De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 17 december pagina 23

17 december 1938 – pagina 23

Dit is een ingescande tekst.

KOPSTUKKEN VAN HET BEDRIJFSLEVEN Dr. A, F. Philips in zijn bedrijf De Philips bedrijven in Strij'p M. J. Brusse WAT houdt u voor de voornaamste redenen, meneer Philips, waardoor het kleine fabriekje van kooldraadlampen, waar uw broer Gerard.,. was 't niet in 1891? begonnen is, dus in nog minder dan vijftig jaar, is uitgegroeid tot een wereldbedrijf ? Van een dergelijk succes, binnen n menschenleven, bestaan, meen ik, geen voorbeelden O, stellig wel. Denk eens aan Ford Maar dat begin hier in Eindhoven ? 't Was een nieuw artikel. Ford begon óók met wat nieuws: een auto mobiel. Een electrische gloeilamp was niet alleen een volkomen nieuw object, 't was ook een goede koopwaar, geschikt om te concurreeren tegen het gaslicht. Er zijn zelfs landen waar 't gas is overge slagen, omdat zij er van de petroleum direct op het electrisch licht zijn overgegaan. Rusland bijvoor beeld. Bovendien was het mogelijk door verbetering van de opwekkende krachten het licht goedkoop te maken. En verder was een van de voornaamste oorzaken van ons succes, dat mijn broer zoo'n buitengewoon knap technicus was, die aldoor bezig was, eerst alleen, later in den groei van het bedrijf natuurlijk ook met andere menschen, ons product steeds te verbeteren. Zoo bezorgde hij den overgang van de kooldraadlamp, die 3V2 watt per kaars ge bruikte, op de wolframlamp, die n watt gebruikte; hierna de met gas gevulde lamp, die nog belangrijk economischer was, waardoor het electrisch licht op den duur onder ieders bereik kwam. Waar naast ik dan den handelskant voor mijn rekening nam. Zoo vulden wij elkaar aan en werd het een wedstrijd of hij meer maken dan ik verkoopen kon. In het begin deed mijn broer Gerard bijna alles zelf, zoowel technisch, chemisch als den machine bouw, en nadat hij einde '22 is weggegaan, zijn er bij ons nog altijd machines in bedrijf, waarvan hij de principes heeft uitgewerkt. Toen we in '21 onze overeenkomst aangingen met de General Electrical Company, dat reusachtige Amerikaansche lichaam, stonden de heeren daar verstomd over de technische dingen, die hij hier had ingevoerd. WAREN de lage Brabantsche loonen vooral in dien eersten tijd ook niet van invloed, speciaal voor de internationale concurrentie? Stellig was de meisjesarbeid niet duur. Trou wens, we hadden in het begin nog zoo weinig algemeene onkosten en 't meeste deden we zelf. De correspondentie voerden we 's avonds. Dat was prettig werken. Na tafel, beiden waren we onge trouwd, gingen we weer terug naar dat kleine fabriekje en werkten er door tot twaalf, n uur. Dan kwamen soms ook de menschen om de kw:kpompen schoon te maken, die overdag weer in vol bedrijf werden gezet. Ze bleven op den pakzolder slapen in het hooi, want om zes uur 's morgens begonnen ze weer. Maar net als wij, vonden ze dit een soort sport. Toen kwam in '98 het groote feit: we kochten een terrein van 1400 M2 voorshedbouw (nu beslaan onze fabrieksterreinen een oppervlakte van ruim 320.000 M2). En daar stelden we honderd twintig menschen te werk. Mijn broer was er met vijf en twintig begonnen, allemaal in het vak volkomen ongeschoold. Zoodat hij toen zelf even goed het commercieele beheer alleen moest voeren. De zaken gingen in dien tijd dan ook zoo weinig fortuinlijk, dat na het derde jaar bijna besloten was de affaire maar liever te sluiten. Op 't nippertje zou 't dan nog n jaar geprobeerd worden, en toen werd er voor 't eerst gewerkt zonder verlies. Maar nu moest mijn broer dan toch ontlast worden van de handelszorgen, waarvoor hij ook reisde. En kort daarop nam ik die op mij, eerlijk gezegd al heel weinig enthousiast. Want in Londen, waar ik toen in het effectenvak werkzaam was, beviel 't mij opperbest.Maar wat wilt ge? Vader was de geld schieter van de firma Philips en Co met mijn broer als werkenden vennoot, en hij gaf heel goede financieele adviezen. Zondags werden in Bommel de zaken besproken, werd er slag geleverd. En later kreeg ik dan soms geducht ervan langs omdat ik zoo goedkoop verkocht had. In Duitschland bijvoor beeld om gelijke prijzen te houden met Siemens en de A.E.G. Maar ik dacht: groote omzet, kleine kost prijs. Zij vonden dat ik te laag ging. Op mijn eerste Russische reis verkocht ik onze heele jaarproductie uit. Nee, van de taal kende ik geen woord. En zoo trok ik dan gewoonlijk een maand lang van Noord naar Zuid, 's nachts slapen in die langzame maar toch wel geriefelijke treinen, overdag zaken doen, behalve dan in Peters burg en Moskou, waar ik weer eens in een hotel logeerde. Maar eens heb ik binnen n maand drie en twintig nachten in den trein doorgebracht. . . . Och, en als ik hierna in Eindhoven thuis twee dagen niets had gedaan, om uit te rusten, dan verlangde ik alweer om te beginnen. Al moet ik erkennen, dat het vroeger veel ge makkelijker was om te verkoopen dan nu. De menschen leerden je nog persoonlijk kennen, je had nog trouwe klanten, die waardeerden als je hen fatsoenlijk behandelde. Dikwijls genoeg zei ik tegen de Russische vrienden: ,,U bestelt teveel. Laat den magazijnmeester eerst de boel nog eens goed opnemen. Twintig duizend lampen van n soort, daar overkoopt u u aan". Op 't laatst kende ik hun magazijnvoorraden beter dan zij zelf, en thuis kon ik vooraf bijna de orders al opmaken. Zoo kreeg je een groot vertrouwen, 't Was een goed aardig soort menschen, een kinderlijk volk. En meermalen heb ik van orders van 50 a 60.000 lam pen er tien duizend geschrapt. Wanneer ik dan terug kwam, waren ze mij dankbaar, want ik had gelijk gehad. EN als ik dan op kantoor werkte, in het begin, dan zaten mijn broer en ik samen aan n lessenaar. De boekhouder voor halve dagen zat in een lokaaltje daar naast, maar in dien scheidings muur was een opening gemaakt waar de potkachel stond: zuinig en zeer rationeel. Deze boek houder, die ons jaren lang trouw is gebleven, heeft de lampen nooit anders dan bolletjes" genoemd. Maar hoe zijn de tijden sedert veranderd! Vroeger maakte je, verkocht je en inde je geld. Nu zijn er voor iedere zaak van 't begin tot 't eind duizenden menschen en duizenden overwegingen noodig. Nu moet je als tusschenpersoon voor radio-apparaten en voor je lampen graan, amandelen, rozijnen zien te verhandelen, of Deensche boter, die we dan weer als compensatie naar Indiësturen, Bulgaarsche tabak, darmen, pruimen, krenten... . En als 't je heelemaal niet lukt, moet je maar zien in zoo'n land zelf een fabriek te beginnen, zooals we nu juist weer in Roemeniëaan den gang zijn. In middels hebben de republikeinen in Barcolona onze fabriek genomen, en uit Wit Spanje zijn de goede ruilproducten, met name de ertsen, wegge geven. Zoo hebben de autarkische crisismaatregelen en het ontwrichte internationale betalingsverkeer ons nu al gedwongen om in zooveel landen de productie zelf te ondernemen, waarvoor vroeger alles in Eindhoven werd gemaakt. Een gevolg hiervan is ook, dat je als fabrikant dus heelemaal niet meer geregeld in de verschillende fabrieken komt, wat toch de groote charme van het vak is. Alleen onze afdeeling handelsrelaties, die zich geregeld op de hoogte houdt van alle handelsver dragen, van de verschillende compensaties enz., is een uitgebreid departement van buitenlandsche zaken geworden. En dan al die wetenschap, die er nog in mappen ligt.... Al laat ik nu langzamerhand aan de jongeren over na te gaan wat hiermee te doen is.... Maar wat bij die eindelooze moeilijkheden onver anderd gebleven is, ja, stellig nog weer bij de jon geren is toegenomen, dat is wat bij ons de Philipsgeest wordt genoemd. Want het hart voor het werk is zeker niets minder dan vroeger, en in alle landen waar wij fabrieken hebben, evenzeer als hier in het moederbedrijf, blijkt uit de besprekingen, uit het overleg van de wetenschappelijke, de kaufmannische, de administratieve menschen telkens weer dat zij business beschouwen als een deel van zich zelf. De clou is: het geven van groote verant woordelijkheden . MIJN grootste voldoeningen? In hoofdzaak toch wel, dat ik allerlei sociale voorzorgen voor het personeel heb kunnen nemen en bekostigen uit het bedrijf. Goede huisvesting, solide pensioen fondsen. Mijn broer en ik hebben die aanvankelijk gesticht door te besluiten met een geringer percen tage aan tantième en van onze oprichtersaandeelen genoegen te nemen. Voor onderwijs, vooral ook nijverheidsonderwijs en ontspanning, is er veel gedaan. Er bestaan behoorlijke ziekenfondsen, die een goede geneeskundige behandeling waarborgen, en de gezondheidsdienst zorgt vooral preventief. Zoo wordt om de n a twee jaar R ntgendoorlichting toegepast op het heele personeel en de gezinnen, speciaal voor het opsporen van tubercu lose, waardoor een zee van menschenleed wordt voorkomen, en een aanzienlijk bedrag op ziekenver pleging bespaard. ... Ik kan deze voorziening voor alle bedrijven en diensten niet genoeg aanbevelen. Wat ik verder bijzonder gewaardeerd heb, is dat de Nederlandsche Handelshoogeschool mij het doc toraat honoris causa in de handelswetenschappen heeft verleend. Zooals indertijd de technische hoogeschool mijn broer Ir. Gerard dit heeft gegeven in de technische wetenschappen. Maar vooral, dat wij in Juni '27 de Koningin bereid gevonden hebben om in onze fabriek als eerste in de wereld over de zeeën te telefoneeren met de koloniën, en dat H.M. mij toen zelf de groote gouden draagmedaille voor vernuft en voortvarendheid heeft overhandigd. Wat ik in mijn particuliere leven ondervind door de bekendheid van den naam Philips ? o nee, niets van dat alles wat bijvoorbeeld een filmster wordt aangedaan. Wij Hollanders ontloopen vanzelf al wat naar het optreden als celebriteit" zweemt, en naar onzen aard leven we binnenshuis. Absoluut niet, geen verzoeken om handteekeningen, geen stapels bedelbrieven, al kwamen er dan, nadat de bijdrage van mijn broer en mij voor de restauratie van de kerk in Zaltbommel bekend geworden was, van allerlei kerken verrassend veel verzoeken om steun in. Maar wat ik wel dikwijls persoonlijk ontvang, dat zijn brieven om werk, en daar blijken dan soms heel zielige gevallen bij te zijn. Ik moet ze alle doorsturen naar onze afdeeling arbeid", want protectie is in een bedrijf als het onze natuurlijk onmogelijk. Alleen, wanneer ik het gezin van den aanvrager goed ken, zet ik er wel eens op goed nest'', als aanwijzing, niet meer. Mijn vrouw wijdt zich vooral aan maatschappelijk werk in de kringen van onze menschen. . . . En als u weer op de wereld komt, sticht u dan weer Philips' fabrieken? Dan zal ik eerst afwachten of ik weer een artikel kan vinden, dat nieuw is met groote toe komst. Tevens zou ik vooruit moeten weten, dat ik hetzelfde geluk had met het vinden van de tech nische krachten. Want dan kan je als industrieel ook maatschappelijk veel bereiken door zóó'n massa menschen aan een bestaan te helpen en 'n hoop sociaal werk te doen. Bovendien: die enorme bedrijvigheid heb ik noodig om mij heen. Zooals nu weer alle fabrieken gevuld zijn.... En dan gaan wij straks maar weer een hoog noodig nieuw kantoorgebouw zetten. Want zegt mijn vrouw wel eens: er moet altijd iets gebeuren. PAG. 23 DE GROENE No. 3211

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl