De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 10 december pagina 11

10 december 1938 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

concertrepertoire ^Villem Pijper ? OURNALISTIEK gesproken is het op het oogenIblik een slechte tijd voor ,,het" repertoire. NieJ mand is er ronduit tevreden mee, noch in artistiek, noch in economisch opzicht. Het ontbreekt niet aan pogingen tot vernieuwing, maar het geval biedt niet veel gunstige aspecten. Het Concertgebouw vernieuwt principieel zoo weinig mogelijk; het Rotterdamsche Orkest, niet belast door tradities en aan geen enkel protocol gebonden, even princi pieel zoo veel mogelijk. Het ontbreekt bij dit alles niet aan raadgevers en stuurlieden op den wal. Een aardig specimen van vastelands-schipperij was te vinden in de N. Rott. Ct. van 4 Dec. 1.1. Na het aftreden van den componist Willem Landréals muziekverslaggever immers stemt het Rotterdamsche blad luidkeels in met het koor dergenen die een radicale vernieuwing van het vaste repertoire de eenige mogelijkheid tot verder bestaan van het openbare concertleven achten. Men zou zich, oppervlakkig gezien, willen verheugen in dezen steun, van zoo onverdacht respectabele zijde, aan de tendenzen der op ver nieuwing, op vooruitgang gerichte groepen. Bij nader inzien is er ditmaal echter niet de minste reden tot verheugenis. Deze criticus in zijn gedaante van programma-samensteller bleek hier niet vol doende ter zake kundig, en het wil ons voorkomen dat een verder gaan in de hiermede ingeslagen richting niet in het voordeel, noch van de N.R.Ct., npch van het Nederlandsche muziekleven, genoemd mag worden. Het artikel in quaestie bevatte een vijftigtal orkestprogramma's, als ontwerp voor een nieuw orkestrepertoire". Bescheidenheidshalve wordt hier aan toegevoegd, dat deze programma's eigenlijk in het kader van een utopistisch concertleven gedacht" zijn, maar met dat al werd het recept toch maar gegeven. Een recept, dat, mocht het ooit toegepast worden, de belangstelling voor muziek van den normalen Nederlandschen concertbezoeker in den kortst mogelijken tijd tot nul zou terug brengen. Ten aanzien van de zuiver muzikale waarden immers is de mentaliteit, welke aan dit utopistisch repertoire ten grondslag ligt, volkomen destructief gericht. Niet uit muziekhaat (d. w. z. verkeerd gerichte muziekliefde) doch, erger: uit verkeerd gericht idealisme. Het grootste deel van deze fictieve programma's is merkwaardig slecht van samenstelling. Wil men voorbeelden? Zie dan No. 24: Debussy Rondes du Printemps"; Berg, vioolconcert; Schumann, 3e symphonie.... Of No. 19: Hindemith, suite; van Lier, 2e symphonie; Beethoven, tripel-concert. Of, tenslotte, No. 39: Hoffmann, ouverture; Weber, pianoconcert; Bizet, Roma-suite; Strauss, Josephslegende. De niet revolutionnair" samengestelde programma's zijn juist zoo als Rud. Mengelberg zijn abonné's reeds sinds jaar en dag voorzet: No. 31, Mahler, 96 symphonie, sec; No. 38, een authentiek Concertgebouw: hollandsch program met Zweers, Diepenbrock, H. Andriessen, Badings en Wagenaar. Of No. 45: serenade van Brahms en achtste van Bruckner. EEN oppervlakkige analyse van dit repertoire" levert een aantal van ongeveer veertig Neder landsche composities bij een totaal van bijna tweehonderd werken op; dat lijkt voor Amsterdam veel, doch voor Rotterdam eer weinig. DiepenKunstiiandel DE BRUG" PRINSENGRACHT 969 bij de Vijzelstraat Stelt tentoon werken van Mevrouw Emmy Roth; Unica van Sieraden en gebruiksvoor werpen in zilver en andere materialen. Zilverwerken ontworpen voor de N. V. Z i l v e r f a b r i e k Voorschoten De ienlooiuteülng 'wgeopend van 10-25 Dec. broek is in dit Luilekkerland vertegenwoordigd met tien stukken, Badings met zeven, Monniken dam, Dopper, Zweers en Rudolf Mengelberg ieder met n, als ik goed geteld heb; Wagenaar met twee. Van Bruckner gaan vier symphonieën, van Mahler, behalve de onvoltooide loe en de Kindertotenlieder, de 7e en ge symphonie, benevens een potpourri uit tweede en derde symphonie (andante en scherzo uit II plus Menuetto uit III).... Naast het concert voor twee hobo's van Voormolen staat de Kammersinfonie van Schoenberg ( !); een stuk dat niet voor de groote" concertzalen bestemd is. Van Beethoven: de ouverture zur Weihe des Hauses", de eerste Leonore, het tripelconcert en de door Weingartner georkestreerde Hammerklaviersonate. . . . Eigenlijk is dit nogal erg. Tendeele staan er werken op dit repertoire, die er niet Muziek zijn: een symphonische suite uit Halewijn van Pijper, waarvan het bestaan mij totdusverre onbe kend was. Wanneer wij ons iets nauwkeuriger rekenschap hebben gegeven van de bedoelingen en ambities, welke achter dit ontwerp van een nieuw orkest repertoire" schuil gaan, dan verdwijnt veel van de importantie welke men geneigd is ongelezen toe te kennen aan vier kolommen N. R. Ct. De behoeders van het" Repertoire, de heerschers over de onzalige ancilla reipublicae, deze ietwat sloome en hardleersche maagd, kunnen gerust zijn. Er is geen aanleiding om aan deze wenschfantasie meer aandacht te besteden dan aan het halfhonderd spasmodische overtuigingen die de kunstpagina's van zoo menige nette en gezellige courant tot een soms ietwat irritante, soms lachverwekkende, maar altijd overbodige lectuur maken. Het stuk verscheen namelijk op 4 December; het was dus niet anders of meer dan gewoon een onbehoorlijk lang en onbescheiden, dat moet men toegeven verlanglijstje voor St. Nicolaas. Wat een koek, en wat een borstplaat. . . . HET is, tenslotte, toch jammer, dat het serieuze streven naar vernieuwing en verrijking van het Nederlandsche muziekleven door couranten artikelen als deze zoo ernstig geschaad kan worden. Le ridicule tue, hoe goed de bedoelingen nu ook geweest mogen zijn. Beeldhouwkunst veelJik door Jan Engelman Torso door Cephas Stauthamer Kuiistzaal ,,De Trapgevel", Amsterdam WIE zijn werk niet eerder kenden hebben Stauthamer's kunst al leeren waardeeren, toen hij deel uitmaakte van het gezel schap beeldhouwers, dat in het vroege voorjaar teekeningen en enkele beelden exposeerde in den Kunsthandel Aalderink. Daarna was er werk van hem te zien bij de Maatschappij Rembrandt en nu heeft hij een eigen expositie, een kleine, maar een die goed is gekozen en met smaak ingericht. Stauthamer's weg was de weg van de meeste jonge beeldhouwers, maar voor hem waren er bijzondere moeilijkheden. Hij had de zielskracht om vol te houden en geen concessies te doen. Dat wint het altijd, op den duur, van den routinier, den succesjager en den politiek of religieus begun stigde. De kleine tentoonstelling ademt zuiverheid en devoot te noemen toewijding, er zijn geen for ceeringen. Wel zwakheden nog maar geen praeoccupaties. Stauthamer's leermeesteres is de natuur, het model. De beweging in de gewrichten, de edele lijn der gespan nen of losgelaten spieren, zeggen hem meer dan de decoratieve samenvatting eener idee. Wie zoo is aangelegd moet geen moeite doen om anders te schij nen. De natuur is eindeloos variabel: ook zij spreekt een geestelijke spraak, de artist kan de afwijkingen aan brengen die noodzakelijk zijn, harmonie zoeken, zonder hare werkelijkheden los te laten". Het is niet te zeggen, wat Stauthamer zou voortbrengen als hem een groot werk werd gegund. Maar bij de koppen, de torso's en statuetten die hij maakte, zie ik verscheidene gevoelige en fijne dingen, waarin het leven spontaan en eerbiedig is behouden. Opmerkelijk is de mijmerende, ingekeerde, vaak zelfs pieuze stemming der gelaten, opmerkelijk is niet minder de verliefde behandeling van het materiaal. Waar de groote omtrekken ontbreken, die beeldhouwkunstig ruimte maken, is altijd toch een liefelijk en teeder detail. En soms ontbreken de groote om trekken niet, zooals in het Torso No. 4, dat door kloeke contouren opvalt en bijzonder kundig aan kop en armen is afgesneden. Ik zou het in brons wil len zien, maar het brons is een der economische" moeilijkheden voor den jongen beeldhouwer. Ook het kleine Torso (No. 3) heeft uitstekende kwali teiten, het is zeer goed van schaal- en formaatgevoel. Een der beste koppen is het Jongensmasker-Haim, mooi van omtrek, sierlijk op den langen hals, droomerig van expressie door de zeer gevoelig behandelde oogholten als het nog wat fijner gedetailleerd was zou men aan een Despiau gaan denken. De kleine naakten in chamotte (Nos. 9 en 10) zijn daarentegen weinig karakteristiek voor Stauthamer, de ledematen zijn onaf, het gelaat is een onzekere navolging van Raedecker. Ik kijk liever naar den kop in Muschelkalk, taille directement, met al de charmes daarvan: ruig, spontaan en krachtig uit het materiaal gehaald. De teekeningen met penseel en rood krijt, zeer sensibel hier en daar, de droge-naalden ook, verhoogen het peil der tentoonstelling. Niet minder de decoratieve teekening Visschers" en de schilde ring op eterniet: een Letlandsche, met wat aardkleur gedaan, bekoorlijk ingezogen", beheerscht in 't vlak en in de contouren. PAG. II DE GROENE No.32IO

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl