De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 10 december pagina 4

10 december 1938 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE VLUCHTELINGEN ?r r ET koude pogrom" in Duitschland schrijdt r?j voort. Thans is het betreden van bepaalde ?*? ?* wijken den Joden verboden; deze maatregelen zullen nog worden uitgebreid, zoodot practisch de weder-instelling van ghetti wordt voorbereid, gelijk trouwens was aangekondigd. De ont-Joodsching van het Duitsche economische leven is zoover gevor derd, dat men zich afvraagt of het openbaar en zicht baar geweld inderdaad wel wreeder was dan dit lang zame maar zekere worgingsproces op groote schaal. Overigens is het de vraag, of dergelijke rampzclige pogromen tot het Duitsche Rijk beperkt zullen blijven, nu elders de daar geldende opvattingen eveneens offi cieel zijn voorgeschreven. Dat de Westersche mogend heden hun bemoeiing met het emigratieprobleem slechts tot de. Duitsche Joden uitstrekken, gaf een leidend Poolsch blad reeds aanleiding tot de dreigende opmerking, dat een dergelijke houding een premie geeft aan gewelddadigheden. Een waarschuwing welke aan duidelijkheid niets te wenschen overlaat. De Zuid-Afrikaansche minister Pirow heeft be toogd, dat het geld, dat in de plaats van het in Duitsch land aan de uitgewekenen ontroofde bezit moet komen, gevonden zou moeten worden door een internationale leening, waarvoor de landen die zich van hun vluch telingen wenschen te ontdoen verantwoordelijk moeten zijn, doch welke door de andere groote mogendheden zou moeten gewaarborgd worden. Een dergelijk voor stel draagt al de kenmerken van dilettantisme en naïefheid. Deze laatste althans kan niet worden toe geschreven aan het kwasi-project, dat de leider der N.S.B, in zijn teerhartige bezorgdheid voor de Joden den Nederlandschen minister-president heeft voor gelegd: koloniseering in de volkomen tropische ge bieden der drie Guyana's. Dat deze verbanning naar een duizendvoudig Duivelseiland" gelijk prof. van Gelderen met een herinnering aan Dreyfus het noemde de ernstigste gevolgen zou hebben, ligt voor de hand. De ware offers komen nog steeds van particuliere zijde; in ons land had Donderdag de nationale collecte bijna 4 ton opgebracht, hoewel van 100 gemeenten de aanvullende resultaten nog moesten binnenkomen. De regeeringen daarentegen houden voorbereidende besprekingen, maar hebben nog weinig concreets ge daan. Weliswaar wil Australiëin drie jaar 15000 vluchtelingen toelaten en wil mevr. Perkins, de Amerikaansche minister van arbeid, een internationale organisatie vormen om jonge Joden voor landbouw op te leiden en oudere te steunen. Weliswaar over weegt, volgens Reuter, Frankrijk toelating van 10.000 personen mits.... ook de Vereenigde Staten en Groot-Brittanniëconcessies doen. Maar dit alles zijn slechts plannen ; geschied is er nog o, zoo weinig. En Nederland? Hoe de toatind is, vindt men voortreffelijk samenge vat in de zoojuist verschenen lezenswaardige brochure van mr. J. Baert, De vluchteling in Nederland". Wanneer de vreemdelingenwet van 1848 niet uitvoer baar is, dan dient zij door een andere vervangen te worworden. Te Evian heeft de Nederlandsche gedelegeerde tusschen de binnenkomst van emigranten en het werkloozen vraagstuk een verband gelegd, dat geenszins stand houdt, gelijk de schrijver overtuigend aantoont. Zij, die in naam der geschokte volksconscientie hun stem verheffen, worden door minister Goseling als lastige meepraters en bemoeiallen gequalificeerd. De schrijver bepleit registratie der duizenden bereidverklaringen tot hulp (onderdak, voedsel enz.) ; dit lijkt ons verstandig gezien, want men moet reke ning houden met de mogelijkheid, dat het slechts een snel oplaaiend en weer doovend stroovuur geldt. Er zou een adviescollege ingesteld behooren te worden om het recht op beroep tegen uitwijzing te onderzoeken, in de gevallen dat levensgevaar bestaat. Tot zoover mr. Baert. Wij zouden daaraan nog willen toevoegen, dat waarborgen voor de tijdelijkheid van het asylrecht gevonden zouden kunnen worden door een verband te leggen tusschen tijdelijke toe lating in ons tand en het te verwachten aantal immi gratie-certificaten voor Palestina. Daarmede zou echter alleen nog maar de jeugd geholpen zijn, niet de volwassenen. Maar ook dit is reeds veel. In ver band hiermee verdient het verheugende verschijnsel de aandacht, dat dank zij de toenemende pacificatie van Palestina steeds meer Arabieren zich, zij het nog niet zonder risico, tegen de terreur durven uitspreken. Een vergadering van veertig aanzienlijke Arabieren, notabelen, sheiks en leidende persoonlijkheden, van wie sommigen onder dwang nog kort tevoren tot de opstandige aanvoerders behoorden, verklaarde nog onlangs dat de ex-moefti en zijn aanhang niet als vertegenwoordigers der Palestijnsche Arabieren be schouwd mochten worden. Met de Joden, zoo luidde het in deze verklaring, wenschen wij in vrede te leven; de Joodsche immigratie was voor ons Arabieren veel minder schadelijk dan de Arabische terreur. Als wij in afwachting van de resultaten van het internationaal overleg", aldus prof. mr. B. M. Telders in De Gids, ,,10.000 vluchtelingen hadden toegelaten, en als daarvan na bijv. drie jaren nog 8000 waren overgebleven, wil msn dan in allen ernst beweren, dat het onmogelijk ware geweest, die 8000 voor de keus te stellen of in Nederlandsch overzees :h gebied, bijv. in Suriname, een landbouwkolonie te vormen óf naar elders te vertrekken?" De schrijver betoogt voorts, dat particuliere offervaardigheid in hun onderhoud zou kunnen voorzien, en dat de regee ring in drie jaren in staat zou hooren te zijn, een der gelijke kolonie te organiseeren. Wat bij de interpellatie-Albarda door dr. Colijn is medegedeeld, bewijst, dat de regeering inderdaad dili gent is, en niemand zal zich haar groote moeilijkheden ontveinzen, noch de groote mate van haar afhankelijk heid ten dezen van de intergouvernementeel vluch telingencommissie. Toch, bij alle waardeering, waren er genoeg punten, waarop het ministerieele antwoord, al schonk het in sommige opzichten voldoening, niet vermocht te bevredigen. Spoed en voortvarendheid blijven dringend geboden ! r Persoonlijkheden defileeren Onze wekelijksche caricatuur Teekening en tekst van Stefan StrobI Mr. J. R. H, VAN SCHAIK Voorzitter van de Tweede Kamer, Oud-Minister van Justitie HET zou in de toekomst wel eens kunnen gebeuren dat ook politici pas na een psychologischen proef afgelegd te hebben, tot hun beroep" toegelaten werden. Zoodra dit het geval zal zijn is allereerst noodig, te preciseeren op welk speciaal gebied de proef persoon zich wenscht te bewegen. De hoofd-criteria voor het beroepsadvies zou echter in elk geval ongeveer inhouden: Allereerst e«n groot aanpassingsvermogen. Een flinke dosis krijgslist", beoefend met omzichtigheid. Vermogen, de schommelingen van de politieke conjunctuurcurve in de lucht te voelen. Leven dige en bewegelijke intelligentie. Redenaars talent, en wat daarmee nauw verbonden is, het vermogen anderen te overtuigen. Tenslotte een minimum aan sentimentaliteit. Ik wil hieraan slechts toevoegen dat mr. van Schaik deze psychologischen proef met glans . zou doorstaan. Slaap Uw verkoudheid weg met Dampo 's Avonds aangewend 's Morgens reeds opgeknapt. Pot 50 et. Tube 40 et. Doos 30 et. TWEELINGEN, in Van elke tachtig menschen zijn er twee die een tweeling" vormen. Het aantal tweelingen dat op deze aarde leeft, is derhalve volgens een eenvoudige berekening, ongeveer het zesvoudige van de geheele Nederlandsche bevolking. Aan dit simpele feit ontleent De Groene" het recht, het twzelingenprobleem nader te be;chouwsn. In hoeverre zijn twielingen voor de biologie en psychologie inte ressante objecten? Welke juridische moeilijkheden zitten aan het tweeling-zijn vast? Hoe oordeelt een tweeling over het feit van zijn tweelingschap? Zie daar de onschuldige problemen die hieronder be handeld worden. Biologie van het tweelingschap ER zijn, wetenschappelijk gesproken, tweelingen a tweelingen De nuchtere zakelijkheid, waarmee de voort brengselen der natuur bestudeerd worden, scheidt ook hier kaf van koren. Twee fragiele stemmetjes, vier spartelende beentjes, grijpende handjes, zijn begrippen, die uiteraard bij de familie opwinding en consternatie verwekken de wetenschap houdt zich niet bezig met romantisch of tragisch getinte omstandigheden, maar verlangt allereerst te weten, of de nieuwe wereldburgers n- dan wel twee-eiïg zijn. In het eerste geval heeft de taak van de be vruchte eicel in de eerste uren daaruit bestaan, dat zij zich in twee helften splitste, die zich voortaan onafhankelijk ontwikkelden, in het andere geval zijn toevallig twee verschillende eicellen bevrucht. Eeneiïge tweelingen bezitten derhalve volkomen gelijke, van hun ouders overgeërfde eigenschappen twee-eiïge daarentegen kunnen zich slechts in een gemeenschappelijken geboortedatum verheugen, maar verschillen verder evenveel of even weinig als broeders en zusters, die met grooter tusschenruimte geboren worden. Hoe het komt, dat een bepaald huwelijk met twee lingen gezegend wordt, is nog steeds grootendeels een raadsel. Eén ding is zeker, namelijk: dat ook hierbij erfelijke eigenschappen van belang zijn. Gén tweeling, of in de familie komen mér voor, en de gezinsuitbreiding gaat door deze speling der natuur wel eens vlugger dan gewenscht wordt ! Bekend is het authentieke geval van Feodor Wasiljef'f, een Russischen boer, wiens eerste echtgenoote hem negen-en-zestig kinderen schonk, te weten vier vierlingen, zeven drielingen en zestien twee lingen, terwijl zijn tweede met twee drielingen en zes tweelingen het totaal op zeven-en-tachtig bracht, waar volgens de overlevering vier-en-tachtig van in leven bleven. Helaas had de wetenschap toenter tijd nog weinig belangstelling voor twee- en meer lingen tegenwoordig pakt men het in Rusland anders aan ! In Moskou bevindt zich het MaximGorki-Instituut voor medisch-biologisch onderzoek, waar men in de laatste jaren achthonderd paren tweelingen heeft bestudeerd. Aan het instituut is een internaat verbonden, zoodat de kinderen voort durend onder controle staan. Men wil op deze wijze licht brengen in de belangrijke kwestie van nature and nurture", natuur en opvoeding, den invloed van aangeboren en latere inwerkende factoren op lichaam en geest in het algemeen, het vóórkomen van erfelijke afwijkingen in het bijzonder. HET bestaan van tweelingen nu, heeft aanleiding gegeven tot een der interessantste weten schappelijke studies van den laatsten tijd, dat betrekking had op het zooeven genoemd probleem: wat was belangrijker voor het volwassen individu, zijn erfelijke aanleg of het milieu waarin hij is opge groeid? Wij vermeldden reeds, dat n-eiïge tweelingen, erfelijk gesproken, identiek zijn een feit, dat voor psychologie en pathologie van groote waarde is. Het erfelijkheidsonderzoek is, evenals andere takken der biologie, genoodzaakt, een groot deel der conclusies te trekken uit experimenten op plan ten en dieren, die op zichzelf niet voor den mensch geldigheid behoeven te bezitten: er blijft in analo gieën altijd een element van onzekerheid achter, dat slechts door directe controle te vermijden is. AfgePAG. 4 DE GROENE No. 3210

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl