Historisch Archief 1877-1940
Een verhaal van De Groene
HET eenzaamst ben je temidden van
nieteenzamen.
De uitnoodiging verzocht mij, om onge
veer vijf uur aanwezig te willen zijn. Het bruilofts
diner zou om zeven uur beginnen. Gek, als je eigen
zuster trouwt en je krijgt een gedrukte kaart met
haar naam en de naam van haar man in rechte,
koude boekenletters.
Ik had eigenlijk moeten bedanken: ik hoor er
toch niet bij; maar het is altijd zoo vervloekt koud
op mijn kamer en ze zullen wel lekker eten. Ik ben
zoo ontzaglijk leeg. Cafetaria-eten houdt niet lang.
Tenslotte moet ik toch gevleid zijn met de uitnoodi
ging: ik ben de eenige van onze familie, de rest....
nu ja, 't zou ook een blamage geweest zijn tegen
over de zijne: lefbroeiers.
Geen avondtoilet," nee, we zullen nog een
tusschentoilet bezitten. Wacht, dat rose;.... hm....
'n beetje lampekapperig. Wat ben ik bleek! Enfin,
zoo bij het kunstlicht zie ik er uit als een heel teere
bloem, een winterroos,.... ja, honger kan toch wel
interessant maken.
Nu nog even mijn druppeltjes, bah, smerige
smaak ! mantel aan,.... nou, die mogen ze wel niet
zien: de voering hangt erbij.
En zoo belde ik dan om kwart over vijf na een
korte aarzeling aan. Het regende en dat was een
rustig geluid. Een goot liep over. Het was een stil
rechte straat, niet deftig, eigenlijk heelemaal niet
om hartkloppingen van te krijgen....
Als ik binnen kom, breken de gesprekken af en
dat klinkt als een radio, 'die plotseling gaat
genereeren. Dat doet mijn jurk. Overal oogen: verwij
tende oogen, ontstelde oogen, ronde, harde,
taxeerende oogen, teleurgestelde oogen,
pijnlijk-verbaasde oogen, en daaronder een taktvolle,
conventioneele begroetingsglimlach. Ik heb me nog nooit
zoo rose gevoeld l Er is wat geruisen van oprijzende
lichamen, heel veel handen, weer een geruisch
stilte,.... de stilte van een midden in de spannendste
scène afgebroken geluidsfilm. Ik moet iets zeggen....
Waar mag ik zitten?".... Dit klinkt zoo ijselijk
ongedwongen, dat ik mijn mond voel als een scheur,
die ik vergeten heb, dicht te naaien.
Daar is de bruidegom, die me taktvol en vriende
lijk tracht te verstoppen. Daar is de bruid, mijn
zusje.... Elly, hoe gaat het, kind? Wat zie je er
snoeperig uit!.... En hoe was 't vanmogen op 't
stadhuis?".... Is dat mijn zusje?.... Nu ja, ze is ook
heel anders als ik, zoo gewoon, onontwikkeld ook.
Ik snap niet goed, wat die jongen van haar wil; hij
heeft toch gestudeerd ! Enfin, zeker een
gentlemancomplex, een huwelijk-uit-beleefdheid, omdat het nu
eenmaal zoo gekomen is. Is dat nu een bruidspaar?!
Ze trekken zoo'n voldaan gezicht, of het een zil
veren bruiloft is en ze terugzien op een rijk en
werkzaam leven.
En daar is?-hij ! Hij ! Goddank ! Zijn sympathiek
leelijke gezicht zweeft dwars door de geparfumeerde
schemering naar me toe. Nu is er alleen nog de
close-up van zijn markant profiel. Wil je
vermouth of port?" en dan fluisterend: Er is ook
bols."
Nu wordt alles goed. De gesprekken zijn weer
ingeschakeld. Er is een kakophonie van vroolijke
beschavingsgeluiden. Ze zullen me wel vergeten. En
hij zit naast me. Hij praat niet. Hij doet geen moeite.
Hij wil niet mooier zijn, dan hij is. Toch is hij
insider: hij is de beste vriend van den bruidegom.
Waarom eigenlijk?
Ik ben blij, dat de hors d'oeuvre voorbij is, soep
is makkelijker. Ik zit aan het eind van de tafel. Hij
schenkt steeds maar mijn glas vol en alles wordt
prettig-rood. Ik weet nu, dat hij John heet. Waarom
doet hij eigenlijk zoo onverschillig? Dat maakt me
zoo warm.... Als ik hem nu eens kuste, zoo maar,
op zijn harden mond?
Lieve kinderen ! Ik geloof niet teveel te zeggen,
als ik beweer, dat deze dag voor mij een van de ge
lukkigste van mijn heele leven beteekent l"
Zou Elly nou niet aan haar eigen moeder denken ?
Die zal al wel op bed liggen met d'r rheumatiek en
d'r spataderen....
Elly, je bent nu een nieuwe dochter voor ons
geworden."
't Is niet! Ze is mijn zusje en jullie accepteeren
mij ook niet. Ik zit daar maar in die kouwe kamer
van me en heb niet te vreten.
In dezen zin zij het mij geoorloofd, het glas te
ledigen op jullie geluk, dat het onze is."
Ja, het glas ledigen ! Proost, John.
DE dokter heeft me alcohol verboden. Nonsens,
wat weet de dokter van mijn ziel. Wat weet
iedereen van mijn ziel? Wat weet John van mijn
ziel?.... Zou hij iets weten? Zou hij weten, hoe'n
marionet ik ben? Hoe belachelijk ik mij voel met
mijn ontwikkelingsvernisje, met mijn rampzalig
vocabulair van stadhuiswoorden ? Zou hij er door
heen zien ? Zou hij weten van de vele rotte plekken
in mijn binnenste, van de walgelijke surrogaat
liefde, die soms mijn zolderkamer kwasi-verwarmt,
zooals een rookende kachel, die alleen maar naar
warmte stinkt? Zou hij soms medelijden met me
hebben? Dat zou het ergste zijn, want medelijden
wordt veroorzaakt door mijn omstandigheden en
niet door mijn persoonlijkheid. Hij is soms
prettigonbeschoft tegen me; dan zegt ie Barst", net als
een straatjongen tegen zijn makker en dan zijn zijn
oogen donker.... Proost, John !
I'm dancing with tears in my eyes".... Boven is
een bar, daar wordt gedanst. De ouderen zijn be
neden gebleven. Ik dans met den bruidegom. En
amuseer je je nogal, schoonzusje?" .... Zijn stem
klinkt als van onder een wollen deken, zijn gezicht
is vlak bij het mijne, het ruikt naar feest en recht
schapen zweet, zijn haren naar friction. Hij danst
slecht en dat weet hij; hij weet trouwens alles....
Ja, je hebt aardige familie, echt leuk, gezellige
lui...."
Ja, o ja, we hebben ook veel gekregen,.... veel
zilver, dat hoort er zoo bij hè, veel antiek pok.... Ja,
als we ons ingericht hebben, moet je maar eens aan
komen."
Ja graag,.... Gerard, je weet, ik heb je nog niets
kunnen geven, maar...."
Maar kind, daar gaat het toch niet om ! 't Is
leuk, dat je er bent."
Zou ie dat nou meenen ?.... Heerlijk !.... Dat klinkt
oprecht, maar zijn gezicht is hard en hij kijkt over
me heen naar zijn vrouw, naar Elly. Ze is in druk
gesprek met haar schoonvader. Ze lapt 't 'm toch
maar, die Elly; ze heeft zooiets natuurlijks, daar
loopt iedereen in. Gek, vroeger was ze zoo verlegen,
geen stom woord kreeg je eruit. Heelemaal geen
raffinement. Nee, ik heb me tenminste leeren be
wegen.
Deze is voor mij, Greetje." John danst natuurlijk
goed, omdat het hem niet schelen kan. Als hij mij
op mijn teenen trapt, zegt ie stommeling". Nu ben
ik vlak bij hem. Hij ruikt ontzettend naar sterken
drank en rook, net als ik waarschijnlijk. Zijn eene
hand ligt warm en levend op mijn rug.
,Je hebt iets van een dichter, John."
Bedoel je dat mislukte gezicht?"
Nee, maar je doet zoo.... zoo gezellig.... pessimis
tisch."
Vind je't leuk hier?"
Ach, ik ken haast niemand."
De hand op mijn rug beweegt.
Ik ook niet."
Hoezoo? Ik dacht, dat je Gerards beste vriend
was."
Gerard heeft alleen maar kennissen, en daar ben
ik de griezeligste van. Hij houdt van rariteiten, net
als een antiquair."
Elly is anders heelemaal geen rariteit."
Dat is juist het aparte aan haar. Iedereen had
verwacht, dat Gerard met een barones zou aan
komen."
Denk je, dat hij van haar houdt?"
Hij houdt alleen van zichzelf; zoolang ze in hem
opgaat, houdt hij ook van haar."
Ik merk, dat hij eigenlijk je vijand is."
Nee, zeker niet, ik ben alleen objectief. Ik houd
van hem, ik houd van hem, zooals Cyrano van
Neuvillette hield, en misschien zooals Elly van hem
houdt. Hij is namelijk de vervulling van een
heeleboel uiterlijkheden, die ik mis. Hij is een charmant,
knap, aesthetisch, gevoelig mispunt. Daarom houdt
iedereen van hem."
Vind je hem arrogant?"
Nou !.... Dat wil zeggen soms. Dikwijls is hij
ook zoo klein als een vloo. Dat is, als hij iets over
zichzelf wil hooren. Hij noemt dat een minderwaar
digheidscomplex, ik noem het ijdelheid."
NU merk ik pas, dat tijdens ons gesprek iedereen
naar beneden is gegaan. We staan tegenover
elkaar in de kleine bar, zoo dicht, zoo dicht, als de
onwillekeurig afgebroken dans rechtvaardigt. Ik ben
plotseling duizelig. Ik heb teveel gedronken. John
ziet het al:
Greetje, ben je niet goed?"
Daar is zijn arm, zijn goeie, warme
smokingarm, en daar, vlakbij is zijn mond, zijn harde mond.
Nu ben ik voor den eersten keer in mijn leven niet
alleen. Nu is er een hevige, bedwelmende warmte,....
en in den nevel zie ik nog de grimas van zijn lippen....
zijn tanden,.... zijn oogen, die nu klein zijn.
Greetje !"
Nee, dat mag niet. Dat herinnert me aan de surro
gaatliefde van mijn kamertje. Ik moet me verde
digen.... verdedigen tegen deze plotselinge zinnelijk
heid, tegen mezelf, tegen die gelukshuivering, die me
ineens weg wil rukken uit den kring van mijn zelf
medelijden. Hij wil iets van me !
Ga weg, John, laat dat, doe niet zoo eng !"
Ik zeg het, maar het klinkt als een schelle lach,
zooals een boerenmeid lacht, wanneer ze gekieteld
wordt. Zijn arm knelt om mij heen. Ik ruk mij los
en val tegen een tafeltje met flesschen en glazen....
Het lawaai van scherven, de klap van de omvallende
tafel, het gerommel van een wegrollende flesch....
stilte.... In de deur staat Gerard, zijn stem klinkt
koud en cynisch: Ik zie, dat ik stoor, neem me niet
kwalijk !"
Maar hij gaat niet weg. Hij kijkt met minachting
naar mij n wit gezicht. Zijn oogen glijden ongegeneerd
langs mijn lichaam.
John, ik wou je even spreken, alleen."
John staat midden in de kamer en is omslachtig
bezig, een cigaret aan te steken.
Allright," zegt hij kalm en zonder een blik op
mij, verlaat hij de kamer. Nu ben ik alleen en
staar naar deweggerolde flesch, die tegen een stoel
poot is blijven liggen. Martini" staat erop en een
heeleboel medailles. Mijn hand bloedt, en op mijn
jurk zijn vlekken: bloed of wijn ? Het is me allemaal
hetzelfde. Er is een gesuis in mijn ooren en daar
doorheen hoor ik in de verte de doceerende stem
van Gerard. Ze willen me natuurlijk op een be
leefde manier de deur uit zetten. Nou, voor mijn part.
Beneden wordt gehost; de aristocratie host! In
Holland staat een huis"; en ik moet ineens aan de
binnenplaats van de school denken, als we met de
juffrouw speelden in het vrij kwartier". Hoe lang
is dat al geleden?.... Ik ben al negentien.
Gerard komt binnen met een gezicht van : Zoo,
dat zal ik wel eens even opknappen."
Greta, houd me ten goede, maar.... eh.... je voelt
wel, dat je gedrag niet heelemaal zoo is, als we ons
dat hadden voorgesteld. Eh.... je bent misschien het
uitgaan niet zoo gewend en ik neem je dus tot op
zekere hoogte niet kwalijk, wanneer je.... eh.... jezelf
niet heelemaal in de hand hebt. Maar je zult be
grijpen, dat mijn familie, die niets van jouw toe
stand afweet, zich min of meer verbaast over je....
eh.... luidruchtigheid."
Ik ben niet luidruchtig, ik ben alleen gevallen
ik was zoo duizelig."
Omdat je teveel gedronken hebt. Het lijkt me
beter, dat je zoo langzaam aan eens opstapt. Het
is al laat, de anderen gaan ook zoo."
Ik denk er niet aan !.... Ik vond 't een leuke
PAG. 20 DE GR.QENE No.3206