De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 17 december pagina 11

17 december 1938 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

Het nieuwe bouwen Het zonnetje in huis" B. Merkelbach DE beteekenis van het licht voor de architectuur komt zeker niet tot uitdrukking in hetgeen men licht-architectuur" pleegt te noemen. Ik weet niet, wie het eerst dit woord in Nederland heeft gebruikt, maar ik heb zoo'n gevoel, dat het van onze Oostelijke buren naar ons is komen overwaaien. Met het woord lichtarchitectuur" duidt men de electrische, dus kunstverlichting aan, direct of indirect aangebracht, waarmede men des avonds bouw werken voor ons zichtbaar maakt. Lichtlijnen, lichtkoven en ornamen ten zijn de attributen, waarmede de licht-architect zou werken. Nu kan men daar zooveel mee werken, als men wil, maar architectuur zal men er nimmer mede kunnen scheppen. Architectuur toch is drie dimen sionaal, dat is haar grooten voorsprong, of het onderscheid zoo men wil, ten aanzien van de schilderkunst. Het platte vlak, de lijn, de vlak-verdeeling, zijn de middelen waarover de schilder beschikt. De architect heeft het volume in al zijn ver scheidenheid tot zijn beschikking. De beeldhouwkunst staat in dit opzicht dichter bij de architectuur. Echter mist de beeldhouwer weder de inwendige ruimten, het interieur, dat bij de architectuur onver brekelijk met het exterieur verbonden is. Hierin vindt de architectuur grooter mogelijkheden en het is begrijpelijk, dat er ook grooter ver gissingen bij begaan worden. Licht-architectuur is n van deze ver gissingen. Geen beeldhouwer zal er aan denken zijn plastiek een bepaal den vorm te geven, opdat hij hier een verborgen lichtbron kan inbouwen. Hij rekent met het daglicht, en zal er voor zorgdragen, dat zijn werk, zoowel bij directe beschijning door het zonlicht als bij een diffuse verlichting, de werking behoudt, die hij wenschte te bereiken. Hij houdt daarbij rekening zoowel met een mobiele lichtbron, als met een mobielen beschouwer. De schaduw is hierbij misschien belangrijker dan het licht, maar aangezien het eerste zonder het laatste niet denkbaar is, heeft hij dus met beide te rekenen. VOOR den architect ligt het probleem echter anders; hij heeft ook te rekenen met naar binnen vallend licht, dat mede van grooten invloed is op de impressie, die zijn werk zal maken. Het kunstlicht speelt in dit opzicht een geheel andere rol, daar dit in het gebouw geplaatst is. Het daglicht is voor de architectuur zeker veel belangrijker dan het kunstlicht, ondanks alle reclame, die men voor licht-architectuur" maakt. De hedendaagsche architectuur heeft het licht anders gebruikt dan de beeldhouwer dat doet. Streefde een voorgaande architecten generatie er naar, het licht zooveel mogelijk te temperen, de tegenwoor dige generatie verlangt een zoo groot mogelijke licht-toetreding. De gesloten" architectuur heeft plaats gemaakt voor een open" architectuur. Het schemerig, stemmig interieur moest wijken voor licht-doorspoelde ruimten. De gevel, de straatwand bleef niet langer de afsluiting naar de buitenwereld, doch werd de verbinding met de buitenwereld. Het zwaar geprofileerde raam- en kozijnhout wordt vervangen door het ijle stalen raam. De belangstelling voor de plasti sche werking van het detail verflauwt, de profileering vermindert, het platte vlak krijgt de voorkeur boven het paneel. Waarom ? Licht, licht, licht is de wensch, licht met zoo min mogelijk schaduw. Men gaat zich realiseer en, wat licht voor den mensch beteekent. Niet alleen in de architectuur, ook in den stedebouw ontdekt men de zon. BESLOTEN bouwblokken worden verworpen om plaats te maken voor zg. open bouwblokken, waarbij een zoo goed mogelijke bezonning van elke woning wordt verkregen. Men wordt zuinig op het licht, vooral het directe zonlicht wordt een alles beheerschende factor. De kwaliteit van woonwijken wordt gemeten naar den blokafstand in verband met de bouwhoogte. De hoek van licht-inval" wordt een begrip, dat waardebepalend is. Grafieken worden gemaakt om de belemmeringen te kunnen meten en van te voren vast te stellen. Licht wordt niet het middel, dat een architectonisch of stedebouw kundig effect moet teweeg brengen, licht wordt het doel. We moeten weder groen" in de stad krijgen, plantsoenen in de straat en gemeenschappelijke tuinen tusschen de bouwblokken. Licht, direct zonlicht, moet de boomen en planten beschijnen. We moeten verlost worden van de steenwoestijnen, die onze stadsuitbreidingen dreigen te worden, we vragen licht! De architecten zoeken contact met medici; wat beteekent zonlicht voor den mensch? Rachitis-bestrijding door directe zonbeschijning, het kind moet in de zon. Het zonnebad doet naast de badkamer zijn intrede. Materieele behoeften, dit verlangen naar zonlicht? Alleen maar hygiënische overwegingen, die ons de zon doen zoeken? Of is dit zoeken naar het licht misschien het zoeken naar een bevrijding uit een beklemmende omslotenheid, een omverwerpen van afsluitende muren, die niet alleen het licht afsluiten, maar ons ook het contact met de medemenschen bemoeilijkt? Zou de mensch misschien het licht zoekend, zijn medemensen ontdekken? De eerste dag der schepping bracht het licht, nog steeds hebben wij er de beschikking over, laten wij het weten te gebruiken ! Een huis waarin tinnen" en fau/ten" elkaar de hand reiken Gemeenschappelijke tuin tusschen de bouwblokken De ,,ges/oten" architectuur heeft plaats gemaakt voor een,,open" architectuur PAG, II PE GROENE No.32II

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl