De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 26 november pagina 9

26 november 1938 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

PAKHUIZEN, .voorraadschuren waar opge tast liggen de waren uit alle deelen der aarde, waren en goederen die de mensen behoeft voor zijn voeding, voor zijn kleeding en voor de voortbrenging van weer andere goederen. Uit alle werelddeelen liggen de voortbrengselen op de zolders van de pakhuizen. Dat is nu zoo, en dat was voor driehonderd jaar al bijna net zoo. Eigenlijk is er niet veel veranderd. A MSTERDAM, drie honderd jaar geleden; u f~\ moet alleen wat moderne huizen en moderne straten en wijken wegdenken. Het geraamte van de stad is hetzelfde. En veel huizen. Ook veel pak huizen. Van Indiëen van Afrika, uit Aziëen de Levant komen de schepen gevaren, met specerijen, met huiden, rijst, suiker, met zijde en wol. Amster dam is de groote markt en stapelplaats. Hier vinden de waren koopers en hier worden ze in pak huizen opgeslagen. En hier worden ze ook gewogen. De Waag op den Dam is het middelpunt van inten sief leven. De Waagdragers lossen de goederen van de schepen, zij wegen ze, zij nemen monsters en behartigen gelijkelijk de belangen van verkooper en kooper. Dan slaan de dragers de goederen op, ze vervoeren ze naar pakhuizen, ze dragen ze daar de zolders op of ze hijschen ze en ze tasten ze hoog op, op de droge zolders. Goederen dragen is teamwork en al aan het einde van de zestiende eeuw maken een aantal waagdragers een notarieel contract, waarin zij besluiten samen het werk te doen en samen de winst te deelen. Zij worden eikaars vennooten en vormen een veem. Anderen volgen. Sommigen dragen blauwe, andere roode of purperen mutsen. Blaauwhoedenveem, Purpermutsenveem, Zeeuwsche veem, Vriesseveem, allemaal concurreerende veemen. En zij allen lossen de schepen, wegen en tellen de goederen. Ze stapelen de goederen, zooals dat moet, dat lucht kan toetreden, en geen vocht. Zij koopen of bouwen eigen pakhuizen, als de kooplieden op hun zolders geen plaats hebben of niet genoeg goederen voor een heel eigen pakhuis. En dan gaan de goederen naar het pakhuis van het veem. Bij het veem zijn ze veilig. Toen en nu. WANT de schepen werden sneller, de kleeder drachten veranderden. Maar de handel bleef eender en de veemen bleven zich zelf gelijk. Nog steeds een corporatie van enkele mannen, die gelijk werk verrichtten en gelijk deelden, die elkaar bij ziekte steunden of de weduwe hielpen. De Fransche tijd kwam, vermindering van den handel. De veemen werden noodlijdend, maar sommigen redden het leven en bleven bestaan. Ook toen de gilden al lang opgeheven waren bleef dat gilde nog krachtig. Maar na den Franschen tijd, toen de Waag op den Dam verdwenen was, werd ook het gilde der Waagdragers opgeheven. Men noemde hen verder Werkers van den Handel" en hun officieele functie van beëedigde en monopolistische transportondernemingen verviel. Maar de handel, gewend gebruik te maken van hun betrouwbare diensten van bewaarnemers en die ook hun pak huisruimte niet kon missen, verzekerde hun verder bestaan. En spoedig kreeg dat zelfs nog een machtige uitbreiding. En nu komt er practische handels kennis: van de goederen, die het veem op zijn zolders opsloeg, gaf het aan den eigenaar een be wijs, dat ceel" heet. Op vertoon van dit bewijs kreeg de eigenaar zijn goederen dan weer terug. Het feit, waaraan het bescheiden veem de formi dabele groei tot de reuzenondernemingen van tegenwoordig te danken heeft, is de vondst, die het mogelijk maakte, die ceelen" niet meer op naam, maar aan toonder" (dus zonder naam van eigenaar) op te maken. Want nu was die ceel zonder eenige bezwaar verhandelbaar of bëleenbaar. De koopman af fabrikant die zijn goederen dus bij een veem in bewaring had gegeven, kreeg daarvoor een papier, dat geldswaardig was. 'De Nederlandsche Bank, die op dergelijke papieren bereid was geld te leenen, eischte toen van het veem eenige garan ties, financiëele en andere. De veemen, die toen nog bestonden, zijn door dit alles tot grooten bloei gekomen. Het Blaauwhoedenveem, welks historie drie honderd jaar ongestoord verloopen was, groeide toen uit tot een modernere groote onder neming, die, volgens eischen van de Nederlandsche Bank, nu werd een Vennootschap onder Firma, daar het anders niet tot uitgifte van beleenbare ceelen aan toonder gerechtigd zou zijn. Zooals de geheele geschiedenis van de veemen typisch Hollandsch is, is ook het instituut van de ceel uniek: geen land kent die in dezen onbelemmerden vorm, die zelfs niet door wettelijke bepalingen vastgelegd is, maar die berust op het vertrouwen dat de veemen genoten. Graansilo en Pak huis St. Job te Rotterdam DE practische handelskennis zou verder ten aanzien van de ceelen nog moeten vermelden de bijzonderheden van verzekering, die voor het veem over alle goederen tezamen wordt berekend, van beschrijving der goederen en dergelijke be langwekkende maar ingewikkelde bijzonderheden. Maar beter is het, nog iets uit de geschiedenis van het Blaauwhoedenveem te vertellen. Nadat in den loop der eeuwen Amsterdam's weg naar zee zich reeds eenige malen gewijzigd had, kwam dan eindelijk omstreeks 1880 het Noordzee kanaal, dat echter Amsterdam nog geenszins een voldoende haven en havenoutillage schonk. Een betrekkelijk kleine vennootschap met beperkte financiëele mogelijkheden voor de vennooten kan zich geen grootscheepsche nieuwe etablissementen bouwen. Als oplossing kwam toen een fusie met de Naamlooze Vennootschap Handelskade, die op de nieuwe haveneilanden aan de handelskade groote complexen en kades gebouwd had met machinale hefmiddelen, waardoor de combinatie nieuwe techniek met ouden naam en oude cliënten kon verbinden. Sedertdien groeide de N.V., die zich niet beperkte tot bewaargeving, maar die, met een vloot eigen dekschuiten, schepen kon laden en lossen, en aan wier kaden ook groote schepen konden meeren om hun goederen in de machtige pakhuizen te lossen of ze daaruit te laden. Het Blaauwhoedenveem belastte zich met het steken van monsters uit de goederen, met alle hande lingen voor inklaring bij de douane, kortom bleef de oude taak van vroeger, maar in het duizend voudige vergroot, vervullen. En toen, wederom eenige jaren later, het bedrijf gefusionneerd werd met het eveneens machtige oude Vrieseveem, ontstond een onder neming die domineerde door wijde gebouwen complexen en over de wereld verbreide connecties. GENOEG van de historie, die hier maar uiterst schetsmatig werd vermeld. Terug naar de reali teit der pakhuizen ! Zoo'n oud pand, als nog staat aan grachten of burgwallen, volgeladen met goederen. Of zulk een nieuw pand, als de geweldige ge vaarten langs de Handelskade of bij de Houthaven. Want de oude en de nieuwe panden vervullen dezelfde functie. Alleen is de capaciteit van de nieuwe honderdvoudig. Lang gestrekt liggen de breede zolders in drie of vier verdiepingen boven elkaar. In het onderstuk, de kelders, rusten de balen tabak, wachtend op de inschrijvingen in Frascati. Tabak uit Indië, uit Amerika. Kostbare en minder kostbare soorten. Alle balen gemerkt, met het nummer van de ceel en elke baal weer met eigen nummer. Soms duidt een krijtteeken aan, dat uit deze baal een monster genomen werd. Dan, op de volgende verdiepingen zolders, zalen vol zakken cacao. Honderden zakken en duizenden zakken. Opgetast tot de zoldering, vakkundig opge stapeld. Dan zolders vol balen suiker, zolders met kisten rubber, zolders met balen specerij, zolders met kisten, zolders met tonnen, zolders met vaten. Eindelooze zalen, zware deuren zonder drempels, voor de kleine wagentjes. Vóór met de luiken naar het open vaarwater, waar de zeeschepen met kranen gelost kunnen worden, achter met lieren, opdat de goederen aan de andere zijde in binnen vaartschepen en vrachtauto's geladen kunnen Het Waaggebouw te Am sterdam om streeks /600 worden. Zolders, die door de douane afgesloten worden, als de goederen hier slechts liggen tot zij weer uitgevoerd worden, zoodat geen invoerrecht verschuldigd is (z.g.n. entrepot). Zolders, met gaskamers, gasdichte ruimten, waar goederen, be smet met insecten, gezuiverd kunnen worden, waar ook particulieren dergelijke goederen ter behande ling kunnen zenden. En dan verder een uitgestrekt koelhuis, meer dan honderd meter lang, vele tientallen meters diep. Hier hebben alle zolders een speciale tempe ratuur, varieerend van iets boven nul tot 10, 12 graden er onder. Met zware sleutels worden de dik geïsoleerde deuren open gemaakt. Sla de kraag van uw jas op, tegen de koude ! Soms waait er een ijskoude ventilatorwind. Dat zijn de geventileerde ruimten, waar de tienduizenden eieren maanden staan te wachten op een betere markt en ver zending; of er heerscht de windstille koude van de zalen met bevrbv.'V vleesch. Een heel koudepakhuis, gekoeld met buizen amoniakgas, dat be neden in de machinekamer samengeperst wordt en weer losgelaten door het gebouw. Kisten met druiven, kratten met eieren, vleesch, spek en vet, boter, alles met eigen temperatuur-eischen, eigen ventilatie-eischen, eigen vochtigheid, eigen toezicht en eigen behandeling, zooals voor de eieren, die vóór verzending eerst in windtunnels ontdooid" worden. Niet alleen aan de Handelskade naast de spoor baan liggen die groote pakhuizen. Overal in de stad liggen ze, ze liggen in Rotterdam en Antwerpen. In Rotterdam de geweldige graansilo's St Job, met geperfectionneerde installaties. In Amsterdam het huiden- en houtpakhuis Werf De Boot". En in Amsterdam, aan de Handelskade de kantoren, links en rechts uitziend over IJ en stadswater, met het druk beweeg van scheepvaart en handel temidden van de nijverheid van Amsterdam. Alles is daar modern en van dezen tijd. Maar de betrouwbaarheid en het vertrouwen is nog die van 15 en 1600: de betrouwbare middelaar tusschen verkooper en kooper, bewaarder en behoeder van het goed, onmisbaar bemiddelaar en schakel van den handel. H. B. F, PAG. 9 DE GROENE No. 3208

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl