De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 19 november pagina 13

19 november 1938 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

Maurice Gilliams VOOR de ontwikkeling welke tot het beeld der moderne Vlaamsche litteratuur geleid heeft, zij herinnerd aan den grooten invloed van de generatie van Van Nu en Straks, te verge lijken met ons geslacht van De NieuweGids. Tegen doode conventie in, heeft zij de vrijheid, natuurlijk heid en uitdrukkingskracht der taal verruimd. Zij bracht een waarachtiger en krachtiger, vuriger en bewogener geest in de op dat oogénblik voor een groot deel in vooze en leege welsprekendheid onder gegane Vlaamsche letteren. Zij heeft mede de grondslagen gelegd tot de vernieuwing, welke het letterkundig leven in Vlaanderen voorgoed uit de kluisters van een enghartig locaal-chauvinisme en provincialisme heeft bevrijd. Zij heeft het op breeder basis de algemeene stroomingen van het Europeesche geestesleven doen weerspiegelen. Een vergelijking met den gang van zaken in Noord-Nederland gaat echter maar heel gedeeltelijk op. Ook na de bedoelde verovering van een nieuwe vrijheid en werkelijkheidszin bleef in het katholieke Vlaanderen uiteraard de oude gebondenheid aan een (gothisch te noemen) overlevering en folklore, innig met het volkseigene samengegroeid, een grooter rol spelen dan bij ons. In een naïever prachtHevendheid, een zuidelijker, spontaner warmte, schittering en zintuiglijkheid, tot in de uitdrukking en woordkeus toe (men denke slechts aan Van de Woestijne), sprak zich een ander volkskarakter uit dan in onze bezonnener, stiller, meer in zichzelf gekeerde beschouwelijkheid. Men mag aannemen dat deze verschillen wederzijds bevruchtend hebben gewerkt. De markante en merkwaardige leidersfiguur Vermeylen was van dat nieuwe Vlaanderen de denkende geest; Van Langendonck het zingende hart, besef fend de eenzaamheid van den fel en opnieuw voor eigen rekening voelenden mensch. Het machtige en veelzijdige oeuvre van den grooten kunstenaar Van de Woestijne, die tot het laatst toe met zijn tijd is mede geëvolueerd zonder daarom iets van den eigen aard op te geven, blijkt hoe langer hoe meer van centrale beteekenis te zijn geweest. Dezelfde barokke volheid leidde bij een Teirlinck wel eens tot een ietwat gekunsteld eclectisme en opzettelijk cosmopolitisme. Maar hoe ongaarne zouden wij den fijngevoeligen smaak, de geestige verbeelding, de speelsche charme, het zinrijke inzicht van zijn beste werken missen in het geheele aspect van de litteratuur onzer Vlaamsche vrienden. MET overslaan van de tusschenliggende stations, springen wij van diteene groote moment, Van Nu en Straks (dat ziet men af van den genialen eenling en wegbereider Gezelle de geboorte der moderne Vlaamsche letteren mag heeten) over op een andere diep ingrijpende periode: den wereld oorlog. Als gevolg van dezen deden zich bovenal twee factoren gelden: een versterkt zelfbewustzijn letteren Walschap (en vaderschap) N.V. KUNSTHANDEL P. DE BOER HEERENGRACHT 474 AMSTERDAM ? OUDE MEESTERS van het Vlaamsche nationalisme, en een verwijding en losmaking van het maatvolle levensgevoel tot een algemeene menschenliefde. Het eerste element werd met nadruk door Wies Moens vertegenwoor digd; beide samen door de gansche dichterschool, welke hij initieerde, en die hij was voorgegaan met in heftige gevoelsstuwingen de regelmatige prosodie tot dithyrambische vrije verzen te verbreken. Het (Duitsche) expressionisme werd een tijdlang in Vlaanderen de poëtische stijl. Het verslapte ge meenlijk een onontbeerlijk vormbesef, maar nam anderzijds eigen gestalte aan in een genialen experi mentator als de jong gestorven Van Ostaijen. Bij ons was het Nijhoff, die het eerst tegen de bedoelde vormverslapping optrad, welke ook in Holland, zij het merkwaardigerwijze voornamelijk onder de katholieke jongeren, vasten voet had gekregen. In Vlaanderen werd deze reactie ingeluid door de dichters van 't Fonteintje (Roelants, Minne, Herreman e.a.). Zij had daar echter tegen een veel verbreider en ingewortelder verschijnsel op te tornen en werkte dus langzamer door. Velen, en niet de slechtsten wij denken b.v. aan een Marnix Gijsen zijn hardnekkig hun aanvankelijken trant blijven handhaven. In den regel echter zijn alle latere stroomingen der litteratuur van het buitenland evenals door Holland ook door Vlaanderen gegaan. HIERDOOR mede vertoont sedert 1918 het proza in zijn verscheidenheid een eenigszins chaotisch aspect, dat een overzicht bezwaarlijk maakt. De regionale of boerenroman, destijds door Streuvels met breeden epischen adem tot een indruk wekkend monument van Vlaamsch naturalisme gemaakt, door Buysse in koeler, latijnscher trant tot klassieke beheersching gekomen, werd door auteurs als Timmermans en Claes geheel op het anecdotische, expressief stemmingsvolle en locaal schilderachtige gericht. Met zijn sensitief, subtiel, uiterst zorgvuldig bewerkt proza bleef Toussaint van Boelaere, een wat geïsoleerde figuur, hoewel tot de oudere generatie van Vermeylen c.s. behoorend, in de vernieuwing zijner middelen een geheel hedendaagsch auteur. Rijke verscheidenheid vertoonde de bloeiende romankunst, waaraan de edel evenwich tige De Pillecijn met zijn gedragen toon, de uit menschelijke deernis en sociaal meevoelen bewogen stem van Zielens, en vele andere uitstekende schrij vers glans verleenden. Roelants met zijn sierlijke, sober beheerschte, intieme werk, bloedwarm levend ondanks zijn scherpzinnigheid, is een bewijs dat het aanwenden van een precies vernuft toch de volle drift van een ontvankelijk temperament niet behoeft uit te sluiten. EEN curieuze geest is Maurice Gilliams, bij wien een intensieve verbeeldingskracht, een ruime sensualistische ontvankelijkheid, een romantische visie en zeer plastische fantasie samengaan met de edele evenmaat van een zeer eigen en gaven stijl. Ook als dichter is hij belangrijk: hij debuteerde met min of meer surrealistische, experimenteele verzen, waarin de expressionistische uitbundigheden der vroegeren zich reeds keerde naar het elegantere classicisme van zijn en anderer later proza. Iets van dit merkwaardige samengaan van een los-associeerende verbeelding met een tot traditioneele prosodie terugwijzende vormgeving treft men b.v. ook aan bij den jongen en zeer veel belovenden dichter Decorte. Een aparte plaats neemt de voortreffelijke dichter Van Nijlen in, wiens nu reeds als klassiek te be schouwen verzen tot het beste behooren van de poëzie, welke in ons land door Bloem en andere dichters der generatie van 1910" wordt vertegen woordigd. Op het gebied der moderne dichtkunst van het Nederlandsche taalgebied is Willem Elsschot een ware voorlooper geweest, een omstandigheid welke door de grootere faam van zijn proza wel eens uit het oog wordt verloren. Lang voordat sprake was van de tegenwoordige, soms wel eens als Forumpoëzie bestempelde verzen, tellurisch, sarcastisch, gesproken", anti-epigonistisch-aesthetisch, Greshoviaansch, Du Perronesk, bereikte Elsschot reeds een onbetwistbaar hoogtepunt in dit genre. Hij schreef toen gedichten, welke overigens in portefeuille bleven en, eerst circa twintig jaar later gepubliceerd, in hun magistrale en representatieve grootheid de kenners zouden verrukken. De romans van Elsschot hebben een nieuw en belangrijk element in de Vlaamsche letteren ge bracht. In een tot het uiterste van pathos, effect bejag, overbodige beschrijvingsdetails, lyriek en gewestelijke woordpralerij ontdaan, naakt en nuttig proza, dat juist daardoor grooten indruk maakt, heeft hij met zelfironie en genadeloos verisme de zakelijkheid in den groei van Vlaanderen's litteratuur binnengevoerd. Een zakelijkheid overigens, welke ondanks de groote beknoptheid van zegging en nuchterheid van geest, toch een door dringend zielkundig vermogen en een, met schroom onuitgesproken gelaten, ontroerende gevoelsdiepte niet uitsluit. TEN slotte Gerard Walschap. Hem beschouw ik als den onbetwistbaren meester van de mo derne romankunst in Noord- en Zuid Nederland. Alleen door de kracht van zijn werk en persoonlijk heid want elk streven naar litterair leiderschap of theoretische beïnvloeding is hem vreemd , heeft hij geheel een school van jongere navolgers in Vlaanderen en Holland doen ontstaan. Zonder zijn en Elsschot's voorbeeld zouden auteurs als b.v. Demedts, Matthijs, Berghen, wijlen Fonteyne, en in ons land, onder vele anderen, Elisabeth Augustin, niet goed denkbaar zijn geweest. Walschap heeft een bizonder oorspronkelijke schrijfwijze gevonden, van ontzaglijke compactheid en indrukwekkende soberheid, om met visioenair meesterschap zijn geniale visie op den mensch, sub specie aeternitatis", te verbeelden. Van de thans levende jongeren is hij de grootste schrijver in ons taalgebied. Zijn intuïtief psychologisch in voelingsvermogen doet hem de geheimste worste lingen der menschenziel ontraadselen. Hij stelt deze tegen den metaphysischen achtergrond van blijvende levenswetten en -waarden, en in een licht van lotsbestemming dat, hoewel met de redelijkheid van een modern intellect verklaard, aan de Grieksche tragici doet denken. De taal, waarin hij zijn werken tot leven brengt, is uiterst beknopt en, zonder in het bizonder visueel te zijn, steeds beeldend en van dwingende suggestie. Zij beschrijft nergens, zij vat samen; zij is een soort kortschrift, waarin alleen het diepst wezenlijke behouden blijft. Elk onderdeel is noodzakelijk en verantwoord. Niet echter door een verstandelijk procédéis dit bereikt, door een bewust overwogen styleering, maar door iets veel meer elementairs: de scheppingskracht van den uitzonderlijk grooten kunstenaar. De diepten van het menschelijke ge moedsleven zijn daarmede gepeild op een wijze, welke in de moderne litteratuur nauwelijks haar wedergade heeft. Al wie onze taal spreekt mag trotsch en dankbaar zijn, een schrijver als Walschap onder zijn tijdgenooten te hebben. Dit weegt op tegen veel, wat diezelfde tijd aan menschelijke waarde en waardig heid vernielt. VICTOR E. VAN VRIESLAND PAG. 13 DE GROENE No. 3207

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl