De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 12 november pagina 20

12 november 1938 – pagina 20

Dit is een ingescande tekst.

Een verhaal van De Groene HET eenzaamst ben je temidden van nieteenzamen. De uitnoodiging verzocht mij, om onge veer vijf uur aanwezig te willen zijn. Het bruilofts diner zou om zeven uur beginnen. Gek, als je eigen zuster trouwt en je krijgt een gedrukte kaart met haar naam en de naam van haar man in rechte, koude boekenletters. Ik had eigenlijk moeten bedanken: ik hoor er toch niet bij; maar het is altijd zoo vervloekt koud op mijn kamer en ze zullen wel lekker eten. Ik ben zoo ontzaglijk leeg. Cafetaria-eten houdt niet lang. Tenslotte moet ik toch gevleid zijn met de uitnoodi ging: ik ben de eenige van onze familie, de rest.... nu ja, 't zou ook een blamage geweest zijn tegen over de zijne: lefbroeiers. Geen avondtoilet," nee, we zullen nog een tusschentoilet bezitten. Wacht, dat rose;.... hm.... 'n beetje lampekapperig. Wat ben ik bleek! Enfin, zoo bij het kunstlicht zie ik er uit als een heel teere bloem, een winterroos,.... ja, honger kan toch wel interessant maken. Nu nog even mijn druppeltjes, bah, smerige smaak ! mantel aan,.... nou, die mogen ze wel niet zien: de voering hangt erbij. En zoo belde ik dan om kwart over vijf na een korte aarzeling aan. Het regende en dat was een rustig geluid. Een goot liep over. Het was een stil rechte straat, niet deftig, eigenlijk heelemaal niet om hartkloppingen van te krijgen.... Als ik binnen kom, breken de gesprekken af en dat klinkt als een radio, 'die plotseling gaat genereeren. Dat doet mijn jurk. Overal oogen: verwij tende oogen, ontstelde oogen, ronde, harde, taxeerende oogen, teleurgestelde oogen, pijnlijk-verbaasde oogen, en daaronder een taktvolle, conventioneele begroetingsglimlach. Ik heb me nog nooit zoo rose gevoeld l Er is wat geruisen van oprijzende lichamen, heel veel handen, weer een geruisch stilte,.... de stilte van een midden in de spannendste scène afgebroken geluidsfilm. Ik moet iets zeggen.... Waar mag ik zitten?".... Dit klinkt zoo ijselijk ongedwongen, dat ik mijn mond voel als een scheur, die ik vergeten heb, dicht te naaien. Daar is de bruidegom, die me taktvol en vriende lijk tracht te verstoppen. Daar is de bruid, mijn zusje.... Elly, hoe gaat het, kind? Wat zie je er snoeperig uit!.... En hoe was 't vanmogen op 't stadhuis?".... Is dat mijn zusje?.... Nu ja, ze is ook heel anders als ik, zoo gewoon, onontwikkeld ook. Ik snap niet goed, wat die jongen van haar wil; hij heeft toch gestudeerd ! Enfin, zeker een gentlemancomplex, een huwelijk-uit-beleefdheid, omdat het nu eenmaal zoo gekomen is. Is dat nu een bruidspaar?! Ze trekken zoo'n voldaan gezicht, of het een zil veren bruiloft is en ze terugzien op een rijk en werkzaam leven. En daar is?-hij ! Hij ! Goddank ! Zijn sympathiek leelijke gezicht zweeft dwars door de geparfumeerde schemering naar me toe. Nu is er alleen nog de close-up van zijn markant profiel. Wil je vermouth of port?" en dan fluisterend: Er is ook bols." Nu wordt alles goed. De gesprekken zijn weer ingeschakeld. Er is een kakophonie van vroolijke beschavingsgeluiden. Ze zullen me wel vergeten. En hij zit naast me. Hij praat niet. Hij doet geen moeite. Hij wil niet mooier zijn, dan hij is. Toch is hij insider: hij is de beste vriend van den bruidegom. Waarom eigenlijk? Ik ben blij, dat de hors d'oeuvre voorbij is, soep is makkelijker. Ik zit aan het eind van de tafel. Hij schenkt steeds maar mijn glas vol en alles wordt prettig-rood. Ik weet nu, dat hij John heet. Waarom doet hij eigenlijk zoo onverschillig? Dat maakt me zoo warm.... Als ik hem nu eens kuste, zoo maar, op zijn harden mond? Lieve kinderen ! Ik geloof niet teveel te zeggen, als ik beweer, dat deze dag voor mij een van de ge lukkigste van mijn heele leven beteekent l" Zou Elly nou niet aan haar eigen moeder denken ? Die zal al wel op bed liggen met d'r rheumatiek en d'r spataderen.... Elly, je bent nu een nieuwe dochter voor ons geworden." 't Is niet! Ze is mijn zusje en jullie accepteeren mij ook niet. Ik zit daar maar in die kouwe kamer van me en heb niet te vreten. In dezen zin zij het mij geoorloofd, het glas te ledigen op jullie geluk, dat het onze is." Ja, het glas ledigen ! Proost, John. DE dokter heeft me alcohol verboden. Nonsens, wat weet de dokter van mijn ziel. Wat weet iedereen van mijn ziel? Wat weet John van mijn ziel?.... Zou hij iets weten? Zou hij weten, hoe'n marionet ik ben? Hoe belachelijk ik mij voel met mijn ontwikkelingsvernisje, met mijn rampzalig vocabulair van stadhuiswoorden ? Zou hij er door heen zien ? Zou hij weten van de vele rotte plekken in mijn binnenste, van de walgelijke surrogaat liefde, die soms mijn zolderkamer kwasi-verwarmt, zooals een rookende kachel, die alleen maar naar warmte stinkt? Zou hij soms medelijden met me hebben? Dat zou het ergste zijn, want medelijden wordt veroorzaakt door mijn omstandigheden en niet door mijn persoonlijkheid. Hij is soms prettigonbeschoft tegen me; dan zegt ie Barst", net als een straatjongen tegen zijn makker en dan zijn zijn oogen donker.... Proost, John ! I'm dancing with tears in my eyes".... Boven is een bar, daar wordt gedanst. De ouderen zijn be neden gebleven. Ik dans met den bruidegom. En amuseer je je nogal, schoonzusje?" .... Zijn stem klinkt als van onder een wollen deken, zijn gezicht is vlak bij het mijne, het ruikt naar feest en recht schapen zweet, zijn haren naar friction. Hij danst slecht en dat weet hij; hij weet trouwens alles.... Ja, je hebt aardige familie, echt leuk, gezellige lui...." Ja, o ja, we hebben ook veel gekregen,.... veel zilver, dat hoort er zoo bij hè, veel antiek pok.... Ja, als we ons ingericht hebben, moet je maar eens aan komen." Ja graag,.... Gerard, je weet, ik heb je nog niets kunnen geven, maar...." Maar kind, daar gaat het toch niet om ! 't Is leuk, dat je er bent." Zou ie dat nou meenen ?.... Heerlijk !.... Dat klinkt oprecht, maar zijn gezicht is hard en hij kijkt over me heen naar zijn vrouw, naar Elly. Ze is in druk gesprek met haar schoonvader. Ze lapt 't 'm toch maar, die Elly; ze heeft zooiets natuurlijks, daar loopt iedereen in. Gek, vroeger was ze zoo verlegen, geen stom woord kreeg je eruit. Heelemaal geen raffinement. Nee, ik heb me tenminste leeren be wegen. Deze is voor mij, Greetje." John danst natuurlijk goed, omdat het hem niet schelen kan. Als hij mij op mijn teenen trapt, zegt ie stommeling". Nu ben ik vlak bij hem. Hij ruikt ontzettend naar sterken drank en rook, net als ik waarschijnlijk. Zijn eene hand ligt warm en levend op mijn rug. ,Je hebt iets van een dichter, John." Bedoel je dat mislukte gezicht?" Nee, maar je doet zoo.... zoo gezellig.... pessimis tisch." Vind je't leuk hier?" Ach, ik ken haast niemand." De hand op mijn rug beweegt. Ik ook niet." Hoezoo? Ik dacht, dat je Gerards beste vriend was." Gerard heeft alleen maar kennissen, en daar ben ik de griezeligste van. Hij houdt van rariteiten, net als een antiquair." Elly is anders heelemaal geen rariteit." Dat is juist het aparte aan haar. Iedereen had verwacht, dat Gerard met een barones zou aan komen." Denk je, dat hij van haar houdt?" Hij houdt alleen van zichzelf; zoolang ze in hem opgaat, houdt hij ook van haar." Ik merk, dat hij eigenlijk je vijand is." Nee, zeker niet, ik ben alleen objectief. Ik houd van hem, ik houd van hem, zooals Cyrano van Neuvillette hield, en misschien zooals Elly van hem houdt. Hij is namelijk de vervulling van een heeleboel uiterlijkheden, die ik mis. Hij is een charmant, knap, aesthetisch, gevoelig mispunt. Daarom houdt iedereen van hem." Vind je hem arrogant?" Nou !.... Dat wil zeggen soms. Dikwijls is hij ook zoo klein als een vloo. Dat is, als hij iets over zichzelf wil hooren. Hij noemt dat een minderwaar digheidscomplex, ik noem het ijdelheid." NU merk ik pas, dat tijdens ons gesprek iedereen naar beneden is gegaan. We staan tegenover elkaar in de kleine bar, zoo dicht, zoo dicht, als de onwillekeurig afgebroken dans rechtvaardigt. Ik ben plotseling duizelig. Ik heb teveel gedronken. John ziet het al: Greetje, ben je niet goed?" Daar is zijn arm, zijn goeie, warme smokingarm, en daar, vlakbij is zijn mond, zijn harde mond. Nu ben ik voor den eersten keer in mijn leven niet alleen. Nu is er een hevige, bedwelmende warmte,.... en in den nevel zie ik nog de grimas van zijn lippen.... zijn tanden,.... zijn oogen, die nu klein zijn. Greetje !" Nee, dat mag niet. Dat herinnert me aan de surro gaatliefde van mijn kamertje. Ik moet me verde digen.... verdedigen tegen deze plotselinge zinnelijk heid, tegen mezelf, tegen die gelukshuivering, die me ineens weg wil rukken uit den kring van mijn zelf medelijden. Hij wil iets van me ! Ga weg, John, laat dat, doe niet zoo eng !" Ik zeg het, maar het klinkt als een schelle lach, zooals een boerenmeid lacht, wanneer ze gekieteld wordt. Zijn arm knelt om mij heen. Ik ruk mij los en val tegen een tafeltje met flesschen en glazen.... Het lawaai van scherven, de klap van de omvallende tafel, het gerommel van een wegrollende flesch.... stilte.... In de deur staat Gerard, zijn stem klinkt koud en cynisch: Ik zie, dat ik stoor, neem me niet kwalijk !" Maar hij gaat niet weg. Hij kijkt met minachting naar mij n wit gezicht. Zijn oogen glijden ongegeneerd langs mijn lichaam. John, ik wou je even spreken, alleen." John staat midden in de kamer en is omslachtig bezig, een cigaret aan te steken. Allright," zegt hij kalm en zonder een blik op mij, verlaat hij de kamer. Nu ben ik alleen en staar naar deweggerolde flesch, die tegen een stoel poot is blijven liggen. Martini" staat erop en een heeleboel medailles. Mijn hand bloedt, en op mijn jurk zijn vlekken: bloed of wijn ? Het is me allemaal hetzelfde. Er is een gesuis in mijn ooren en daar doorheen hoor ik in de verte de doceerende stem van Gerard. Ze willen me natuurlijk op een be leefde manier de deur uit zetten. Nou, voor mijn part. Beneden wordt gehost; de aristocratie host! In Holland staat een huis"; en ik moet ineens aan de binnenplaats van de school denken, als we met de juffrouw speelden in het vrij kwartier". Hoe lang is dat al geleden?.... Ik ben al negentien. Gerard komt binnen met een gezicht van : Zoo, dat zal ik wel eens even opknappen." Greta, houd me ten goede, maar.... eh.... je voelt wel, dat je gedrag niet heelemaal zoo is, als we ons dat hadden voorgesteld. Eh.... je bent misschien het uitgaan niet zoo gewend en ik neem je dus tot op zekere hoogte niet kwalijk, wanneer je.... eh.... jezelf niet heelemaal in de hand hebt. Maar je zult be grijpen, dat mijn familie, die niets van jouw toe stand afweet, zich min of meer verbaast over je.... eh.... luidruchtigheid." Ik ben niet luidruchtig, ik ben alleen gevallen ik was zoo duizelig." Omdat je teveel gedronken hebt. Het lijkt me beter, dat je zoo langzaam aan eens opstapt. Het is al laat, de anderen gaan ook zoo." Ik denk er niet aan !.... Ik vond 't een leuke PAG. 20 DE GR.QENE No.3206

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl