De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 3 december pagina 12

3 december 1938 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

en vrouwenleven JEUGDLECTUUR ?. Riemens~Rearslag ALS wij zoo het geheele terrein overzien, en speciaal kennis maken met den oogst van n jaar, dan moeten wij toch wel toegeven, dat ook dit jaar weer onze kinderlectuur weinig rijker is geworden. Bijna ieder boek kan men wegleggen met de vriendelijke gedachte van: och, wel aardig. Bepaald vervelend zijn ze nooit. Maar het is als met een kind, dat vol vitaliteit moest zijn en vol oorspronkelijkheid, en dat door een te strenge opvoedster van alle frischheid wordt geroofd. Meer nog dan de kunst, staat onze kinderlectuur onder strenge censuur, en deze censuur gaat zoo ver, dat ze niet alleen den uitgekomen boeken betreft, maar dat bijna iedere uitgever er een adviseur op nahoudt, die streng keurt wat niet door den paedagogischen beugel kan, waardoor misschien oor spronkelijk werk geweerd wordt. Het kan natuurlijk zijn, dat onze tijd ook op dit speciale terrein niet anders vermag voort te brengen dan eenige vlakke, vriendelijke producten, die geen verderen indruk nalaten. Maar toch ook van onzen tijd zijn de Fransche prentenboeken Babar van den overleden teekenaar Jean de Brünhoff, boeken die zeker op de hoogte staan van de werken van Dickens of Robinson Crusoe. Dat een kinderboek van den pae dagogischen gezichtshoek uit bekeken wordt, is zeer juist. De vraag s alleen maar, of deze opvoedkunde waar men van uitgaat, niets anders is dan een intuïtief gevoel, of dat zij op een psychologische basis berust. Een sterk voorbeeld hiervan is de opinie die er bestaat ten opzichte van het sprookje. Voor een jaar of vijftien meende men goed te doen, het heele sprookje uit het kinderleven te bannen. De teere zieltjes mochten niet geschokt worden door gruwelverhalen, Hans en Grietje verdwenen van het tooneel, zelfs een donker bosch was taboe. "T"HANS ziet men deze kwesties heel l anders. Het sprookje is niet voor het kind de angstverwekker, maar het is voor hem een middel, om den oer-angst, die zich op zeker moment in het kinder leven manifesteert, af te reageeren. Juist het sprookje, met zijn beteekenisvolle symbolen, komt overeen met het magische denken van het kind, en is een opvoeder van groote beteekenis op een bepaalden leeftijd. Het lijkt zeker wreed de kinderen te vertellen van Blauwbaard, die achter eenvolgens zijn vrouwen doodde. Maar de kans is groot, dat, als zij jong niet van Blauwbaard gehoord hebben, ze later zullen zwelgen in verhalen over Landru. Wat het sprookje betreft, hierbij ziet men dus op grond van de moderne psychologie een verschuiving van waar deering. Maar ten opzichte van andere lectuur mist men dit nog, en het woord onpaedagogisch" wordt vaak gebruikt door jonge, onervaren recensenten van kleine bladen, die hiermee een boek veroordeelen, uitgaande van een ge dachte, dat der Mensch ist was er iszt", dit op geestelijk terrein over gebracht. Cornelis Veth heeft jaren geleden hier al eens den draak mee gestoken, bewerende: men wordt maar niet ineens een dronkaard als men van dronkenschap leest. Door op deze manier het kinder boek te beschouwen heeft men het buitengewoon beperkt. Maar men heeft ook zijn werkelijk opvoedkundige be teekenis ontkend. Het zal nog te bezien staan, wat wel de voornaamste functie is van het boek. Moet het enkel leiding geven, in een bepaalde richting stuwen, of dient het als een soort zuivering, een katharsis, moet het kind er zijn opkomen de drangen en behoeften op af kunnen reageeren ? En dan heeft het boek nog een derde functie, die van te geven een literaire basis, belangstelling voor de groote literatuur, invoering in het leven. De omvang van dit artikel laat niet toe verder op deze stellingen in te gaan, alleen moet hier geconstateerd worden, dat het kinderboek van heden hierin jammerlijk te kort schiet; zonder overgang gaan ze van milieu's van fondant-achtige lievigheid naar een boek als De Bruidsdagen van Annie de Boogh", dat op de literatuurlijst van de vierde klas H.B.S. staat. MAAR laat ik dan nu enkele boeken noemen, die om de een of andere reden uitsteken boven het geheel. Voor kleintjes is er een serie kleine bijbel boekjes, geschreven door Anne de Vries, met teekeningen van Tjeerd Bottema, uitgave J. H. Kok, Kampen (Mozes, Het Kindje in de Kribbe, De Verloren Zoon, en De Goede Herder). Deze boekjes zijn met wijding, een voudig geschreven, zonder aan gods dienstige begrippen te raken, waar een kind van een jaar of zes nog niet aan toe is. Zeer aanbevolen om bij de Kerstboom te lezen, ook in moderne gezinnen. Daarnaast is er een frisch en fleurig prentenboek van Piet Worm: Nanne's Reis. Het verhaaltje is levendig en geestig, de teekeningen zijn meer im pressionistisch dan realistisch. De vraag e van vanoaa J~)E op de foto af gebeelde japon is een bescheiden navol ging van de mode uit de i8e eeuw, toen het gebruikelijk was de klee ding met veel gouden en zilveren versieringen en edelsteenen af te werken. Het verschil is echter dat men tegen woordig met in facetten geslepen metalen ver sierselen, (waarmee men zoo oppervlakkig beschouwd, het effect van een handvol brillanten bereikt) en geslepen glas, tevoorschijn kan komen. De chdtelaine" aan den hals van deze japon kan dienen om gelukshangertjes te dragen. Het voorpand van de blouse, die gemakkelij ker zelf te maken is dan men wellicht vermoedt, is te wijd en iets te lang genomen, en op maat ingehaald. De mouwen, van onderen nauw, zijn aan den bovenarm wijd en op den schouder ingehaald. is natuurlijk hoe kinderen hierop rea geeren zullen, maar als kunst zijn ze wel heel merkwaardig. Het geheel is een steendruk, en ziet er buitengewoon aantrekkelijk uit. Voor een beetje grootere kleuters schreef Albert Loon een wel onder houdend verhaaltje Petertje, uitgave Kluitman. Het is met groote letter ge drukt, dat de kinderen het zelf kunnen lezen. Een vrouwelijke pendant hiervan is: Miekie's Eerste Vacantie door C. P. van Asperen van der Velde, uitgave Gebr. Kluitman. Wij zijn nu genaderd aan den leeftijd van zoo ongeveer acht jaar, en daar voor is een buitenlandsch boek, dat wij zeer aan kunnen raden: De Langerud Kinderen in den Winter, door Marie Hamsun, uitgave Gebr. Kluit man. Dit boek, met zijn voorganger: De Langerud Kinderen, kan men reke nen tot onze beste kinderliteratuur. Voor jongens van een jaar of twaalf vertelt Guus Bétlem Van het leven met Marconi, op een onderhoudende gezellige manier. EN zoo belanden wij dan bij onze meisjesboeken, waarvan o.i. het best geslaagd is: Tessa door Nan van Blaricum, uitgave N.V. Servire, den Haag. Het boek dat hieraan vooraf ging : Meisjes-studenten in Parijs, werd destijds ook in dit blad door ons met instemming begroet. Nan van Blari cum is werkelijk een schrijfster. Den tocht van de twee meisjes met hun autotje langs de groote Fransche we gen doet ze ons meemaken, en ze laat ons de hoofdpersoon zien als een meisje met veel diepgang, die heel wat moei lijkheden te overwinnen heeft voor ze er toe kan besluiten, haar leven voor goed aan een ander te binden. Een merkwaardig boek is ook een boek over Indië: Het Land van de Eeuwige Zon, door F. Hana-Hupbach (bewerkt door Diet Kramer), uitgave Hollandia Drukkerij Baarn. Het is op gedragen aan alle Nederlandsche jon geren in het Moederland en in de overzeesche gewesten, en het bevat allerlei wetenswaardigs over Indië. Het is juist geschreven zooals ik zoo graag een didactisch boek zie, warm, over tuigd, en tegelijk zakelijk.Waarom moet men toch altijd trachten kinderen iets te leeren door er een beetje flauw ver haaltje omheen te schrijven van een jongen, die onwaarschijnlijke dingen meemaakt, om ze zoodoende terloops allerlei wetenswaardigheden bij te brengen. Dat is altijd zoo'n beetje bedotterij, zooiets van een pil in suiker. Het genoemde boek gaat recht op het doel af en is tegelijk belangwekkend om te lezen. Dezelfde uitgever stuurt ook eenige nummers van de tweede druk der encyclopaedie voor jongeren: Wat is dat? Deze encyclopaedie staat op hoog peil, en wordt voor kinderen, die graag een soort encyclopaedische kennis zich toe eigenen, zeer aanbevolen. Ten slotte noem ik nog een meisjesboek dat deze zomer verscheen: En in die sneeuwbal zat ik, een vlot detective verhaal door Willy Corsari, uitgave Gebr. Kluitman. En dan nog een vertaald werk: ,, Leerling- Verpleegster", door Helen Dore Boylston (bewerkt door Fenna de Meyier), uitgave Hollandia Druk kerij, Baarn. Mag ik deze korte opsomming ein digen met te wijzen op een meisjesboek, dat ik verleden jaar reeds in deze rubriek aanbeval: Ho-Ming, een ge schiedenis uit het jonge China. Beter dan Pearl Buck in De Goede Aarde of Alice Hobart in Olie voor China's Lampen komt hieruit het streven en willen uit van het jonge China. Dit acht ik in onzen tijd een boek van de grootste paedagogische beteekenis voor onze jongeren. PAG. 12 DE GROENE No. 32-9

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl