Historisch Archief 1877-1940
LETTERKUNDIG LEVEN
Victor E. van Vries land
y \Jwei
en van iwee
t\
Beknopte aankondigingen
"Willem Elsschot. Het Been. (Met een inleiding van
Menno ter Braak. Amsterdam, P. N. van Kampen
& Zoon).
Deze novelle is het vervolg op den circa vijftien
jaar geleden verschenen roman Lijmen". In dien
tusschentijd zijn Kaas", Tsjip" en Pensioen"
uitgekomen. De figuren Laarmans en Boorman
kwamen in Lijmen" voor, Laarmans in de drie
volgende werken; dit laatste gaat voornamelijk
over Boorman. Met de tyrannie, vasthoudendheid
en wilskracht die hem kenmerken, en waarmede
hij als groot oplichter-zakenman zooveel slacht
offers heeft gemaakt, tracht deze een van die
slachtoffers het geroofde kapitaal terug te geven.
Maar de betrokkene, een berooide weduwe op den
rand van faillissement, weigert dit aan te nemen.
Dat de geweldenaar Boorman eindigt met de
zij het gedeeltelijke overwinning, spreekt vanzelf.
Het is de nuchter-laconiek-cynische schrijfwijze
van Elsschot, die ook thans weer den humor van
dit boek uitmaakt; met deze adjectieven is zij
overigens nog heelemaal niet voldoende omschre
ven, dit zou een gansch opstel vereischen. Naar
mijn persoonlijken smaak komen in het vroeger werk
van dezen belangrijken en in vele opzichten unieken
auteur grootere eigenschappen tot uiting dan hier.
Hetgeen niet wegneemt, dat men ook deze novelle
geboeid en vermaakt leest. Bovendien is zij onont
beerlijk tot een juist begrip van de in vele opzichten
zoo geheel aparte en bewonderenswaardige figuur
Willem Elsschot. Het hoofdmotief van diens heele
oeuvre: de (altijd ontoereikende) opstandigheid van
den burgerlijke tegen eigen begrenzingen, is ook
in Het Been" te vinden.
Arthur van Schendel. De wereld een dansfeest.
(J. M. Meulenhoff, Amsterdam.)
Van Schendel's groote productiviteit handhaaft
zich onverminderd. Of daarbij ook het gehalte
van zijn werk zich onverminderd handhaaft?
De edele factuur van dit proza blijft steeds herken
baar, maar in dit laatste werk, van stijl en geest
luchtiger en speelscher dan de voorafgaande
trilogie, mis ik persoonlijk (ik heb ook tegenover
gestelde meeningen gehoord) iets van de door
zichtige helderheid van het vroeger werk. Ook
dit symboliseerde de tragische noodlotsgedachte,
maar, en misschien is dit de oorzaak ,
onopzettelijker, onnadrukkelijker, onuitgesprokener.
Toch blijft de rijke weidschheid van Van Schendel's
visie en rhythme ook hier den lezer genot geven.
J. W. de Boer, Vrouwen en Vrienden. 1938. (W. L. en
J. Brusse. Rotterdam).
Jan W. de Boer hoorde in de jaren '17 tot '24 tot
de toen allerjongste en modernste vernieuwers van
het proza. Boeken als De Gek, Solaes, Ras, Het
Nachttij der Runia's, stonden, ook stylistisch, in het
tijdbeeld van het uitbundige en exclamatorische
expressionisme op hun plaats, met de wilde roman
tiek van hun tegen het beschrijvende" proza
reageerende geestesgesteldheid.
Daarna heef t, voor zoo ver ik weet, De Boer veertien
jaar gezwegen. Het resultaat is, als men dezen
roman leest, echter eenigszins te mager. De stijl
heeft voor het typisch extatische uit den aanvangs
tijd, dat toen in zwang kwam, een meer aan onze
dagen aangepast dynamisch-zakelijk accent ge
kregen. Het eertijds nog wel vrij oorspronkelijk
romantisme evenwel heeft zich in veel ongunstiger
zin ontwikkeld. De Boer, die nu toch al groot moet
zijn, heeft het overbekende en alweer afgedane
genre ontdekt van het tegenwoordig meestal reeds
in de puberteit overwonnen
avonturiers-cosmopoliVerschenen bij de Uit g. Mij. Kemink & Zoon,
Domplein 2, Utrecht.
HET IN HET VORIGE NUMMER OP
PAG. 14 VOORKOMENDE ARTIKEL
Heldenmoed binnen de Poolcirkel
BEHANDELT EEN DER HOOFDSTUKKEN VAN HET BOEK
De politie der wildernis"
THE ROYAL CANAOIAN MOUNTED POLICE
door FETHERSTONHAUGH
vertaald door K. H. BROEKHOFF
Commissaris van Rijks- en Gemeentepolitie te Amsterdam
Verkrijgb. bij den Uitgever en den boekhandel
PRIJS 2.95 geb.
ER zijn onlangs twee novellenbundels versche
nen, die elk afzonderlijk zeer de aandacht ver
dienen, en welke het ook aardig is eens met
elkaar te vergelijken. De eene Jeanne van Schaik
Wüling, Uitgestelde Vlucht (Em. Qaerido's Uitg.
Mij. Amsterdam) bevat werk van een schrijfster,
die als romancière naam heeft gemaakt: een rijp
en uitgegroeid talent, iemand, die reeds volop be
wezen heeft wat zij kan. Mary Dorna daarentegen
heeft met haar bundel Onmaatschappelijke Voorkeur,
(J. M. Meulenhoff, Amsterdam) wel niet gedebu
teerd, maar de roman Wanordelijkheden rondom
een lastig kind," die voorafging, trok toch niet een
zoo groote belangstelling, dat zij daaraan het con
tact met haar lezers had kunnen toetsen, evenmin
als de hier en daar verspreid gepubliceerde verhalen,
waarmede zij haar intrede deed en waarvan men
in haar bundel sommige opgenomen vindt.
Het in verband beschouwen van twee auteurs
leidt meestal tot onbillijkheid tegenover een van
beide partijen, tenzij men dit niet doet om de aan
elk van beiden toekomende mate van waardeering
tegen elkaar af te wegen, maar uitsluitend om door
overeenkomst en verschil het inzicht in hun aard te
verhelderen. Hiervan uitgaande komt men tot de
gevolgtrekking, dat Jeanne van Schaik meer een
litterair geschoold talent, Mary Dorna meer een
natuurtalent heeft.
Beide schrijfsters zijn geboren vertelsters, beide
hebben gevoel voor het zinrijke detail, en het ver
mogen, de sfeer daarachter scherp waar te nemen
en suggestief weer te geven. Maar de, bij beiden zeer
levende en fijne, psychologie, beweegt zich bij Jeanne
van Schaik langs de lijnen eener puntige en ver
standelijk betoomde formuleerkunst, welke uit de
overlevering van het beschrijvende proza zich ont
wikkeld heeft. Terwijl ze bij Mary Dorna zich meer
door de zichtbare, aanschouwelijke verschijnings
vormen des levens uitspreekt. Het werk van de
laatstgenoemde heeft dan ook een meer
anecdotischen inslag, welke inmiddels nooit bovenal op het
pittoreske om-zichzelfs-wil gericht is, maar veeleer
uit een sterk ontwikkeld gevoel voor humor voort
komt.
En hier, in dit bijna technische onderscheid, ligt
ook een aanwijzing voor een kenschetsenden
wezentrek van deze schrijfsters. De humor van Mary
Dorna heeft tot functie een verweer der persoon
lijkheid tegen de conventioneele en vervlakkende
overmacht der samenleving haar titel zegt het
reeds. In het werk van Jeanne van Schaik wordt
die overmacht minder door sociale factoren ver
tegenwoordigd dan door het lot, een lot dat overigens
in de ontknoopingen der in hun mensch- en milieu
schildering meesterlijk opgezette geschiedenissen
al te weinig noodzakelijk uit de karakters en ge
beurtenissen voortvloeit. De titel Uitgestelde
vlucht" drukt zeer goed dien hang uit, aan de
werkelijkheid te ontkomen. Reeds de geestelijke
concentratie op een zoo zuiver mogelijke ver
woording der realiteit was bij haar een neiging,
die realiteit te ontstijgen. Voor Mary Dorna is het
schrijven geen intellectueele strijd tegen het leven,
maar een natuurlijke uitdrukking daarvan. Haar
veel voorkomende weerzin en afkeer van de dingen
dezer wereld berust toch nog op levensliefde en
niet, gelijk veelszins bij Jeanne van Schaik, op
doodsverlangen.
Uit het bovenstaande volgt reeds, dat mevrouw
Romein ten onrechte naar zich toe rekent, wanneer
ze in een van haar overigens knappe karak
teristieken Jeanne van Schaik een sociologische
intuïtie" toeschrijft. Neen, zij bezit het fijne gevoel
voor maatschappelijke schakeeringen, dat op
menschenkennis berust; maar tegenover mevrouw
Dorna's onmaatschappelijke voorkeur" bezit ze
een maatschappelijke voorkeurloosheid", gepaard
aan een metaphysische, althans religieuze voorkeur.
Dit alles houdt geen waarde-oordeel in. Uit
gestelde Vlucht" staat op het hooge peil, dat men
van Jeanne van Schaik verwachten kan; boven
dien zijn deze verhalen vrij van het geforceerde
slot, dat enkele harer romans ontsiert. Dit kunstig
geciseleerde proza behoort, al wordt dan hier en
daar de gaafheid even verbroken, tot het beste dat
door haar generatie geschreven wordt. De veelheid
van details, door het gretige oog ontdekt, wordt
nergens chaos, daar zij geheel in den egalen en
toch bewogen gevoelstoon van deze stem is
opgencmen.
Onmaatschappelijke voorkeur" is niet alleen
een spits-geestig, maar ook een bizonder lief,
hartelijk en verteederend boek. Het leven moge
hier meer in het vluchtig oogenblik dan in de
diepte betrapt zijn, men vindt hier de lichte en
toch vlijmscherpe raakheid-in-kort-bestek terug,
welke misschien sinds Falkland uit onze letteren
verloren gegaan was. Zonder diens naturalistische
stijl-overlading intusschen, zonder diens dreinende
sentimentaliteit, effectbejag en troebelheid. Het
lezen van deze novellen is een genot, hun genre is
tot iets zeer eigens gemaakt, en in dat genre zijn
ze niet te verbeteren. Het zou schandelijk onrecht
vaardig zijn, als mevrouw Dorna met dezen bundel
niet de volle erkenning deelachtig werd, waarop
haar groote begaafdheid recht heeft.
tisme met ietwat zwoelen inslag. Sportiviteit, spie
ren en een ander klimaat vormen hier de vertraagde
reactie tegen den Hollandschen gezinsroman. Maar
die waren wij toch al te boven, en voor het volle
leven" hadden wij toch reeds onze vanouds ver
trouwde adressen; deze mixture voor de kleine
beurzen van levenswijsheid en erotiek kenden wij
al. Voor Den Doolaard ten slotte lijkt het mij een
genoegdoening dat het door hem ontgonnen gebied
zoodanige is gecanoniseerd, dat hij nu een laat
adept heeft gekregen in een acht jaar oudere. Deze
laatste, inmiddels, is zichtbaarlijk de dupe geworden
der geestelijke beroepsverminking, welke het jour
nalistenvak zoo vaak op romanschrijvers uitoefent.
Stefan Zweig. Ungeduld des Herzens. Roman.
(Bermann-Fischer-Verlag, Stockholm. Allert de
Lange Verlag, Amsterdam. 1939^.
Er gaan aan den nieuwen (en zeer omvangrijken)
roman van Stefan Zweig enkele bladzijden voor
af, waarin de auteur vertelt op welke wijze hij
tot het schrijven van dit boek is gekomen. Hij
raakt in gesprek met een oud-Oostenrijksch officier
die in den oorlog met een der hoogste ridderordes
werd onderscheiden. Het gesprek loopt voornamelijk
over den zin van het heidendom, en deze gedecoreerde
officier is de eerste om toe te geven dat dapperheid
menigmaal niet anders is dan een vlucht voor eigen
verantwoordelijkheid. Hij vertelt vervolgens Zweig
zijn geschiedenis. Deze historie van een
mannenleven in het voor-oorlogsche Oostenrijk zou door
een Schnitzler met veel indringender psychologisch
raffinement, ook met een onmiddellijker voelbaar
maken der sfeer zijn weergegeven.
Maar toch verrichte Stefan Zweig natuurlijk
zijn taak met talent, doch het vertelde beantwoordt
geenszins aan de verwachtingen welke door de in
leidende pagina's worden opgewekt. Men hoopt op
een boek van grooter allure; men krijgt een vlot en
een ook wel met inzicht voor menschelijke verhou
dingen en eigenaardigheden verteld verhaal.
qaan
u
jan Jans. Volkscultuur en
]5ou\vkunst. (De Arbeiderspers. Amsterdam.
i'J3«-)
Een practisch en overzichtelijk werk
je, dat door tal van rake opmerkingen
tot nadenken prikkelt.
Prof. dr. L. Bender, O. P. ('rij /uit niet
dooden II. Zelfverdediging --? Dood
straf - - Oorlog en Opstand. (Paul
.(-ïnmd's l_"itt(eversbednjt. Hilversum.
i.OS).
Een vurig en overtuigend pleidooi
tegen de doodstraf, dat wij in veler
handen wenschen. Het moge vooral
rechtschen kringen aanleiding geven,
hun standpunt te herzien.
Jan Poortenaar. Ktsen en Graveren.
(De Arbeiderspers. Amsterdam. J<)j>S).
Op zijn bekende smakelijke wijze
vertelt de schrijver hier voor leeken
over een belangwekkenden kant van
het kunst-métier. Het onderhoudend
boekje is van vele afbeeldingen voor
zien.
P>akkeleu'n met Jan
Vun DHmar.
RotterM. Roelants.
Greshoff. (XiJKh
Dam. KJ^S).
Voor zoover het groote publiek be
lang stelt in de dessous" van de letter
kunde en de keuken" der litteratuur
kritiek, kan het aan dezen diepgaanden
twist tusschen twee vooraanstaande
schrijvers zijn hart ophalen.
PAG. 10 DE GROENE No. 3210