De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 10 december pagina 5

10 december 1938 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

theorie en practijk zien van andere practische moeilijkheden brengt dit bij het gecompliceerde menschelijk wezen het bezwaar mee, dat geen twee individuen na de geboorte gelijk zijn behalve .ieiïge twee lingen. Wanneer men nu den invloed van de omgeving op de ontwikkeling der persoonlijkheid wil nagaan, is de beste, maar uiteraard moeilijkst toe te pas sen methode van onderzoek, het milieu, de van buiten af inwerkende invloeden voor beide helften van de tweeling verschillend te maken om dan na verloop van tijd na te gaan hoe zij zich ontwikkeld hebben. ONLANGS is te Chicago een studie verschenen over n-eiige tweelingen, die in zulk een ver schillend milieu zijn opgevoed. Het betrof meestal kinderen, die door armoede der ouders aan een weeshuis waren afgestaan en door verschillende personen geadopteerd. Zooals dat in Amerika behoort, heeft men met behulp van pers en radio de aandacht op het onderzoek gevestigd en men is er in geslaagd, negentien van deze, ongetwijfeld zeer zeldzame tweelingen aan een uitvoerig onder zoek te onderwerpen. Het was voor de leiders een bioloog, een psycholoog en een statisticus uiteraard vrij moeilijk, om de proefpersonen te bewegen, naar Chicago te komen tenslotte heeft men het meerendeel gelokt met een bewijs van vrijen toegang tot de tentoonstelling: Een Eeuw van Vooruitgang, in 1936, benevens vergoeding van reis- en verblijfkosten. Het toeval wilde, dat twee paren, twee dames en twee heeren, terzelfder tijd in Chicago vertoefden; zij konden het samen uitstekend vinden en verwekten een kolossale op winding op het tentoonstellingsterrein, waar zij, man en vrouw twee-aan-twee gearmd, de verschil lende paviljoens bezochten. De geschiedenissen van de negentien onderzochte paren waren stuk voor stuk bijna ongeloofwaardig, indien de onderzoekers niet herhaaldelijk verzeker den, dat zij slechts de feiten laten spreken. Het fraaist is wel het verhaal van Ed en Fred, die beiden door stiefouders duizend mijlen van elkaar werden opge voed en elk niet wisten, dat zij nog een broeder beza ten. Zij kregen ongeveer dezelfde school- en vakoplei ding en werden reparateur bij dezelfde groote telefoonmaatschappij. Zij trouwden in hetzelfde jaar met vrouwen, die, zooals later bleek, zeer veel op elkaar geleken, kregen n zoon en bezaten een foxterrier, die beiden Trixie noemden. Op zekeren dag werd Ed met Hallo, Fred !'" aangesproken door een kameraad, die juist uit een andere plaats was overgekomen en halsstarrig weigerde aan te nemen, dat het Fred niet was. De dramatische ontmoeting der broeders was nu slechts een kwestie van tijd ! De schrijvers komen na hun uitermate minutieus onderzoek tot de conclusie, dat verandering in omgeving en opvoeding bij biologisch gelijke per sonen belangrijke verschillen in intelligentie, schoolkennis en karaktertrekken bewerkstelligt, zoodat zij de uitspraak van prof. Jennings kunnen onder schrijven, dat erfelijkheid en omgeving, wat de persoonlijkheid betreft, in grove trekken hetzelfde kunnen bewerkstelligen. Verder onderzoek is natuurlijk ook hier geboden het tweelingschap gaat nog een grootsche toe komst tegemoet! : gispen i l woninginrichting J meubelen lampen amsterdam den haag rotterdam Een beroemde tweeling: ds Belgische professor Piccard met zijn tweelingbroer, hoogleeraar in Amerika Ik ben van een tweeling' /K ben van een tweeling". Het heeft voordeelen en het heeft nadeelen. Laat ik met de nadeelen beginnen. Het voornaamste nadeel is dat iedereen die mij ziet, grappig wil zijn, en vraagt: Ben jij het nou, of is het je broer?" U vindt het misschien overgevoelig van me, dat ik dit als een nadeel betitel, maar heusch, waarde lezer, het zou ook u gaan irriteeren als uw authenticiteit voor de duizendste maal in twijfel werd getrokken. Een geringer nadeel is, dat ik inderdaad herhaaldelijk voor mijn broer word aangezien en daardoor gedwongen word eenigen tijd een geraffineerd spel te spelen: doen alsof ik hem ben. Dat is geen minderwaardigheidscomplex van me, maar uit sluitend gemakzucht: ik ben vaak te lui om het verhaal af te draaien van: Nee, ik geloof dat u zich vergist. U denkt zeker dat u mijn broer voor hebt? Nee, die is het heusch niet. Ik ben zij n twee lingbroer.... Als twee druppels water, zegt u? Ja, dat is meer beweerd.... Van wie kan ik de groeten overbrengen?" Deze dialoog verveelt op den duur. T\E voordeelen. Ik ben nooit alleen geweest (of is dit een nadeel ?) Ik heb geen ouderen broer gehad die mij tyranniseerde, noch een jongeren broer wiens geboorte volgens de onverbiddelijke wetten der psychologie stormen van jalouzie in mij zou hebben opgewekt. Ik ben altijd met z'n tweeën geweest. Ik had altijd iemand om mee te knikkeren, te schaken en te voetballen. Wij zijn overigens niet met tweelingzusters ge trouwd. Er zijn veel menschen die zich daar bij voorbaat op verheugd hadden. T^ERLIJK gezegd: het is een doodgewoon gevoel om van een tweeling" te zijn. Het heeft me pas verontrust, sinds ik in een wetenschappe lijk proefschrift las dat de tweeling de naderende degeneratie beteekent". Er bestaat namelijk vol gens Fransche auteurs een sterk verband tusschen tweelingschap en tal van schrikwekkende afwij kingen, zooals epilepsie, hysterie, krankzinnigheid, alcoholisme, enzoovoort, enzoovoort. Gelukkig is deze akelige theorie alweer verlaten. Ik ben me nooit bewust, dat ik een tweeling broer heb, behalve in n geval: als ik een andere tweeling tegenkom. Dan moet ik wel eens denken : Zouden wij er net zoo gek hebben uitgezien?" "[7AN een drieling" zou ik niet willen zijn. u Dat vind ik juist iets te veel. In een drieling is geen evenwicht. Dat moet altijd twee tegen n zijn. En bij een vierling twee tegen twee. De vijfling Dionne lijken me de ongelukkigste menschen ter wereld. Een tweeling is nét genoeg. Wat moet gij doen, wanneer gij een tweeling krijgt? TEN eerste het hoofd koel houden. Ten tweede de wettelijk vereischte forma liteiten vervullen. Heeft u er wel eens over nagedacht hoe u een tweeling moet aangeven? Laat ons maar rustig aannemen, dat u in een uitermate opgewonden toestand bij den Ambtenaar van den Burgerlijken Stand arriveert. U zult hem natuurlijk met een van trots stralend gezicht tegemoet roepen: ,,Ik kom een tweeling aangeven !" De ambtenaar raakt daar echter tot uw diepe teleurstelling in het geheel niet van in de war. U had maar n wieg klaar staan, maar op den Burgerlijken Stand is papier genoeg. De tweelingen worden niet, zooals u het zich trots had voorgesteld, in n acte vermeld, maar van ieder hunner wordt een afzonderlijke acte opgemaakt. In die acten moet het tijdstip van de geboorte vermeld worden, maar terwijl u anders tot volle uren mag afronden, moet het nu tot in minuten opgegeven worden, opdat blijkt welk kind het oudste is. Dit is van belang voor later; denkt u maar aan de loting voor den militairen dienst. INDIEN geen bepaald verschil van den tijd der ge boorte kan worden vermeld, hetgeen niet aan de natuur, maar uitsluitend aan uw opwinding zou moeten worden toegeschreven , zult u toch moe ten verklaren, welk kind het eerst ter wereld is ge komen. U hebt hierbij vrije keus. Volgens de volg orde der geboorten zullen de acten worden inge schreven. Uw tweeling is dan in rechte uiteen gevallen in twee afzonderlijke rechtssubjectjes, maar op de telkaarten voor de bevolkingsstatistiek wordt ver meld dat zij behooren tot een tweeling-geboorte. Uw dubbele vadertrots wordt dus toch nog heel even gestreeld. Ten slotte: U zult het toch niet in uw hoofd halen kinderen denzelfden naam te geven? Het zou u trouwens niet gelukken, want de ambtenaar zal stel lig weigeren, de verwarring, die door het bestaan van tweelingen veroorzaakt kan worden, nog te vergrooten. De wereld is al verward genoeg. . . . PAG. 5 DE GROENE No. 3210

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl