De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 19 november pagina 5

19 november 1938 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

'S*1 ** er la n d burgerbevolking : Vernieling door een zware explosie-bom hebben een bepaalde taak: zij voelen zich gedragen door de maatschappij. Vandaar dat het aanbeveling verdient om te zorgen dat een zoo groot mogelijk aan tal burgers in geval van een luchtaanval een eigen concrete taak bezit. Geef den burgers een taak! MEN heeft dat in Spanje ook ingezien. Een voorbeeld moge het verduidelijken. Na de paniek van 16, 17 en 18 Maart, heeft men onmid dellijk de organisatie van den bloedtransfusie-dienst belangrijk uitgebreid. Hierbij is gebleken, dat men niet alleen hun die een bloedtransfusie noodig had den, een dienst bewees, maar ook den gevers". Het getuigde van groot psychologisch inzicht dat deze gevers" niet als individuen werden uitgekozen, maar als vertegenwoordigers, vertegenwoordigers van een fabriek, een kantoor, een vakvereeniging, een huizenblok. Wanneer na een luchtaanval de gevers" werden opgeroepen, dan zag het personeel van het kantoor in den vertegenwoordiger die zich onmiddellijk naar het ziekenhuis spoedde, zichzelf gaan. Dit personeel deed mee". Het voelde zich door middel en in den persoon van den vertegen woordiger deel van de maatschappij, deel van den strijdenden en zich verdedigenden staat. Men mag hieraan toevoegen dat deze bereidheid tot actieve deelname aan de verdediging natuurlijk afhankelijk is van den inhoud van den oorlog, van den vijand tegen wien men zich verweert. Voor het republikeinsche Spanje heeft de oorlog zin: het verdedigt zich tegen de dictatuurstaten. DE Amsterdamsche luchtbeschermingsdienst, die op het oogenblik een der beste, zoo niet de beste van het geheele land mag heeten, is op het zoo juist ontwikkelde principe opgebouwd: dat, be houdens de bruikbaarheid van den dienst, in geval van oorlog een zoo groot mogelijk aantal burgers actief bij de luchtbescherming dient te zijn betrok ken. De dienst maakt, gelijk bekend, gebruik van vrijwilligers, wier aantal de twaalfduizend reeds heeft overschreden een verheugend feit. Natuur lijk wordt onder deze vrijwilligers een behoorlijke selectie toegepast, zoodat minder geschikte per sonen geschrapt worden. Het systeem, om voor de luchtbescherming uitsluitend van vrijwilligers gebruik te maken, heeft echter groote bezwaren. In tijden van geringe internationale spanningen en betrekkelijken rust daalt allicht hun activiteit. Of zij allen, jarenlang, regelmatig hun geoefendheid op peil zullen houden, is niet geheel zeker. Vandaar dat het aanbeveling verdient om een kern van luchtdienstplichtigen te vormen. Deze gedachte, vier weken geleden in ons blad gelanceerd door den heer J. J. D. H. Verschoor, hoofd van den luchtbeschermingsdienst te Amsterdam, vindt men hiernaast nader uitgewerkt. Wij hopen dat dit denkbeeld, in Denemarken reeds in de practijk gebracht, binnenkort door de regeering ernstig in studie wordt genomen. De organisatie der luehtdienstplichtig en Hoeveel luchtdienstplichtigen? Er zijn voor de luchtbescherming van Amsterdam veertigduizend vrijwilligers noodig. Naast deze vrijwilligers is een kern van lucht dienstplichtigen gewenscht. Driehonderd luchtdienstplichtigen zullen een plaats vinden bij de vervanging en versterking van den beroepsbrandweer. Vijfhonderd zullen opgenomen worden door de politie. Honderdvijftig luchtdienstplichtigen moeten ge bruikt worden voor organisatorische en administra tieve werkzaamheden. Driehonderd luchtdienstplichtigen worden inge lijfd bij Eerste Hulp bij Ongelukken. Voor driehonderd schuilplaatsen, tenslotte, zijn drieduizend luchtdienstplichtigen noodig. Naar lage schatting zijn dus in totaal voor Am sterdam vierduizend-tweehonderd-vijftig luchtdienst plichtigen noodig. Aangenomen dat dit corps in vijf jaar tijds moet zijn gevormd, dient jaarlijks een contingent van tegen de dnizend man te worden opgeleid. Wie worden luehtdienstplichtig? PER jaar worden tusschen de zes- en acht duizend Amsterdamsche jongens opgeroepen voor de militaire keuring. Hiervan wordt 35 a 40 pCt. afgekeurd, d.w.z. ongeveer vijf-en-twintighonderd personen. Een gedeelte hiervan is natuurlijk ook voor den luchtbeschermingsdienst ongeschikt. Het is echter mogelijk om uit deze vijf-en-twintig-honderd per sonen, die in het leger niet op hun plaats zijn, duizend te kiezen voor de opleiding tot de lucht bescherming. Hoe worden zij opgeleid? HET zal waarschijnlijk niet noodig zijn, om deze duizend luchtdienstplichtigen een vol jaar lang in actieven dienst te houden. Het is reeds voldoende, wanneer zij verplicht en onder een tuchtrecht staand, twee vaste middagen per week worden geoefend onder deskundige leiding. Regelmatig moeten herhalingsoefeningen worden gehouden. Aldus beschikt Amsterdam binnen enkele jaren over een groep degelijk opgeleide luchtbeschermers die de kern vormen waarom zich de veertigduizend vrijwilligers scharen. Een Nobel abuis DE toekenning van den Nobelprijs voor litteratuur aan Pearl Buck doet de vraag rijzen naar de waarde van een periodieke bekroning, die herhaaldelijk van onzuivere, want andere dan de hoogste litteraire maatstaven blijkt uit te gaan. Dat met tal van nevenmotieven, gelijk b.v. de overweging dat nu weer eens een bepaalde nationaliteit aan de beurt moet komen, rekening wordt gehouden, is bekend genoeg, en daarmede wijkt men dus reeds ernstig af van de eenige vraag, welke gesteld zou moeten worden: wie is op een bepaald tijdstip de beste auteur. Erger is, dat deze vraag als zoodanig eigenlijk in het geheel niet aen de orde komt. Zeker, een aantal zeer voortreffelijke schrijvers wij hoeven als voorbeeld slechts Thomas Mann te noemen heeft den prijs toegekend gekregen. Maar dat was dan, omdat hun voortreffelijkheid toevallig gepaard ging met die andere eigenschappen, welke voor de keuze der Zweedsche Academie blijkbaar steeds meer gewicht in de schaal gaan leggen. Wij bedoelen populariteit, groote verstaanbaarheid, aanhang bij een zeer uitgebreid publiek, e.d. Op zich zelf zijn dit zeker geen verwerpelijke kwaliteiten, maar zij ver onderstellen toch een zekere conventioneelheid van denken, voelen, en uitdrukkingswijze, en sluiten vrijwel pionieren des geestes uit, gelijk op ander gebied voor den Nobelprijs voor natuurkunde worden aangewezen. Het is in dit verband voldoende, aan de bekroning van Sigrid Undset en Grazia Deledda te herinneren. De toekenning van den prijs aan Pearl Buck sluit zich daarbij aan en heeft dan ook een storm van protesten ontketend. Niet, dat wij op zich zelf iets tegen deze verdienstelijke auteur hebben. Zij heeft enkele belangwekkende en zeer menschelijke romans geschreven, waarvan The Good Earth" litterair het meest geprezen verdient te worden en haar faam gevestigd heeft. Ook Exile" is een uitnemend geschrift. Het is bovendien wellicht de bedoeling geweest, met deze bekroning de aandacht te vestigen op een figuur, die met haar oeuvre belangrijk werk heeft verricht door beter begrip te wekken voor China en de Chineezen, een land en een volk welke in dezen tijd aan de bitterste beproevingen zijn blootgesteld. Dat zou dan een humanitaire bijge dachte zijn geweest, in plaats van een litterair hoofdmotief. Overigens kan het laatste boek van de schrijfster, This proud heart", alleen maar onecht, onwaarachtig en slecht worden genoemd. MAAR dit alles betreft niet de kern van deze aangelegenheid. Die is, onafwijsbaar, dit: De materieel hoogste literatuurprijs ter wereld, en waaraan in het algemeen misschien het grootste gezag wordt toegekend, ware in elk geval, indien, gelijk het behoort, van een zuiver letterkundig criterium ware uitgegaan, veel eerder aan een Wells, Malraux, Dreiser, Arnold Zweig, Dos Passos, Van Schendel, Feuchtwanger, Green, Romains, Gide, Virginia Woolf toegekomen, om nu maar losweg de eerste namen te noemen die ons invallen. Zij ware, vóór alles en allen, nu eens eindelijk toegekomen aan Paul Valéry, die de grootste dichter niet alleen van zijn land maar van zijn tijd is, een schrijver gelijk er slechts enkelen in een eeuw voorkomen. Men vraagt zich dan ook af, welke waarde er nog te hechten is aan een Nobelprijs, die met voorbijgaan van de werkelijk grootsten en den werkelijk grootste wordt gegeven aan een schrijfster die o, stellig, verdienstelijke, onderhoudende en hier en daar zelf zeer knappe, bovendien steeds sympathieke romans heeft geschreven, maar toch nooit tot de onsterfelijke namen der wereldliteratuur gerekend zal kunnen worden. Waar moet het heen, als de Zweedsche Academie in toenemende mate het baanbrekend genie, den nog niet erkenden pionier der beschaving, den eenzamen grootschen, voor de eeuwigheid werkenden dichter gaat verwaarloozen om best sellers" te huldigen, vriendelijke lectuur voor het groote publiek, rijk begaafde talenten stellig, maar zonder eigenlijke oorspronkelijk heid? Aan het hooge en bewonderenswaardige idealisme van de innemende figuur Pearl Buck is met deze laatste bekroning recht gedaan. Maar deze letter kundige prijs heeft, litterair gezien, zijn hoogste taak verwaarloosd. En de Schoonheid is weer eens tot de Asschepoes gemaakt, die ongekend en vergeten in haar hoekje blijft zitten en het gelaat omhuift. V. E. v. V. Wie A zegt, moet ook B zeggen. Wie LAMP" zegt, moet JASPERS" zeggen JASPERS CEINTUURBAAN 308' LEIDSCHESTRAAT 11 ZIJN N! PAG. 5 DE GROENE No. 3207

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl