Historisch Archief 1877-1940
NUE
De aanspreker in zijn
ambtskleeding (links) en
in burger" (rechts) '"
Rechts: 2. E.
Oudminister Staatsraad
Kan
Onder: Mr. J. B.
Kan
De wereld zonder uniform
7?^W toen er dan lang en breed over gepraat was,
H besloot men tot de algeheele afschaffing van
*-J uniform en tenue.
Het was dien dag somber, grauw weer. De
eerste tram vertrok van de remise om kwart
over vier. De bestuurder en de conducteur keken
elkaar wat onwennig aan, geneerden zich en de con
ducteur grinnikte verlegen, toen hij in zijn
vischgraatje aan den belleriem trok. De tram kwam pie
pend door de bocht. De eerste passagiers kwamen
er in, eerst verbaasd, maar zich toen onmiddellijk
herinnerend. Bij kruispunten keek de bestuurder en
het publiek onwennig naar den gemoedelij ken, wat
dikken burgerman, die het verkeer stond te regelen.
Een voorbijmarcheerende troep jongelieden zag er
bepaald belachelijk uit: sommigen waren gekleed in
goed gesneden Engelsche sportkleeding, anderen in
pilowpakken met een pet, weer anderen droegen een
baskenmutsje en truien. Er naast liep, kordaat in
een zwarte overjas, een vriendelijke heer, waarschijn
lijk de commandant van dit samengeraapt stelletje,
dat overigens keurig in den pas liep.
In de ziekenhuizen hielpen de verpleegsters in
mantelpak en in overgooiers met zelfgeborduurde
blouses.
Voor bioscooppaleizen zag men in de stad wel
gedane mannen staan niets te doen ; en zelfs de def
tigst» portier had niets martiaals behouden. De pic
colo's werden weer tot de slecht uitgegroeide jongens
met slordige Meeren. Agenten konden hun gezag bijna
niet handhaven, en alleen de gummistok was in staat
de situatie te redden. In de rechtzaal werden ver
dachten brutaal en lieten zich niet tutoyeeren door
gewoon als heer gekleede rechters en het publiek op
de tribune liet zich niet remmen in zijn uitingen door
een in paars colbert gekheden man, die zeide
rijksveldwachter te zijn.
En ook uit het buitenland kwamen berichten van
opstootjes, van verzet tegen autoriteiten en van
gezagsuitholling.
fEGELIJKERTIJD ontwikkelde zich een
be?*? weging, die oorspronkelijk onschuldig leek
maar die steeds meer aan kracht won. Een groep
puriteinen meende, dat de afschaffing van het uni
form nog lang niet radicaal genoeg uitgevoerd was.
Zij ontketenden op straat relletjes om menschen,
die iets anders gekleed waren dan de rest. Zij
decreteerden een eenheidscostuum: zóó lang mocht de
pantalon zijn, zóó lang de jas. Dat en dat hoofd
deksel moest er bij gedragen worden. En wie daarvan
afweek, was een verrader aan de menschheid en kon
niet streng genoeg gestraft worden. Eerst lachte men
er wat om, maar allengs won het standpunt aan
hangers.
Na korten tijd zag men dan ook op straat of in de
gebouwen en huizen slechts gelijk gekleede menschen.
Elk onderscheid werd wreed gewroken, sommigen
bekochten een afwijkenden knoop met den dood door
lynchen. Verschillende landstreken kregen het aan
den stok, omdat de kleur van het hoofddeksel ver
schilde en twee partijen, waarvan de eene de vrouwen
precies eender als de mannen wilde Meeden, ge
raakten in een burgerstrijd, die eerst door ingrijpen
van buitenaf eindigde. Maar nu begon een felle
campagne in een groot rijk, waar de
eenheidsbeweging het volledigst om zich heen gegrepen had, tegen
de verschillen, die het in de omliggende landen con
stateerde. En alle burgers maakten zich daar gereed
om tegen eenige buurlanden op te treden, omdat daar
de armsgaten vier centimeter wijder waren dan in
dat land.
OP dat oogenblik besefte men, dat men op den
verkeerden weg was. En na weer veel gepraat,
besloot men tot weder invoer ing van het tenue, zoodat
er niets veranderd was. H. B. F.
Onder: (links) Z.E.
Lt.-Gen. Snijders,
en (rechts) de heer
C. j. Snijders
PAG. 5 DE GROENE No.3206