De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 12 november pagina 5

12 november 1938 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

NUE De aanspreker in zijn ambtskleeding (links) en in burger" (rechts) '" Rechts: 2. E. Oudminister Staatsraad Kan Onder: Mr. J. B. Kan De wereld zonder uniform 7?^W toen er dan lang en breed over gepraat was, H besloot men tot de algeheele afschaffing van *-J uniform en tenue. Het was dien dag somber, grauw weer. De eerste tram vertrok van de remise om kwart over vier. De bestuurder en de conducteur keken elkaar wat onwennig aan, geneerden zich en de con ducteur grinnikte verlegen, toen hij in zijn vischgraatje aan den belleriem trok. De tram kwam pie pend door de bocht. De eerste passagiers kwamen er in, eerst verbaasd, maar zich toen onmiddellijk herinnerend. Bij kruispunten keek de bestuurder en het publiek onwennig naar den gemoedelij ken, wat dikken burgerman, die het verkeer stond te regelen. Een voorbijmarcheerende troep jongelieden zag er bepaald belachelijk uit: sommigen waren gekleed in goed gesneden Engelsche sportkleeding, anderen in pilowpakken met een pet, weer anderen droegen een baskenmutsje en truien. Er naast liep, kordaat in een zwarte overjas, een vriendelijke heer, waarschijn lijk de commandant van dit samengeraapt stelletje, dat overigens keurig in den pas liep. In de ziekenhuizen hielpen de verpleegsters in mantelpak en in overgooiers met zelfgeborduurde blouses. Voor bioscooppaleizen zag men in de stad wel gedane mannen staan niets te doen ; en zelfs de def tigst» portier had niets martiaals behouden. De pic colo's werden weer tot de slecht uitgegroeide jongens met slordige Meeren. Agenten konden hun gezag bijna niet handhaven, en alleen de gummistok was in staat de situatie te redden. In de rechtzaal werden ver dachten brutaal en lieten zich niet tutoyeeren door gewoon als heer gekleede rechters en het publiek op de tribune liet zich niet remmen in zijn uitingen door een in paars colbert gekheden man, die zeide rijksveldwachter te zijn. En ook uit het buitenland kwamen berichten van opstootjes, van verzet tegen autoriteiten en van gezagsuitholling. fEGELIJKERTIJD ontwikkelde zich een be?*? weging, die oorspronkelijk onschuldig leek maar die steeds meer aan kracht won. Een groep puriteinen meende, dat de afschaffing van het uni form nog lang niet radicaal genoeg uitgevoerd was. Zij ontketenden op straat relletjes om menschen, die iets anders gekleed waren dan de rest. Zij decreteerden een eenheidscostuum: zóó lang mocht de pantalon zijn, zóó lang de jas. Dat en dat hoofd deksel moest er bij gedragen worden. En wie daarvan afweek, was een verrader aan de menschheid en kon niet streng genoeg gestraft worden. Eerst lachte men er wat om, maar allengs won het standpunt aan hangers. Na korten tijd zag men dan ook op straat of in de gebouwen en huizen slechts gelijk gekleede menschen. Elk onderscheid werd wreed gewroken, sommigen bekochten een afwijkenden knoop met den dood door lynchen. Verschillende landstreken kregen het aan den stok, omdat de kleur van het hoofddeksel ver schilde en twee partijen, waarvan de eene de vrouwen precies eender als de mannen wilde Meeden, ge raakten in een burgerstrijd, die eerst door ingrijpen van buitenaf eindigde. Maar nu begon een felle campagne in een groot rijk, waar de eenheidsbeweging het volledigst om zich heen gegrepen had, tegen de verschillen, die het in de omliggende landen con stateerde. En alle burgers maakten zich daar gereed om tegen eenige buurlanden op te treden, omdat daar de armsgaten vier centimeter wijder waren dan in dat land. OP dat oogenblik besefte men, dat men op den verkeerden weg was. En na weer veel gepraat, besloot men tot weder invoer ing van het tenue, zoodat er niets veranderd was. H. B. F. Onder: (links) Z.E. Lt.-Gen. Snijders, en (rechts) de heer C. j. Snijders PAG. 5 DE GROENE No.3206

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl