Historisch Archief 1877-1940
Het nieuwe bouwen
Het zonnetje in huis"
B. Merkelbach
DE beteekenis van het licht voor de architectuur komt zeker
niet tot uitdrukking in hetgeen men licht-architectuur"
pleegt te noemen. Ik weet niet, wie het eerst dit woord in
Nederland heeft gebruikt, maar ik heb zoo'n gevoel, dat het van onze
Oostelijke buren naar ons is komen overwaaien. Met het woord
lichtarchitectuur" duidt men de electrische, dus kunstverlichting aan,
direct of indirect aangebracht, waarmede men des avonds bouw
werken voor ons zichtbaar maakt. Lichtlijnen, lichtkoven en ornamen
ten zijn de attributen, waarmede de licht-architect zou werken. Nu kan
men daar zooveel mee werken, als men wil, maar architectuur zal men
er nimmer mede kunnen scheppen. Architectuur toch is drie dimen
sionaal, dat is haar grooten voorsprong, of het onderscheid zoo men
wil, ten aanzien van de schilderkunst.
Het platte vlak, de lijn, de vlak-verdeeling, zijn de middelen waarover
de schilder beschikt. De architect heeft het volume in al zijn ver
scheidenheid tot zijn beschikking. De beeldhouwkunst staat in dit
opzicht dichter bij de architectuur. Echter mist de beeldhouwer weder
de inwendige ruimten, het interieur, dat bij de architectuur onver
brekelijk met het exterieur verbonden is. Hierin vindt de architectuur
grooter mogelijkheden en het is begrijpelijk, dat er ook grooter ver
gissingen bij begaan worden. Licht-architectuur is n van deze ver
gissingen. Geen beeldhouwer zal er aan denken zijn plastiek een bepaal
den vorm te geven, opdat hij hier een verborgen lichtbron kan inbouwen.
Hij rekent met het daglicht, en zal er voor zorgdragen, dat zijn werk,
zoowel bij directe beschijning door het zonlicht als bij een diffuse
verlichting, de werking behoudt, die hij wenschte te bereiken. Hij houdt
daarbij rekening zoowel met een mobiele lichtbron, als met een
mobielen beschouwer. De schaduw is hierbij misschien belangrijker dan
het licht, maar aangezien het eerste zonder het laatste niet denkbaar
is, heeft hij dus met beide te rekenen.
VOOR den architect ligt het probleem echter anders; hij heeft ook
te rekenen met naar binnen vallend licht, dat mede van grooten
invloed is op de impressie, die zijn werk zal maken.
Het kunstlicht speelt in dit opzicht een geheel andere rol, daar dit
in het gebouw geplaatst is.
Het daglicht is voor de architectuur zeker veel belangrijker dan het
kunstlicht, ondanks alle reclame, die men voor licht-architectuur"
maakt. De hedendaagsche architectuur heeft het licht anders gebruikt
dan de beeldhouwer dat doet. Streefde een voorgaande architecten
generatie er naar, het licht zooveel mogelijk te temperen, de tegenwoor
dige generatie verlangt een zoo groot mogelijke licht-toetreding.
De gesloten" architectuur heeft plaats gemaakt voor een open"
architectuur. Het schemerig, stemmig interieur moest wijken voor
licht-doorspoelde ruimten. De gevel, de straatwand bleef niet langer
de afsluiting naar de buitenwereld, doch werd de verbinding met de
buitenwereld. Het zwaar geprofileerde raam- en kozijnhout wordt
vervangen door het ijle stalen raam. De belangstelling voor de plasti
sche werking van het detail verflauwt, de profileering vermindert, het
platte vlak krijgt de voorkeur boven het paneel. Waarom ? Licht, licht,
licht is de wensch, licht met zoo min mogelijk schaduw.
Men gaat zich realiseer en, wat licht voor den mensch beteekent.
Niet alleen in de architectuur, ook in den stedebouw ontdekt men de zon.
BESLOTEN bouwblokken worden verworpen om plaats te maken
voor zg. open bouwblokken, waarbij een zoo goed mogelijke
bezonning van elke woning wordt verkregen.
Men wordt zuinig op het licht, vooral het directe zonlicht wordt
een alles beheerschende factor.
De kwaliteit van woonwijken wordt gemeten naar den blokafstand in
verband met de bouwhoogte. De hoek van licht-inval" wordt een
begrip, dat waardebepalend is. Grafieken worden gemaakt om de
belemmeringen te kunnen meten en van te voren vast te stellen.
Licht wordt niet het middel, dat een architectonisch of stedebouw
kundig effect moet teweeg brengen, licht wordt het doel.
We moeten weder groen" in de stad krijgen, plantsoenen in de
straat en gemeenschappelijke tuinen tusschen de bouwblokken. Licht,
direct zonlicht, moet de boomen en planten beschijnen. We moeten
verlost worden van de steenwoestijnen, die onze stadsuitbreidingen
dreigen te worden, we vragen licht!
De architecten zoeken contact met medici; wat beteekent zonlicht
voor den mensch? Rachitis-bestrijding door directe zonbeschijning,
het kind moet in de zon. Het zonnebad doet naast de badkamer zijn
intrede. Materieele behoeften, dit verlangen naar zonlicht? Alleen
maar hygiënische overwegingen, die ons de zon doen zoeken? Of is
dit zoeken naar het licht misschien het zoeken naar een bevrijding uit
een beklemmende omslotenheid, een omverwerpen van afsluitende
muren, die niet alleen het licht afsluiten, maar ons ook het contact
met de medemenschen bemoeilijkt? Zou de mensch misschien het licht
zoekend, zijn medemensen ontdekken?
De eerste dag der schepping bracht het licht, nog steeds hebben wij
er de beschikking over, laten wij het weten te gebruiken !
Een huis waarin tinnen" en fau/ten" elkaar de hand reiken
Gemeenschappelijke tuin tusschen de bouwblokken
De ,,ges/oten" architectuur heeft plaats gemaakt voor een,,open" architectuur
PAG, II PE GROENE No.32II