De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 19 november pagina 7

19 november 1938 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

Sociale verhoudingen in Belgi sedert de wereldoorlog Dr. J. P. Kruijt VOOR de grote volksmassa was Belgiëvóór de wereldoorlog geen paradijs. De boeren leidden een sober bestaan, ondanks hun lang en hard ploeteren. De geringe oppervlakte van hun bedrijfjes en de hoge land- en pachtprijzen waren de oorzaken van hun lage welvaartspeil. Voor den arbeider was het vooroorlogse België, naar het woord van Vandervelde, zo niet de hel, dan toch een vagevuur": lage lonen, lange arbeidstijden, een achterlijke sociale wetgeving, een laag peil van volksontwikkeling, een sterk alcoholmisbruik, een weinig ontwikkelde vakbeweging. Groot zijn de veranderingen, die na de wereld oorlog in dit alles zijn te constateren. Het minst is de toestand der boeren verbeterd. Ongetwijfeld is belangrijk de hoge vlucht, die de landbouwcoöpera tie heeft genomen, met name in het Vlaamse deel van België: de reeds voor de oorlog gestichte Vlaam se coöperatieve landbouwcentrale, de Boerenbond", ontwikkelde zich tot een belangrijke economische en politieke macht, wat ten goede kwam aan de welvaart en, de. politieke invloed der boerenbevol king. Ook de pachtwetten van 1929 en 1933 gaven enige verbetering, zij het niet afdoende. Belangrijker zijn de verbeteringen in het lot der arbeiders. Hun politieke invloed steeg door de invoering van het enkelvoudig algemeen kiesrecht, hun maatschappelijke invloed door de intrekking van het beruchte, de actie der vakbonden belemme rende, art. 310 van het Wetboek van Strafrecht, de erkenning van de vakbonden door regering en werkgevers en de daarna inzettende sterke groei van het aantal georganiseerden. Hun welvaartspeil werd verhoogd door de stijging der lonen, de in voering van progressie in de belastingen en de ver betering der sociale wetgeving, en tenslotte hun moreel en intellectueel peil door de invoering van de 8-urige arbeidsdag, de vermindering van het alcoholmisbruik (o.a. door de verbetering der drank wetgeving) en de uitvoering der vlak voor de wereld oorlog aangenomen leerplichtwet. De socialistische ministers en de socialistische burgemeesters deden hun intree in de Belgische samenleving. En evenals bij de boeren breidde de coöperatieve beweging zich onder de socialistische en katholieke arbeiders sterk uit: zoals de Boerenbond" zijn inkoop-, verkoop- en verzekeringsafdelingen, zijn banken en fabrieken heeft, zo hebben de Belgische werkliedenpartij en de katholieke beweging hun verbruikscoöperaties, hun mutualiteiten" (onderlinge ver zekeringsverenigingen) en hun banken, om niet te spreken van het geweldige blok van ontspanningsen ontwikkelingsverenigingen, om beide politieke grootmachten gegroepeerd. Zo was, ten gevolge van een complex van sociale maatregelen, de tijd voorbij, dat Streuvels de Vlaamse fabrieksarbeiders de naam van Vlaamse koelies" moest geven. WELK deel van het volk vormt nu echter de groep der arbeiders? Met andere woorden: hoe is de sociale structuur van het Belgische volk ? De Belgische sociale onderzoeker dr. Sand heeft in 1933 een schatting gewaagd, die ons althans enig idee van deze structuur geeft. De hogere klasse (bankiers, grootindustriëlen, groothandelaren en personen, die n der vrije" beroepen uitoefenen) schat hij op 2 pCt. der in een beroep werkzame bevolking, de z.g. oude" middenstand (kleine landbouwers, kleine industriëlen, ambachtslieden, winkeliers) op 21 pCt., de z.g. nieuwe" middenstand (ambtenaren, employé's) op 15 pCt., de groep der handarbeiders, inbegrepen de dienstboden, op 62 pCt. Men ziet, de arbeiders hebben een flinke nume rieke meerderheid in de bevolking, maar daarom nog niet in de politieke lichamen. Want overal, maar in Belgiëwel heel sterk, kristalliseren zich politieke formaties óók om andere gevoelscomplexen dan alleen klassenbelangen. Daar is allereerst de splitsing der arbeiders bij de vakbonden, bij de mutualiteiten, bij de coöperaties en in de politiek in socialistische en katholieke, en bovendien nog neutrale" en liberale" arbeiders. Daar is in de tweede plaats de strijd der beide nationaliteiten: Vlamingen en Walen. Wie het verschijnsel van de geleidelijke Vlaamse emancipatie buiten bespreking laat, kan de Belgische politiek van na de wereld oorlog niet begrijpen. Reeds daarom kunnen we in dit artikel de politieke kwestie niet volledig be handelen. Wel echter heeft de democratisering der sociale verhoudingen de Vlamingen in hun strijd voor de erkenning van hun taal ten zeerste geholpen. Het algemeen enkelvoudig kiesrecht heeft de numerieke meerderheid der Vlamingen, die deze reeds lang in de bevolking van Belgiëbezaten, ook tot uitdrukking gebracht in de Volksvertegenwoor diging. Immers, de hogere klasse in Vlaanderen, de franskiljons, zo genoemd, omdat ze hun eigen moedertaal verloochenden voor het Frans, verloor met het meervoudig kiesrecht het politieke over wicht in Vlaanderen. In zoverre is de emancipatie der Vlamingen een rechtstreeks gevolg van de democratisering. Ook nog in een ander opzicht. Nog in 1914 moest pater Stracke getuigen de erkenning zal hem moeite genoeg hebben gekost van het drinkende, zwelgende, zuipende volk van Vlaanderen, de beschaafde wereld door bekend als het zatsmerige volk". Zou zulk een volk bewust kunnen strijden voor de erkenning van zijn taal en cultuur? Daarom was de verheffing van het moreel, intellectueel en welvaartspeil, met name van het Vlaamse volk, een noodzakelijke voorwaarde voor de ontwikkeling van de Vlaamse strijd van een kamp van intellectuelen tot een volksbeweging. DIE verheffing nu is een feit, zoals we in het begin schetsten. Is er dus reeds veel ver beterd veel wacht ook nog om fors aangepakt te worden. Nóg is in Belgiëde levensstandaard van de volksklasse laag, nóg is het alcoholisme, met name het bierverbruik, groot, nóg zijn de woningtoestan den niet schitterend, nóg is de zorg voor hygiëne, met name op het platteland, verre van bevredigend, nóg is door dit alles het sterftecijfer te hoog. Het boek van dr. Sand over het sociale leven van België, dat in 1933 verscheen, werd door den bekenden Luiksen socioloog Ernest Mahaim een inventaris en een plan van actie, maar ook een requisitoir genoemd ! Want dr. Sand verheelt niet de gebreken. Nog 7J/2 pCt. van het volksinkomen wordt aan alcohol uitgegeven, de helft van het Belgische volk beschikt nog niet over een waterleiding, drie vierde deel nog niet over een riolering. Naar zijn sterfte cijfer neemt Belgiëde i8de plaats in de rij der naties in, naar zijn zuigelingensterfte de 2lste plaats. In de 3de afdeling van de benedenstad te Brussel (een volkswijk) was het sterftecijfer in 1932 twee maal zo hoog als in de Wijk der Louisalaan, waar meer welgestelden wonen; de tuberculose maakte in de eerste wijk naar verhouding vijfmaal zoveel slachtoffers als in de tweede! Tevreden kunnen de sociale hervormers in Belgiëzijn over de onloochenbare vooruitgang sedert de wereldoorlog voldaan echter nog lang niet. QOORTGELIJKE gevoelens bezielen de Bel^ gische arbeiders. Ook zij kunnen tevreden zijn over de veranderingen ten goede in hun maat schappelijke en politieke toestand, maar allesbe halve voldaan. De verbetering in de welvaarts toestand wordt telkens bedreigd door financiële en economische crises: de devaluatie van 1926, de crisis van 1929 tot 1935, de devaluatie van 1935. Wel is in Belgiëna de wereldoorlog sterk de me thode in zwang gekomen, om de lonen voortdurend aan te passen aan de wisselende index der prijzen. Maar de dreiging der werkloosheid is veel sterker dan voor 1914. Ook kwamen de coöperatieve in stellingen der Belgische arbeiders eens terecht hun trots niet alle ongehavend door de crisis heen. En evenals in vele andere landen maakten zich van de middenstand zoals we hierboven zagen, meer dan 1/3 der bevolking ! in de crisis ongetwijfeld anti-kapitalistische gevoelens meester, maar evenzeer anti-proletarische ! Nog groter werd het gevaar, toen het fascisme en een deel van het Vlaamse nationalisme zich verenigden: toen de Rexbeweging en het Vlaams Nationaal Verbond een bondgenootschap sloten. Door dit alles ontkwam de socialistische arbeidersklasse, gekristalliseerd in de Belgische Werklieden Partij, niet aan een geest van verwarring, verdeeldheid en ontmoediging, die slechts ten dele is opgeheven door de enthousiaste actie voor het Plan van de Arbeid". Wie in vogelvlucht het maatschappelijk leven in Belgiëgedurende het tijdvak 1914?1938 overziet, kan zich niet onttrekken aan een gevoel van verbazing voor het feit, in wat voor snel tempo zich de ontwikkeling voltrok. Zowel de emancipatie van de Vlamingen als die der arbeiders maakten in die jaren grote vorderingen. Beide echter zijn noch voltooid noch geconsolideerd en voor constructieve staatslieden blijft nog een aantrekkelijk program, zij het onder moeilijke omstandigheden, uit te voeren. Wij, als Noordelijk buurvolk van België, wensen het Belgische volk de kracht en het geduld toe, dit werk te kunnen voltooien. Met des te meer ernst wensen we dit, omdat we voelen, hoe menig sociaal-economisch probleem, dat de Belgen met zorg vervult, ook ons geen rust gunt. Daarom kunnen wij, bij volledige erkenning der niet geringe verschillen tussen ons volksleven en dat in België, toch ook lering trekken uit hun worstelen met hun problemen, gelijk zij op hun beurt weer van ons kunnen leren, bijv. op sociaal-hygiënisch gebied. Het bezoek van Koning Albert van Belgiëaan Amsterdam in 1910 PAG. 7 DE GROENE No. 3207

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl