De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 12 november pagina 21

12 november 1938 – pagina 21

Dit is een ingescande tekst.

«VOnd en ik blijf tot 't afgeloopen is." John vond het ook beter." Gaat John dan ook al weg?" Nee, natuurlijk niet,.... John blijft hier logee ren." Dat lieg je !.... En ik blijf tot John weggaat." Stilte. Hij kijkt me achterdochtig aan. Waarom?" Daarom ! Omdat 't een leuke, vlotte vent is, en...." John is mijn vriend, Greet, en ik verbied je, misbruik te maken van zijn stemming. Hij maalt geen snars om je. Hij heeft zich over je ontfermd, omdat hij 't zielig vond, dat je niemand kende. Ik wil niet, dat je zijn kop op hol brengt." IS dat waar? Of zegt Gerard dat alleen maar om me weg te krijgen? Was ik maar nooit gekomen. Waar is Elly ? Waar is John ? Ik heb geen lust meer, om me te verzetten. Waarom komt John me dat zelf niet zeggen," vraag ik zacht. Omdat ik het beter vond, dat ik het je zei." Als hij merkt, dat ik ga huilen, komt hij dichter bij me. Greetje, het spijt me zoo, kind; ik had gedacht, dat je een leuke avond zou hebben. Ik vond 't zoo rot, dat je altijd alleen zit.... Denk er maar niet meer aan." Hij heeft mijn hand genomen en mijn bloedende vinger maakt een vlek op zijn manchet. Waarom gaat ie nu niet weg f Dat hij niet begrijpt, dat ik zijn medelijden niet wil. Het is goed, Gerard, laat me nu maar, ik...." Hij aarzelt. Hij zoekt naar iets aardigs, maar er is geen enkel contact. Als hij de deur uitgaat, zie ik een glimp van een paar nieuwsgierige gezichten. Iedereen is natuurlijk op de hoogte. De blamage is volkomen. Ze hebben zich natuurlijk den heelen avond al geërgerd: ik heb te luid gelachen en ik heb een glas wijn omgestooten en ik heb een keer hardop verdomme" gezegd en ik heb....het doet er niet toe. In ieder geval is 't mis; ik had opgenomen kunnen worden in hun kring en het is mislukt. Het is mislukt, omdat ik zoo ontzettend graag wilde, zooals een tooneelspeelster, die haar rol chargeert, omdat zij hem niet in haar macht heeft. De voordeur valt achter me dicht. Niemand heeft me hooren gaan. Zou Elly schrikken, als ze 't merkt ? Gelukkige Elly ! De regen is opgehouden. Het waait een beetje. In het park druppelen de boomen nog. Mijn schoentjes loopen over het grint en dat klinkt eenzaam in deze nachtelijke stilte. Aan den vijver staat een bank. Daar zal vroeger op den avond wel een paartje gezeten hebben. De vijver met het eilandje vormt een inspireerend decor. Nu zal ik hier maar gaan zitten, want als ik naar huis ga, is de sleur er weer. Dit 's nachts op een bankje zitten, terwijl de wind met je haren speelt, is ook wat waard, vooral, nu een witte maan door de wol ken komt schijnen om zich te spiegelen in den vijver. Het carillon van de groote kerk begint drie uur te spelen en dat klinkt mooier dan de mooiste plaat van de Mills Brothers. WILLY C. VAN HEMERT \een voor fieeren Lof der sigaar IN een van onze vorige nummers hebben wij den lof van de pijp en de pijptabak gezongen. Thans willen wij hulde brengen aan de sigaar. Het zullen vooral de mannen van middelbaren leeftijd zijn, op wier instemming we daarbij kunnen rekenen. De jeugd, het opkomend geslacht, rookt sigaretten. Een sigaar vergt meer tijd dan onze gejaagde, ongedurige, in snel tempo levende jongeren beschikbaar willen stellen: zij willen, ook rockende, telkens iets nieuws. Daarbij komt een aesthetische overweging: het moderne meisje aanvaardt de si garet, die ze immers zelf ook rookt. Een sigaar vindt ze meestal leelijk of burgerlijk. Ook dit vrouwelijk oordeel is ongetwijfeld van invloed op vele jongemannen. Maar de ware lief hebber van sigaren laat zich door zulke factoren niet afschrikken. Hij meent, dat geen nog zoo verfijnde sigaret hem hetzelfde geeft als de goede sigaar hetzij de lichte, geurige ochtendsigaar of de zware afterdinner, hetzij het lichtkleurige Sumatra zandblad (maar bedenk dat de kleur van het dekblad nooit met de zwaar- of lichtheid samen hangt), of een pittige Braziel of Borneo, of Vorstenlanden, of de kegelvormige manilla, of de zware, volle, vettige havanna. OVER de havanna zou een gedicht te schrijven zijn. Hij moet den goeden leeftijd, het goede vochtigheidsgehalte hebben hier om alleen reeds is het bewaren ervan niet ieders werk, doch iets dat ervaring en studie vereischt. Fantastisch is in de kelders van Dunhill te Londen de aanblik van cederhouten cabinetten met 5 of i o duizend havanna's, nauwkeurig op temperatuur en vochtconditie gehouden, en slechts in hun geheel te koop. Tallooze schakeeringen zijn er onder de sigaren, om aan uw per soonlijken smaak tegemoet te ko men. Ge hebt de groene", versche, en die in de open lucht, dus zonder kunstmatige verwarming, gedroogd zijn. Ge hebt de droge, rijpe, be legene. Er zijn er die zorgvuldig uit verschillende tabaksoorten zijn ge mengd. Andere bestaan geheel uit n enkele soort. Ge kunt uw kleur kiezen: claro, colorado, maduro. Hier, bij dit alles, kan geen advies van dienst zijn: alleen de eigen ervaring, mits op lange en zorgvul dige proefnemingen berustend, zal u op den duur den weg wijzen, en u leeren, welke soorten en merken, op welke tijden en in welke om standigheden, u het meest bevre digen. Wat de sigaar zoowel van de pijp als van de sigaret onderscheidt, is, dat de lippen in regelrecht contact zijn met de tabak-zelf, hetgeen stellig op subtiele wijze den smaak verhoogt. Daarom zal de echte kenner een sigarenpijpje (liefst van barnsteen, al of niet met meerschuim) eerst gebruiken, tegen dat de sigaar bijna opgerookt is. Voorts geldt ook hier, evenals bij de pijp, de dringende raad: rookt langzaam ! Wie snel rookt, kan zijn sigaar niet proeven, de warmte laat het aroma zich niet ontwikkelen en vermoordt de kostelijkste havanna, evengoed als de goedkoopste brisago, die wonderlijke Ticineesche sigaar, nog geen potlood dik, waaruit men eerst een rietje moet trekken al vorens haar aan te steken, voor welke laatste handeling ze gaat, o barbarie ! telkens uit in de Zwitsersche café's een spirituscomfoortje vóór u neergezet wordt. DE Danneman's dat is het bekendste merk der uit Bra ziliëgeïmporteerde sigaren zijn ook in (nog zeer goede) kwaliteiten voor kleinere beurzen verkrijgbaar; de kostelijke, uit Cuba geïmpor teerde, havanna's blijven voor de meeste mannen een luxe. Maar hoe dit zij, wie in vele Europeesche landen inheemsche merken gerookt heeft, zal moeten erkennen dat de producten der Nederlandsche si garen-industrie over het algemeen op een zeer behoorlijk peil staan. Een peil, alleen bedreigd door den achteruitgang van den smaak van het publiek. Maar ook dit onmis kenbare euvel zal misschien wel weer eens verdwijnen. Het is te hopen voor het eenige genotmiddel, waarbij smaak en reuk tezamen en tegelijk werkzaam zijn. Want ware HEERENKLEEDING VOOR VADER EN ZOON TOT REDELIJKE PRUZEN ADRIAAN SCHAKEL HEILICEWEC . TELEFOON 37274 AMSTERDAM A. geeft zijn geld uit voor sigaren, B. tracht weer antiek" te vergaren, Maar C. zegt: Geef mij, Een pyjama van zij Van A. Schakel, dit is toch je ware." dit gezamenlijk werken dier beide zintuigen niet het geval, dan zouden de omstanders, die den geur van een andermans sigaar opsnuiven, de zelfde gewaarwording ondergaan als de rooker zelf, en dat is na tuurlijk niet het geval. Een verzoek tot besluit: kauw uw sigaar niet stuk. Het is geen pruim. Parlementaria Algemeene beschouwingen 7ANDAAG zijn we, dat wil zeggen de dames en heeren, begonnen aan de begrooting voor 1930 en dat mag dan voor hen een vermoeiende aangelegenheid zijn, voor mij is het dat niet minder, al voel ik het 's avonds meer in mijn onderdanen en de dames en heeren het hopenlijk in hun hoofd. Want men loopt maar heen en weder met een glaasje water hier en eene missive daar en in de wachtkamer zitten alderlei personagiën die een woord van man tot man willen spreken met een der Hoogmogenden over eene affaire die hun ter harte gaat. Maar neen, zóó zijn de dames en heeren niet, want het is met allen gelijk als met meneer Bierema die de bood schap meegaf: onder de algemeene beschouwingen verlaat ik de zaal niet. De dames en heeren zagen er nogal fleurig uit net alsof ze zin in de karwei hadden en ik mag altijd graag naar onzen voorzitter kijken met zijn hamer bij de hand en eenen schalkschen blik in de oogen. Hij heeft iets, indien het mij gepermit teerd wordt zulks te zeggen, oubolligs en ik zou meneer van Schaik wel eens willen zien in de kleedij dewelke gedragen wordt op de schilder stukken van Jan Steen. Het zoude hem nog beter tooien dan de rok en het witte overhemd, hetwelk, gelijk ik uit ervaring weet, met de wasch altijd oploopt. Alleen, meneer van Schaik houdt beter orde op zijn huishouden. Meneer Albarda heeft om zoo te zeggen de kat de bel aangebonden. Hij is een statig man geworden in al de jaren dat ik het voorrecht heb hem van een glaasje water te voor zien. Hij spreekt precies en duidelijk en hij doet mij altijd denken aan meester-op-school die zoo keurig sommetjes voorrekende op het bord. Ik kijk altijd of hij geen krijtje in zijn handen heeft. Meneer Colijn liet alle critiek nogal goedsmoeds over zich heen gaan al maakte hij ook vele aanteekeningen. Het moet toch niet alles zijn om zoo in het openbaar onder het mes te worden genomen. De tweede, die zijn zegje mocht doen, dat was de Graaf met den vreemden tongval. Die besteeg als steeds den katheder en verkon digde dat alleen het nationaalsocialisme redding kon brengen. Dat had meneer Albarda van het socialisme ook al gezegd, alleen die wou zulk eene poging tesamen met meneer Deckers verrichten, omdat twee altijd meer weten dan een. Maar zoo discreet is de Graaf niet, aan wiens voeten de Generaal zich aan dachtig glimlachend neerzette en als je als bode zijnde niet beter wist zou je kunnen denken dat de grafelijke uitingen koren op des generaals molen waren. Vlieg naar Utrecht, zei de Graaf tegen meneer Colijn, want vandaar begint de victorie en meneer Colijn streek eens langs zijn kin, speelde met zijn lorgnet en glimlachte. Ik geloof niet dat er voorloopig iets van komt.... Anti-semiet zijn wij niet, be toogde de Graaf. Toen ik naar huis liep kwam ik langs een kranten bureau en daar hing een bulletin over pogroms in Weenen. Maar dat wisten ze in Utrecht misschien nog niet.... BODE BAREND PAG. 21 DE GROENE No. 3206

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl