Historisch Archief 1877-1940
Sociale verhoudingen in Belgi
sedert de wereldoorlog
Dr. J. P. Kruijt
VOOR de grote volksmassa was Belgiëvóór de
wereldoorlog geen paradijs. De boeren
leidden een sober bestaan, ondanks hun lang
en hard ploeteren. De geringe oppervlakte van hun
bedrijfjes en de hoge land- en pachtprijzen waren de
oorzaken van hun lage welvaartspeil. Voor den
arbeider was het vooroorlogse België, naar het
woord van Vandervelde, zo niet de hel, dan toch
een vagevuur": lage lonen, lange arbeidstijden, een
achterlijke sociale wetgeving, een laag peil van
volksontwikkeling, een sterk alcoholmisbruik, een
weinig ontwikkelde vakbeweging.
Groot zijn de veranderingen, die na de wereld
oorlog in dit alles zijn te constateren. Het minst is
de toestand der boeren verbeterd. Ongetwijfeld is
belangrijk de hoge vlucht, die de landbouwcoöpera
tie heeft genomen, met name in het Vlaamse deel
van België: de reeds voor de oorlog gestichte Vlaam
se coöperatieve landbouwcentrale, de Boerenbond",
ontwikkelde zich tot een belangrijke economische
en politieke macht, wat ten goede kwam aan de
welvaart en, de. politieke invloed der boerenbevol
king. Ook de pachtwetten van 1929 en 1933 gaven
enige verbetering, zij het niet afdoende.
Belangrijker zijn de verbeteringen in het lot der
arbeiders. Hun politieke invloed steeg door de
invoering van het enkelvoudig algemeen kiesrecht,
hun maatschappelijke invloed door de intrekking
van het beruchte, de actie der vakbonden belemme
rende, art. 310 van het Wetboek van Strafrecht, de
erkenning van de vakbonden door regering en
werkgevers en de daarna inzettende sterke groei
van het aantal georganiseerden. Hun welvaartspeil
werd verhoogd door de stijging der lonen, de in
voering van progressie in de belastingen en de ver
betering der sociale wetgeving, en tenslotte hun
moreel en intellectueel peil door de invoering van de
8-urige arbeidsdag, de vermindering van het
alcoholmisbruik (o.a. door de verbetering der drank
wetgeving) en de uitvoering der vlak voor de wereld
oorlog aangenomen leerplichtwet. De socialistische
ministers en de socialistische burgemeesters deden
hun intree in de Belgische samenleving. En evenals
bij de boeren breidde de coöperatieve beweging zich
onder de socialistische en katholieke arbeiders
sterk uit: zoals de Boerenbond" zijn inkoop-,
verkoop- en verzekeringsafdelingen, zijn banken en
fabrieken heeft, zo hebben de Belgische
werkliedenpartij en de katholieke beweging hun
verbruikscoöperaties, hun mutualiteiten" (onderlinge ver
zekeringsverenigingen) en hun banken, om niet te
spreken van het geweldige blok van
ontspanningsen ontwikkelingsverenigingen, om beide politieke
grootmachten gegroepeerd.
Zo was, ten gevolge van een complex van sociale
maatregelen, de tijd voorbij, dat Streuvels de
Vlaamse fabrieksarbeiders de naam van Vlaamse
koelies" moest geven.
WELK deel van het volk vormt nu echter de
groep der arbeiders? Met andere woorden:
hoe is de sociale structuur van het Belgische volk ?
De Belgische sociale onderzoeker dr. Sand heeft
in 1933 een schatting gewaagd, die ons althans enig
idee van deze structuur geeft. De hogere klasse
(bankiers, grootindustriëlen, groothandelaren en
personen, die n der vrije" beroepen uitoefenen)
schat hij op 2 pCt. der in een beroep werkzame
bevolking, de z.g. oude" middenstand (kleine
landbouwers, kleine industriëlen, ambachtslieden,
winkeliers) op 21 pCt., de z.g. nieuwe" middenstand
(ambtenaren, employé's) op 15 pCt., de groep der
handarbeiders, inbegrepen de dienstboden, op
62 pCt.
Men ziet, de arbeiders hebben een flinke nume
rieke meerderheid in de bevolking, maar daarom
nog niet in de politieke lichamen. Want overal, maar
in Belgiëwel heel sterk, kristalliseren zich politieke
formaties óók om andere gevoelscomplexen dan
alleen klassenbelangen. Daar is allereerst de
splitsing der arbeiders bij de vakbonden, bij de
mutualiteiten, bij de coöperaties en in de politiek
in socialistische en katholieke, en bovendien nog
neutrale" en liberale" arbeiders. Daar is in de
tweede plaats de strijd der beide nationaliteiten:
Vlamingen en Walen. Wie het verschijnsel van de
geleidelijke Vlaamse emancipatie buiten bespreking
laat, kan de Belgische politiek van na de wereld
oorlog niet begrijpen. Reeds daarom kunnen we in
dit artikel de politieke kwestie niet volledig be
handelen. Wel echter heeft de democratisering der
sociale verhoudingen de Vlamingen in hun strijd
voor de erkenning van hun taal ten zeerste geholpen.
Het algemeen enkelvoudig kiesrecht heeft de
numerieke meerderheid der Vlamingen, die deze
reeds lang in de bevolking van Belgiëbezaten, ook
tot uitdrukking gebracht in de Volksvertegenwoor
diging. Immers, de hogere klasse in Vlaanderen, de
franskiljons, zo genoemd, omdat ze hun eigen
moedertaal verloochenden voor het Frans, verloor
met het meervoudig kiesrecht het politieke over
wicht in Vlaanderen. In zoverre is de emancipatie
der Vlamingen een rechtstreeks gevolg van de
democratisering. Ook nog in een ander opzicht.
Nog in 1914 moest pater Stracke getuigen de
erkenning zal hem moeite genoeg hebben gekost
van het drinkende, zwelgende, zuipende volk van
Vlaanderen, de beschaafde wereld door bekend als
het zatsmerige volk". Zou zulk een volk bewust
kunnen strijden voor de erkenning van zijn taal en
cultuur? Daarom was de verheffing van het moreel,
intellectueel en welvaartspeil, met name van het
Vlaamse volk, een noodzakelijke voorwaarde voor
de ontwikkeling van de Vlaamse strijd van een
kamp van intellectuelen tot een volksbeweging.
DIE verheffing nu is een feit, zoals we in het
begin schetsten. Is er dus reeds veel ver
beterd veel wacht ook nog om fors aangepakt te
worden. Nóg is in Belgiëde levensstandaard van de
volksklasse laag, nóg is het alcoholisme, met name
het bierverbruik, groot, nóg zijn de woningtoestan
den niet schitterend, nóg is de zorg voor hygiëne,
met name op het platteland, verre van bevredigend,
nóg is door dit alles het sterftecijfer te hoog. Het
boek van dr. Sand over het sociale leven van België,
dat in 1933 verscheen, werd door den bekenden
Luiksen socioloog Ernest Mahaim een inventaris
en een plan van actie, maar ook een requisitoir
genoemd ! Want dr. Sand verheelt niet de gebreken.
Nog 7J/2 pCt. van het volksinkomen wordt aan
alcohol uitgegeven, de helft van het Belgische volk
beschikt nog niet over een waterleiding, drie vierde
deel nog niet over een riolering. Naar zijn sterfte
cijfer neemt Belgiëde i8de plaats in de rij der
naties in, naar zijn zuigelingensterfte de 2lste
plaats. In de 3de afdeling van de benedenstad te
Brussel (een volkswijk) was het sterftecijfer in 1932
twee maal zo hoog als in de Wijk der Louisalaan,
waar meer welgestelden wonen; de tuberculose
maakte in de eerste wijk naar verhouding vijfmaal
zoveel slachtoffers als in de tweede! Tevreden
kunnen de sociale hervormers in Belgiëzijn over de
onloochenbare vooruitgang sedert de wereldoorlog
voldaan echter nog lang niet.
QOORTGELIJKE gevoelens bezielen de
Bel^ gische arbeiders. Ook zij kunnen tevreden zijn
over de veranderingen ten goede in hun maat
schappelijke en politieke toestand, maar allesbe
halve voldaan. De verbetering in de welvaarts
toestand wordt telkens bedreigd door financiële en
economische crises: de devaluatie van 1926, de
crisis van 1929 tot 1935, de devaluatie van 1935.
Wel is in Belgiëna de wereldoorlog sterk de me
thode in zwang gekomen, om de lonen voortdurend
aan te passen aan de wisselende index der prijzen.
Maar de dreiging der werkloosheid is veel sterker
dan voor 1914. Ook kwamen de coöperatieve in
stellingen der Belgische arbeiders eens terecht
hun trots niet alle ongehavend door de crisis
heen. En evenals in vele andere landen maakten
zich van de middenstand zoals we hierboven
zagen, meer dan 1/3 der bevolking ! in de crisis
ongetwijfeld anti-kapitalistische gevoelens meester,
maar evenzeer anti-proletarische ! Nog groter werd
het gevaar, toen het fascisme en een deel van het
Vlaamse nationalisme zich verenigden: toen de
Rexbeweging en het Vlaams Nationaal Verbond
een bondgenootschap sloten. Door dit alles ontkwam
de socialistische arbeidersklasse, gekristalliseerd in
de Belgische Werklieden Partij, niet aan een geest
van verwarring, verdeeldheid en ontmoediging, die
slechts ten dele is opgeheven door de enthousiaste
actie voor het Plan van de Arbeid".
Wie in vogelvlucht het maatschappelijk leven
in Belgiëgedurende het tijdvak 1914?1938
overziet, kan zich niet onttrekken aan een gevoel
van verbazing voor het feit, in wat voor snel tempo
zich de ontwikkeling voltrok. Zowel de emancipatie
van de Vlamingen als die der arbeiders maakten in
die jaren grote vorderingen. Beide echter zijn noch
voltooid noch geconsolideerd en voor constructieve
staatslieden blijft nog een aantrekkelijk program,
zij het onder moeilijke omstandigheden, uit te
voeren. Wij, als Noordelijk buurvolk van België,
wensen het Belgische volk de kracht en het geduld
toe, dit werk te kunnen voltooien. Met des te meer
ernst wensen we dit, omdat we voelen, hoe menig
sociaal-economisch probleem, dat de Belgen met
zorg vervult, ook ons geen rust gunt. Daarom
kunnen wij, bij volledige erkenning der niet geringe
verschillen tussen ons volksleven en dat in België,
toch ook lering trekken uit hun worstelen met hun
problemen, gelijk zij op hun beurt weer van ons
kunnen leren, bijv. op sociaal-hygiënisch gebied.
Het bezoek van Koning Albert van Belgiëaan Amsterdam in 1910
PAG. 7 DE GROENE No. 3207