Historisch Archief 1877-1940
KOPSTUKKEN VAN HET BEDRIJFSLEVEN
Dr. A, F. Philips in zijn bedrijf
De Philips bedrijven in Strij'p
M. J. Brusse
WAT houdt u voor de voornaamste redenen,
meneer Philips, waardoor het kleine
fabriekje van kooldraadlampen, waar
uw broer Gerard.,. was 't niet in 1891? begonnen
is, dus in nog minder dan vijftig jaar, is uitgegroeid
tot een wereldbedrijf ? Van een dergelijk succes,
binnen n menschenleven, bestaan, meen ik, geen
voorbeelden
O, stellig wel. Denk eens aan Ford Maar
dat begin hier in Eindhoven ? 't Was een nieuw
artikel. Ford begon óók met wat nieuws: een auto
mobiel. Een electrische gloeilamp was niet alleen
een volkomen nieuw object, 't was ook een goede
koopwaar, geschikt om te concurreeren tegen het
gaslicht. Er zijn zelfs landen waar 't gas is overge
slagen, omdat zij er van de petroleum direct op het
electrisch licht zijn overgegaan. Rusland bijvoor
beeld. Bovendien was het mogelijk door verbetering
van de opwekkende krachten het licht goedkoop te
maken. En verder was een van de voornaamste
oorzaken van ons succes, dat mijn broer zoo'n
buitengewoon knap technicus was, die aldoor bezig
was, eerst alleen, later in den groei van het bedrijf
natuurlijk ook met andere menschen, ons product
steeds te verbeteren. Zoo bezorgde hij den overgang
van de kooldraadlamp, die 3V2 watt per kaars ge
bruikte, op de wolframlamp, die n watt gebruikte;
hierna de met gas gevulde lamp, die nog belangrijk
economischer was, waardoor het electrisch licht
op den duur onder ieders bereik kwam. Waar naast
ik dan den handelskant voor mijn rekening nam.
Zoo vulden wij elkaar aan en werd het een wedstrijd
of hij meer maken dan ik verkoopen kon.
In het begin deed mijn broer Gerard bijna alles
zelf, zoowel technisch, chemisch als den machine
bouw, en nadat hij einde '22 is weggegaan, zijn er
bij ons nog altijd machines in bedrijf, waarvan hij
de principes heeft uitgewerkt. Toen we in '21 onze
overeenkomst aangingen met de General Electrical
Company, dat reusachtige Amerikaansche lichaam,
stonden de heeren daar verstomd over de technische
dingen, die hij hier had ingevoerd.
WAREN de lage Brabantsche loonen vooral
in dien eersten tijd ook niet van invloed,
speciaal voor de internationale concurrentie?
Stellig was de meisjesarbeid niet duur. Trou
wens, we hadden in het begin nog zoo weinig
algemeene onkosten en 't meeste deden we zelf. De
correspondentie voerden we 's avonds. Dat was
prettig werken. Na tafel, beiden waren we onge
trouwd, gingen we weer terug naar dat kleine
fabriekje en werkten er door tot twaalf, n uur.
Dan kwamen soms ook de menschen om de
kw:kpompen schoon te maken, die overdag weer in vol
bedrijf werden gezet. Ze bleven op den pakzolder
slapen in het hooi, want om zes uur 's morgens
begonnen ze weer. Maar net als wij, vonden ze dit
een soort sport.
Toen kwam in '98 het groote feit: we kochten
een terrein van 1400 M2 voorshedbouw (nu beslaan
onze fabrieksterreinen een oppervlakte van ruim
320.000 M2). En daar stelden we honderd twintig
menschen te werk. Mijn broer was er met vijf en
twintig begonnen, allemaal in het vak volkomen
ongeschoold. Zoodat hij toen zelf even goed het
commercieele beheer alleen moest voeren. De zaken
gingen in dien tijd dan ook zoo weinig fortuinlijk,
dat na het derde jaar bijna besloten was de affaire
maar liever te sluiten. Op 't nippertje zou 't dan
nog n jaar geprobeerd worden, en toen werd
er voor 't eerst gewerkt zonder verlies. Maar nu
moest mijn broer dan toch ontlast worden van de
handelszorgen, waarvoor hij ook reisde. En kort
daarop nam ik die op mij, eerlijk gezegd al heel
weinig enthousiast. Want in Londen, waar ik toen
in het effectenvak werkzaam was, beviel 't mij
opperbest.Maar wat wilt ge? Vader was de geld
schieter van de firma Philips en Co met mijn broer
als werkenden vennoot, en hij gaf heel goede
financieele adviezen. Zondags werden in Bommel de
zaken besproken, werd er slag geleverd. En later
kreeg ik dan soms geducht ervan langs omdat ik
zoo goedkoop verkocht had. In Duitschland bijvoor
beeld om gelijke prijzen te houden met Siemens en
de A.E.G. Maar ik dacht: groote omzet, kleine kost
prijs. Zij vonden dat ik te laag ging.
Op mijn eerste Russische reis verkocht ik onze
heele jaarproductie uit. Nee, van de taal kende ik
geen woord. En zoo trok ik dan gewoonlijk een
maand lang van Noord naar Zuid, 's nachts slapen
in die langzame maar toch wel geriefelijke
treinen, overdag zaken doen, behalve dan in Peters
burg en Moskou, waar ik weer eens in een hotel
logeerde. Maar eens heb ik binnen n maand drie
en twintig nachten in den trein doorgebracht. . . .
Och, en als ik hierna in Eindhoven thuis twee dagen
niets had gedaan, om uit te rusten, dan verlangde
ik alweer om te beginnen.
Al moet ik erkennen, dat het vroeger veel ge
makkelijker was om te verkoopen dan nu. De
menschen leerden je nog persoonlijk kennen, je
had nog trouwe klanten, die waardeerden als je
hen fatsoenlijk behandelde. Dikwijls genoeg zei
ik tegen de Russische vrienden: ,,U bestelt teveel.
Laat den magazijnmeester eerst de boel nog eens
goed opnemen. Twintig duizend lampen van n
soort, daar overkoopt u u aan". Op 't laatst kende
ik hun magazijnvoorraden beter dan zij zelf, en
thuis kon ik vooraf bijna de orders al opmaken. Zoo
kreeg je een groot vertrouwen, 't Was een goed
aardig soort menschen, een kinderlijk volk. En
meermalen heb ik van orders van 50 a 60.000 lam
pen er tien duizend geschrapt. Wanneer ik dan terug
kwam, waren ze mij dankbaar, want ik had gelijk
gehad.
EN als ik dan op kantoor werkte, in het begin,
dan zaten mijn broer en ik samen aan n
lessenaar. De boekhouder voor halve dagen zat in
een lokaaltje daar naast, maar in dien scheidings
muur was een opening gemaakt waar de
potkachel stond: zuinig en zeer rationeel. Deze boek
houder, die ons jaren lang trouw is gebleven, heeft
de lampen nooit anders dan bolletjes" genoemd.
Maar hoe zijn de tijden sedert veranderd! Vroeger
maakte je, verkocht je en inde je geld. Nu zijn er
voor iedere zaak van 't begin tot 't eind duizenden
menschen en duizenden overwegingen noodig. Nu
moet je als tusschenpersoon voor radio-apparaten
en voor je lampen graan, amandelen, rozijnen zien
te verhandelen, of Deensche boter, die we dan
weer als compensatie naar Indiësturen,
Bulgaarsche tabak, darmen, pruimen, krenten... . En
als 't je heelemaal niet lukt, moet je maar zien in
zoo'n land zelf een fabriek te beginnen, zooals we
nu juist weer in Roemeniëaan den gang zijn. In
middels hebben de republikeinen in Barcolona
onze fabriek genomen, en uit Wit Spanje zijn de
goede ruilproducten, met name de ertsen, wegge
geven. Zoo hebben de autarkische crisismaatregelen
en het ontwrichte internationale betalingsverkeer
ons nu al gedwongen om in zooveel landen de
productie zelf te ondernemen, waarvoor vroeger
alles in Eindhoven werd gemaakt. Een gevolg
hiervan is ook, dat je als fabrikant dus heelemaal
niet meer geregeld in de verschillende fabrieken
komt, wat toch de groote charme van het vak is.
Alleen onze afdeeling handelsrelaties, die zich
geregeld op de hoogte houdt van alle handelsver
dragen, van de verschillende compensaties enz., is
een uitgebreid departement van buitenlandsche zaken
geworden. En dan al die wetenschap, die er nog in
mappen ligt.... Al laat ik nu langzamerhand aan
de jongeren over na te gaan wat hiermee te doen is....
Maar wat bij die eindelooze moeilijkheden onver
anderd gebleven is, ja, stellig nog weer bij de jon
geren is toegenomen, dat is wat bij ons de
Philipsgeest wordt genoemd. Want het hart voor het werk
is zeker niets minder dan vroeger, en in alle landen
waar wij fabrieken hebben, evenzeer als hier in
het moederbedrijf, blijkt uit de besprekingen, uit
het overleg van de wetenschappelijke, de
kaufmannische, de administratieve menschen telkens
weer dat zij business beschouwen als een deel van
zich zelf. De clou is: het geven van groote verant
woordelijkheden .
MIJN grootste voldoeningen? In hoofdzaak toch
wel, dat ik allerlei sociale voorzorgen voor
het personeel heb kunnen nemen en bekostigen uit
het bedrijf. Goede huisvesting, solide pensioen
fondsen. Mijn broer en ik hebben die aanvankelijk
gesticht door te besluiten met een geringer percen
tage aan tantième en van onze oprichtersaandeelen
genoegen te nemen. Voor onderwijs, vooral ook
nijverheidsonderwijs en ontspanning, is er veel
gedaan. Er bestaan behoorlijke ziekenfondsen, die
een goede geneeskundige behandeling waarborgen,
en de gezondheidsdienst zorgt vooral preventief.
Zoo wordt om de n a twee jaar R
ntgendoorlichting toegepast op het heele personeel en de
gezinnen, speciaal voor het opsporen van tubercu
lose, waardoor een zee van menschenleed wordt
voorkomen, en een aanzienlijk bedrag op ziekenver
pleging bespaard. ... Ik kan deze voorziening voor
alle bedrijven en diensten niet genoeg aanbevelen.
Wat ik verder bijzonder gewaardeerd heb, is dat
de Nederlandsche Handelshoogeschool mij het doc
toraat honoris causa in de handelswetenschappen
heeft verleend. Zooals indertijd de technische
hoogeschool mijn broer Ir. Gerard dit heeft gegeven in de
technische wetenschappen. Maar vooral, dat wij
in Juni '27 de Koningin bereid gevonden hebben
om in onze fabriek als eerste in de wereld over de
zeeën te telefoneeren met de koloniën, en dat H.M.
mij toen zelf de groote gouden draagmedaille voor
vernuft en voortvarendheid heeft overhandigd.
Wat ik in mijn particuliere leven ondervind
door de bekendheid van den naam Philips ? o nee,
niets van dat alles wat bijvoorbeeld een filmster
wordt aangedaan. Wij Hollanders ontloopen vanzelf
al wat naar het optreden als celebriteit" zweemt,
en naar onzen aard leven we binnenshuis. Absoluut
niet, geen verzoeken om handteekeningen, geen
stapels bedelbrieven, al kwamen er dan, nadat
de bijdrage van mijn broer en mij voor de restauratie
van de kerk in Zaltbommel bekend geworden was,
van allerlei kerken verrassend veel verzoeken om
steun in. Maar wat ik wel dikwijls persoonlijk
ontvang, dat zijn brieven om werk, en daar blijken
dan soms heel zielige gevallen bij te zijn. Ik moet ze
alle doorsturen naar onze afdeeling arbeid", want
protectie is in een bedrijf als het onze natuurlijk
onmogelijk. Alleen, wanneer ik het gezin van den
aanvrager goed ken, zet ik er wel eens op goed nest'',
als aanwijzing, niet meer. Mijn vrouw wijdt zich
vooral aan maatschappelijk werk in de kringen
van onze menschen. . . .
En als u weer op de wereld komt, sticht u dan
weer Philips' fabrieken?
Dan zal ik eerst afwachten of ik weer een
artikel kan vinden, dat nieuw is met groote toe
komst. Tevens zou ik vooruit moeten weten, dat
ik hetzelfde geluk had met het vinden van de tech
nische krachten. Want dan kan je als industrieel
ook maatschappelijk veel bereiken door zóó'n massa
menschen aan een bestaan te helpen en 'n hoop
sociaal werk te doen. Bovendien: die enorme
bedrijvigheid heb ik noodig om mij heen. Zooals
nu weer alle fabrieken gevuld zijn.... En dan gaan
wij straks maar weer een hoog noodig nieuw
kantoorgebouw zetten. Want zegt mijn vrouw
wel eens: er moet altijd iets gebeuren.
PAG. 23 DE GROENE No. 3211