Historisch Archief 1877-1940
en vrouwenleven
JEUGDLECTUUR
?. Riemens~Rearslag
ALS wij zoo het geheele terrein
overzien, en speciaal kennis
maken met den oogst van n
jaar, dan moeten wij toch wel toegeven,
dat ook dit jaar weer onze
kinderlectuur weinig rijker is geworden.
Bijna ieder boek kan men wegleggen
met de vriendelijke gedachte van:
och, wel aardig. Bepaald vervelend
zijn ze nooit. Maar het is als met een
kind, dat vol vitaliteit moest zijn en
vol oorspronkelijkheid, en dat door een
te strenge opvoedster van alle
frischheid wordt geroofd.
Meer nog dan de kunst, staat onze
kinderlectuur onder strenge censuur,
en deze censuur gaat zoo ver, dat ze
niet alleen den uitgekomen boeken
betreft, maar dat bijna iedere uitgever
er een adviseur op nahoudt, die streng
keurt wat niet door den paedagogischen
beugel kan, waardoor misschien oor
spronkelijk werk geweerd wordt.
Het kan natuurlijk zijn, dat onze tijd
ook op dit speciale terrein niet anders
vermag voort te brengen dan eenige
vlakke, vriendelijke producten, die
geen verderen indruk nalaten. Maar
toch ook van onzen tijd zijn de
Fransche prentenboeken Babar van den
overleden teekenaar Jean de Brünhoff,
boeken die zeker op de hoogte staan
van de werken van Dickens of
Robinson Crusoe.
Dat een kinderboek van den pae
dagogischen gezichtshoek uit bekeken
wordt, is zeer juist. De vraag s alleen
maar, of deze opvoedkunde waar men
van uitgaat, niets anders is dan een
intuïtief gevoel, of dat zij op een
psychologische basis berust. Een sterk
voorbeeld hiervan is de opinie die er
bestaat ten opzichte van het sprookje.
Voor een jaar of vijftien meende men
goed te doen, het heele sprookje uit
het kinderleven te bannen. De teere
zieltjes mochten niet geschokt worden
door gruwelverhalen, Hans en Grietje
verdwenen van het tooneel, zelfs een
donker bosch was taboe.
"T"HANS ziet men deze kwesties heel
l anders. Het sprookje is niet voor het
kind de angstverwekker, maar het is
voor hem een middel, om den oer-angst,
die zich op zeker moment in het kinder
leven manifesteert, af te reageeren.
Juist het sprookje, met zijn
beteekenisvolle symbolen, komt overeen met het
magische denken van het kind, en is
een opvoeder van groote beteekenis
op een bepaalden leeftijd.
Het lijkt zeker wreed de kinderen te
vertellen van Blauwbaard, die achter
eenvolgens zijn vrouwen doodde. Maar
de kans is groot, dat, als zij jong niet van
Blauwbaard gehoord hebben, ze later
zullen zwelgen in verhalen over Landru.
Wat het sprookje betreft, hierbij ziet
men dus op grond van de moderne
psychologie een verschuiving van waar
deering. Maar ten opzichte van andere
lectuur mist men dit nog, en het woord
onpaedagogisch" wordt vaak gebruikt
door jonge, onervaren recensenten van
kleine bladen, die hiermee een boek
veroordeelen, uitgaande van een ge
dachte, dat der Mensch ist was er
iszt", dit op geestelijk terrein over
gebracht. Cornelis Veth heeft jaren
geleden hier al eens den draak mee
gestoken, bewerende: men wordt maar
niet ineens een dronkaard als men van
dronkenschap leest.
Door op deze manier het kinder
boek te beschouwen heeft men het
buitengewoon beperkt. Maar men heeft
ook zijn werkelijk opvoedkundige be
teekenis ontkend.
Het zal nog te bezien staan, wat wel
de voornaamste functie is van het
boek. Moet het enkel leiding geven, in
een bepaalde richting stuwen, of dient
het als een soort zuivering, een
katharsis, moet het kind er zijn opkomen
de drangen en behoeften op af kunnen
reageeren ?
En dan heeft het boek nog een derde
functie, die van te geven een literaire
basis, belangstelling voor de groote
literatuur, invoering in het leven.
De omvang van dit artikel laat niet
toe verder op deze stellingen in te gaan,
alleen moet hier geconstateerd worden,
dat het kinderboek van heden hierin
jammerlijk te kort schiet; zonder
overgang gaan ze van milieu's van
fondant-achtige lievigheid naar een
boek als De Bruidsdagen van Annie
de Boogh", dat op de literatuurlijst
van de vierde klas H.B.S. staat.
MAAR laat ik dan nu enkele boeken
noemen, die om de een of andere
reden uitsteken boven het geheel. Voor
kleintjes is er een serie kleine bijbel
boekjes, geschreven door Anne de Vries,
met teekeningen van Tjeerd Bottema,
uitgave J. H. Kok, Kampen (Mozes,
Het Kindje in de Kribbe, De Verloren
Zoon, en De Goede Herder).
Deze boekjes zijn met wijding, een
voudig geschreven, zonder aan gods
dienstige begrippen te raken, waar een
kind van een jaar of zes nog niet aan
toe is. Zeer aanbevolen om bij de
Kerstboom te lezen, ook in moderne
gezinnen.
Daarnaast is er een frisch en fleurig
prentenboek van Piet Worm: Nanne's
Reis. Het verhaaltje is levendig en
geestig, de teekeningen zijn meer im
pressionistisch dan realistisch. De vraag
e van vanoaa
J~)E op de foto af
gebeelde japon is
een bescheiden navol
ging van de mode uit de
i8e eeuw, toen het
gebruikelijk was de klee
ding met veel gouden
en zilveren versieringen
en edelsteenen af te
werken. Het verschil
is echter dat men tegen
woordig met in facetten
geslepen metalen ver
sierselen, (waarmee
men zoo oppervlakkig
beschouwd, het effect
van een handvol
brillanten bereikt) en geslepen
glas, tevoorschijn kan
komen. De
chdtelaine" aan den hals van
deze japon kan dienen
om gelukshangertjes te
dragen.
Het voorpand van de
blouse, die gemakkelij
ker zelf te maken is dan
men wellicht vermoedt,
is te wijd en iets te lang
genomen, en op maat
ingehaald. De mouwen,
van onderen nauw, zijn
aan den bovenarm wijd
en op den schouder
ingehaald.
is natuurlijk hoe kinderen hierop rea
geeren zullen, maar als kunst zijn ze
wel heel merkwaardig. Het geheel is
een steendruk, en ziet er buitengewoon
aantrekkelijk uit.
Voor een beetje grootere kleuters
schreef Albert Loon een wel onder
houdend verhaaltje Petertje, uitgave
Kluitman. Het is met groote letter ge
drukt, dat de kinderen het zelf kunnen
lezen.
Een vrouwelijke pendant hiervan is:
Miekie's Eerste Vacantie door C. P.
van Asperen van der Velde, uitgave
Gebr. Kluitman.
Wij zijn nu genaderd aan den leeftijd
van zoo ongeveer acht jaar, en daar
voor is een buitenlandsch boek, dat
wij zeer aan kunnen raden: De
Langerud Kinderen in den Winter, door
Marie Hamsun, uitgave Gebr. Kluit
man. Dit boek, met zijn voorganger:
De Langerud Kinderen, kan men reke
nen tot onze beste kinderliteratuur.
Voor jongens van een jaar of twaalf
vertelt Guus Bétlem Van het leven
met Marconi, op een onderhoudende
gezellige manier.
EN zoo belanden wij dan bij onze
meisjesboeken, waarvan o.i. het
best geslaagd is: Tessa door Nan van
Blaricum, uitgave N.V. Servire, den
Haag. Het boek dat hieraan vooraf
ging : Meisjes-studenten in Parijs, werd
destijds ook in dit blad door ons met
instemming begroet. Nan van Blari
cum is werkelijk een schrijfster. Den
tocht van de twee meisjes met hun
autotje langs de groote Fransche we
gen doet ze ons meemaken, en ze laat
ons de hoofdpersoon zien als een meisje
met veel diepgang, die heel wat moei
lijkheden te overwinnen heeft voor ze
er toe kan besluiten, haar leven voor
goed aan een ander te binden.
Een merkwaardig boek is ook een
boek over Indië: Het Land van de
Eeuwige Zon, door F. Hana-Hupbach
(bewerkt door Diet Kramer), uitgave
Hollandia Drukkerij Baarn. Het is op
gedragen aan alle Nederlandsche jon
geren in het Moederland en in de
overzeesche gewesten, en het bevat allerlei
wetenswaardigs over Indië. Het is
juist geschreven zooals ik zoo graag
een didactisch boek zie, warm, over
tuigd, en tegelijk zakelijk.Waarom moet
men toch altijd trachten kinderen iets
te leeren door er een beetje flauw ver
haaltje omheen te schrijven van een
jongen, die onwaarschijnlijke dingen
meemaakt, om ze zoodoende terloops
allerlei wetenswaardigheden bij te
brengen. Dat is altijd zoo'n beetje
bedotterij, zooiets van een pil in suiker.
Het genoemde boek gaat recht op het
doel af en is tegelijk belangwekkend
om te lezen.
Dezelfde uitgever stuurt ook eenige
nummers van de tweede druk der
encyclopaedie voor jongeren: Wat is dat?
Deze encyclopaedie staat op hoog peil,
en wordt voor kinderen, die graag een
soort encyclopaedische kennis zich toe
eigenen, zeer aanbevolen.
Ten slotte noem ik nog een
meisjesboek dat deze zomer verscheen: En in
die sneeuwbal zat ik, een vlot detective
verhaal door Willy Corsari, uitgave
Gebr. Kluitman.
En dan nog een vertaald werk:
,, Leerling- Verpleegster", door Helen
Dore Boylston (bewerkt door Fenna
de Meyier), uitgave Hollandia Druk
kerij, Baarn.
Mag ik deze korte opsomming ein
digen met te wijzen op een
meisjesboek, dat ik verleden jaar reeds in deze
rubriek aanbeval: Ho-Ming, een ge
schiedenis uit het jonge China. Beter
dan Pearl Buck in De Goede Aarde of
Alice Hobart in Olie voor China's
Lampen komt hieruit het streven en
willen uit van het jonge China. Dit
acht ik in onzen tijd een boek van de
grootste paedagogische beteekenis voor
onze jongeren.
PAG. 12 DE GROENE No. 32-9