed ook, als kinderen er niet heen mogen. In vele huisgezin nen heeft het verbod voor kinderen onder 14 jaar tot ontzettende scènes aanleiding gegeven. Jantje, die een maand niet nagels gebeten heeft, om naar Sneeuwwitje te komen, heeft nu spijt als nagels aan zijn vingers (ze zijn er nu trouwens weer af, ge'ijk heeft Jantje). Marietje had haar vriendinne tjes er op haar verjaardag mee heen mogen nemen. Nu moeten ze charade spelen en Van Staveren mag weten, wat ze dan voor gruwelverhalen gaan opvoeren ! Want zoo zijn kinderen en ook Disney, die zijn en onze kinderlijk heid geëxploiteerd heeft en blijkbaar raak was. Men" in Amsterdam en men" in verder Nederland spreekt over Sneeuw witje en de 7 dwergen, het is ook zoo prettig als er iets prettigs is om over te praten. Vond je het mooi? Is het nu werkelijk zoo mooi? Kon je het ver staan ? Zou die film het doen ? Waarom komt hij daar ? Komt hij gauw hier ? Men praat en men kijkt. Het was erg mooi! Piet vond het niks, maar die houdt alleen van voetbalfilms ! Moe wil er niet heen ? Gerrit kon vanavond niet. En Sneeuwwitje, haar gelaat lelie blank, heur haren ravenzwart, en de zeven dwaze dwergen, met de prach tig uitgewerkte karakters, met het koddige idioom en de heerlijke kopjes, draaien vijf maal per dag over de eindeloos veel rollen en radertjes van het projectietoestel en zien elkaar duizend maal vergroot op het witte en thans kleurige doek. Ze draaien en buitelen, zooals sprookjes figuren dat moeten doen. En zij.... wel ik geloof, dat we tevreden zijn. Het geheim van St. Agil (De Uitkijk) ZOO al Sneeuwwitje ons aan de prille jeugd herinnert, de film van de Uitkijk herinnert aan onze jongens- (en meisjes-) jaren. Een kost school, waar geheimzinnige dingen ge beuren: waar twee jongens verdwijnen, waar een leeraar een ongeluk krijgt dat er geen is en drie vrienden een geheime club hebben. En alweer blijkt, dat een levensfase, die ver af behoorde te liggen, nog ergens opgeborgen is vlakbij, en dat er een deurtje in onze ziel openspringt, als wij weer in die jongensboekenatmosfeer getrokken worden. Het is nu niet aardig van mij, om het te zeggen, maar zoo iets hebben we toch al gezien in Emiel en zijn detectives". Ja, natuurlijk hebben wij het daar gezien. Maar was dat niet aardig? Nou, wat wil je meer. Dit ook. Wat? Nou, natuurlijk, het valsche geld vervaardigen! Sssst! Dat komt toch eerst later uit, als blijkt, dat er achter het schoolbord in de klas een kamertje zit en dat de directeur van het instituut.... Toe stil nou, bederf niet mijn plezier. Wat heb je er aan, alles al te vertellen ? Laat me toch zelf kijken ! Goed dan ! Kijk maar. Maar als je naar mij geluisterd had, had je alles al ge weten. Dan zat je niet meer zoo in spanning. Nu maak ik ook niet meer mijn intelligente opmerkingen over het merkwaardig zuivere van die jongens-acteurs. Dat mis je lekker ! Kijk jij maar ! Ik ga nooit meer met je naar den bioscoop ! Stad en land Het is ook niet noodig, om te zeggen, dat Erich von Stroheim de sympathieke leeraar speelt, die eerst verdacht wordt, omdat hij een vreemdeling is en zoo stil en merkwaardig. Of het nu van zijn Stroheim is of niet: het is een stille en merkwaardige leeraar en hij had het best gedaan kunnen hebben. Gedaan? Tooneel De wilde bussen DE kranten zijn nog voller van de wilde bussen dan het land. De minister, die op de voorplaat van De Groene staat, zal er slecht van droomen; en als hij goed slaapt wentelen zich in ieder geval de busexploitanten. Want als ze nu nog niet rijk geworden zijn, is hun kans verkeken. Tenzij ze misschien aandeelen van de spoor wegen opkoopen ! Stad en land is vol gerucht. Zijgespande motoragenten omcirkelen brave bussen als de horzel het paard. Nu en dan steken ze ook. Passagiers moeten uit- of instappen, al naar het aantal knoopen van den commissaris. Die zit Don Carlos (Stadsschouwburg) GEWETENSDWANG en vrij willige gebondenheid aan den eenen kant, aan den anderen de niet te lesschen dorst naar vrijheid, menschenmin, gerechtigheid in haar hoofdmotieven heeft deze typische bloem der Duitsche Romantiek, Schiller's drqmatisches Gedicht", haar geur behouden. De vele bekende, met ver geten van de bron reeds lang tot scheurkalender-aphorismen geworden frag menten, heel de beroemde scène bijvoor beeld tusschen Posa en Philips, culmineerend in de hartstochtelijke uit barsting geben Sie Gedankenfreiheit", zijn in onze dagen actueeler dan ooit geworden, neen, gebleven. Heel dit van geest schitterend, vurig en edelmoedig stuk, doortrokken van de wilde, vurige, bezielde jeugd van den dichter (die drie-en-twintig was toen hij het schreef) en van heel een tijdvak, heeft dan ook niet nagelaten op ons publiek van ander halve eeuw later een diepen indruk te maken. De politieke opstand tegen knechtende dwingelandij en onderdruk king is in Don Carlos innig vervlochten met het conflict tusschen den nobelen zoon, die zijn zuivere, zachtmoedige (stief) moeder aanbidt, en den tyrannieken, harden, strengen vader. Voor het dooreenspelen van zulke beeld motieven", welke vaste menschelijke gevoelswetten vertegenwoordigen, is de tegenwoordige toeschouwer, ook al heeft hij nooit van Freud gehoord, vanzelf misschien nog ontvankelijker dan de tijdgenoot van den genialen Schiller, die uiteraard geheel onopzettelijk, uit oluter poëtische intuïtie, deze dubbeltragedie in levende symbolen verbeeldde. Het Nederlandsch Tooneel heeft zich zeer verdienstelijk gemaakt met het aandurven van dit groote theaterwerk van het klassieke repertoire. Het heeft moeite noch kosten gespaard om er een weidsch opgezette, uiterst verzorgde en monumentale vertooning van te geven, en wie billijk is, zal aan deze kunst zinnige daad, in een tijd van verslapte tooneelbelangstelling, de noodige erken ning, eerbied en dankbaarheid niet kunnen onthouden. Of die vertooning dan volmaakt was? Stellig niet. Elke tooneelvoor stelling interpreteert een dramatisch werk naar de subjectieve inzichten van den regis seur, en het spreekt vanzelf dat wel niemand het in zoo'n geval tot in onderdeelen met alles eens kan zijn. Dit vooropstellend, moet men Van Dalsum de eer geven, geen dood academisme maar een boeiend en levend verzendrama ten tooneele gebracht te hebben. Het sterke wegmoffelen van de eindrust bij enjam bementen is, voorts, een euvel, dat het verzenzeggen van schier eiken acteur aankleeft, en te betreurenswaardiger in deze blank verses" waar geen accentueerend rijm afgedempt (en om zeep gebracht) hoefde te worden. Bij de vertaling van J. C. de Joode, over het geheel lang niet slecht, moest men hier en daar een vraagteeken zetten; ook bij enkele coupures. Ten slotte: er zijn altijd wel rollen, die men zich anders heel den dag uit te tellen. De minister heeft aan zijn grijze pak een even aan tal en aan zijn zwarte een oneven omdat mevrouw Goseling vergeten heeft naar den mouw te kijken. Men kan beter kindermoordenaar zijn dan buschauffeur. Maar nog beter minis ter. Want die heeft altijd gratis reizen, niet alleen met de bus maar ook met den trein. De vraag is, wat er met al die bussen moet gebeuren, die straks over zijn. We kunnen toch niet alle maal vier dagen na^r Parijs"? Want als dat eventjes gaat loopen moet je ook halverwege uitstappen en" te voet verder gaan. En sta maar eens midden in Frankrijk op een winderigen weg met een ongeldig buskaartje. Misschien kunnen ze de bussen ombouwen tot vliegtuigen. Dat mag. Althans kan de politie ze bezwaarlijk onderweg aan houden en de passagiers laten uitstap pen. Als u met alle geweld uithuizig wilt zijn, doet het niet per bus. Het schaafctornooi ALS reizende accrobaten trekt de stoet grootmeesters en kampioennen van het schaken door ons land. Eiken avond houden zij ergens halt en buigen zij zich over de velden en de stukken en doen geniale dingen Een schaakwedstrijd paart voor den toe schouwer de opwindendheid van voet bal aan de rust van een avonddutje. Een ideale combinatie tenzij ge niet van schaken houdt. opgevat kan denken. MAAR daarmede zijn dan ook vrijwel alle bezwaren opgesomd, en voor het overige hebben wij niets dan lof. Van Dalsum, die zich een prachtigen kop had gemaakt, speelde Philips II niet naar den koninklijken, ijskouden, gevoelloozen kant, maar eer naar den menschelijken: een oud man, door twijfel, knagenden zielstrijd en inner lijke onzekerheid aangevreten een van de gebruikelijke afwijkende vertolking, maar welke eveneens haar recht van bestaan heeft. Frits van Dijk was als Don Carlos jong, impulsief, mee slepend, fel, juist wat hij zijn moest. De Posa van Jacques de Haas, een even moeilijk uit te beelden rol, daar de klinkende welsprekendheid hier geen oogenblik hol mag klinken, bleef steeds volop overtuigend en geloofwaardig. Hans van Meerten was een prachtige Groot-Inquisiteur. De geheele regie was overigens, naar Van Dalsum's hier boven genoemde interpretatie, vooral op de menschelijke, meer dan op de reprensatieve zijde der karakters af gestemd. Daardoor zette Loudi Nijhoff haar overigens treffende koninginnefiguur in de hevig-ontroerde passages wel wat sterk aan; daardoor ook bleef de zoo frissche en charmante Eboli van Ank van der Moer soms wel wat te speelsch onschuldig. Het spelen als geheel echter wij moeten ons ten uiterste beperken, al zouden wij gaarne nog andere namen genoemd hebben stond, ook als samenspel, op zeer hoog peil. Snoek had bizonder fraaie decors ontworpen, en met een doorloopende muzikale illustratie tijdens alle tafereelwisselingen en changementen heeft Arn. Juda opmerkelijk wzrk verricht. Otaosscliouwourg N.V.IIET NEDERLANDSCH TOONEEL Directeur Cor van der Lugt Melsert Zaterdag 12 Nov. 8 uur Zondag 13 Nov. 8 uur U on U. d. P. Ken iel van groot en schoon iooneel PAG. 17 DE GROENE Np. 3106

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl