De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 17 december pagina 26

17 december 1938 – pagina 26

Dit is een ingescande tekst.

,Wat attent van Henk om mij zoo'n RBÏWOISE LAMP te sturen. dat is precies de lamp waarnaar mijn oogen altijd ver langd hebben" Indien U dit jaar niet weet, wat te geven, dan is een TERRY ANGLEPOISE LAMP een ware uitkomst. Zij wordt altijd gewaar deerd, zelfs door die menschen, die alles hebben" en zal te allen tijde een aangename herinnering blijven. Het is een verbazingwekkende lamp een lamp, die in alle standen blijft staan bij de lichtste aanraking. U kunt, zonder de minste moeiste, zonder n schroef te verstellen, elk mogelijk object belichten en hebt U haar niet meer noodig n tik en zij draait geluidloos weg. Zij geeft het licht altijd daar, waar U het l noodig hebt. PRIJS VANAF fl. 25.DeTERRY ANGLEPOISE LAMP is een WELDAAD voor Uw oogen ! Ideaal voor e l k gebruik, voor schrijfwerk, lezen, breien, voor de piano. Het is de lamp met 1001 mogelijkheden. Te leveren in de volgende kleuren: zwart, crème, blauw, groen, oranje, of elke andere gewenschte kleur. Prijzen van ? 25.?af. Vraagt geïllustreerde brochure aan bij: HERBERT TERRY & SONS Ltd., Holland Department, Dir. A. Bronkhorst 478-480 Laan van Meerdervoort, Den Haag. Telefoon 392212 Telegram-adres Terry Van k aa r s l a n t a a r n tot De roemruchte geschiedenis van de Amsterdamsche straatverlichting Instructies voor de lampbezorgers van de Stadslantaarnen t' Amsterdam, 1759 J~)E bezorgers der lampen zullen gehouden zijn denselven olij en kattoen ?*??' tot de lampen te gebruiken, die haar van den opzigter zal worden ter hand gesteld." Des avonds na 't aansteeken moeten zij haar wijk doorgaan, om te zien of de lampen egaal en na behooren branden." De glazen moeten zij altijd schoon en klaar onderhouden, en die niet juist ter gezette dagen schoon maeken, maar alle dagen als zij maar eenige smetten of vuyligheid aan het glas komen te vinden." De snuyvers van de lantaarns moeten zij op alle ligte maantijden met een raagbol schoonmaken en zuyver uyt reinigen; en moeten hetzelve voor alle oope Winkels niet op de ladder staande, maar om laag op de straat doen" (anders stoof het roet de winkel binnen). De lugt-gaten die van andere in de lantaarns komen, gelijk ook de rookgaten in de kop van de snuyvers, moeten zij altijd zuyver open houden, en daar inzonderheid oppassen in de maanden Mey, July, Augustus, Septem ber en October, als wanneer de spinnen meest werken, en deze gaten met haar rag bezetten of verstoppen." Op de ligte Maanen drie a vier dagen voor dat de lantaarnen wederom moeten lichten, moeten zij alle hare lantaarensen lampen geheel schoonmaken". De lampbesorgers zullen ook gehouden zijn, opzigt te nemen op de aansteekers van haar wijk en verbieden degene die te vroeg komen om aan te steken, en helpen degene die te laat komen, of door ouderdom en swakheid te lang werk hebben." IEDERE straatverlichting is ver werpelijk". Aldus decreteerde honderd-twintig jaar geleden de be faamde katholieke Kölnische Zeitung" in haar nummer van 25 Maart 1817. Waarom? ,,Ten eerste om theo logische redenen, daar zij in het wereld bestuur wil ingrijpen, dat duisternis beoogd heeft; ten tweede om medische redenen, daar het ontsnappen van gas voor de gezondheid schadelijk is en het, dank zij de fraaie verlichting, tot 's avonds laat vertoeven op straat de menschen doet kouvatten; ten derde om moreele redenen, daar de ver lichting een eind maakt aan den af schuw voor de duisternis, welke de zwakken van menige zonde afhield, en omdat dronkenschap en losbandigheid door het licht in de straten aangemoe digd worden; ten vierde om politioneele redenen, omdat het licht de paarden schuw en de dieven vermetel maakt; ten vijfde tenslotte om nationale redenen, daar de indruk van feestelijke illuminaties, welke ten doel hebben het nationaal gevoel op te wekken, door de quasi-illuminatie iederen avond verzwakt wordt." Geen vooruitgang zonder strijd. De menschen hebben, gelijk uit de hier aangehaalde woorden moge blijken, de verlichting niet slechts moeten bevechten op de natuur, doch ook op een deel van hun medemenschen. Laat ons echter erkennen, dat de strijd tegen de natuur langer heeft geduurd, en zwaarder is geweest. Hoe de mensch aan het kunstlicht is gekomen, ligt overigens in het duister van den tijd verborgen. De oermensch zal zijn hol of grot waarschijnlijk slechts met vuur of gloeiende spaanders verlicht hebben. De Oudheid deed een stap verder met de uitvinding van de olielamp. Daarmee heeft men zich vijftienhonderd jaar lang tevreden moeten stellen. Toen eerst werd een nieuw en belangrijk verlichtings-instrument geconstrueerd: de kaars, waarvan men het eerst in dertiende-eeuwsche kronieken gewag vindt gemaakt. De kaars kon men plaatsen in een lantaren, de lantaren kon men ophangen voor de huizen en aldus kwam de eerste straatverlichting tot stand. IN het jaar 1544 kreeg Amsterdam zijn eerste straatlantaarn. Deze prijkte op den Zeedijk vóór de Molensteeg en zal wel even veel opzien hebben gebaard als, later, de eerste verkeersagent. De lantaarn beviel goed, zoo goed zelfs dat op het einde der zestiende eeuw de Amsterdamsche vroedschap een kloek besluit nam: iedere twaalfde bewoner van elke straat moest een brandende kaars lantaarn voor zijn huis ophangen. De stad bezoldigde lantaarn-aan stekers. Een stap verder op den weg naar een goede en bruikbare verlichting deed men omstreeks het jaar 1665 toen Jan van der Heijden, reeds uit vinder der Slange-Brandspuyten", er in slaagde een bruikbare olie-lantaarn te maken. Geheel Amsterdam werd op die wijze verlicht en heeft zich, bij gebrek aan een betere verlichting, bijna twee eeuwen lang bij de olie-lantarens wél bevonden. Avond aan avond deden de aanstekers hun ronde, regelmatig gecontroleerd door opzieners, geheeten lamp-bezorgers", die een gestrenge instructie van het gemeentebestuur moesten navolgen. Wij drukken hier boven enkele treffende punten uit deze instructie af. DE olie-verlichting ging echter haar einde tegemoet. Het nood lot doemde voor haar op in den vorm van de gasverlichting. Het is een Maastrichtenaar geweest, Jan Pieter Minckelers geheeten, die omstreeks de wisseling van de acht tiende naar de negentiende eeuw het principe der gasverlichting practisch bruikbaar heeft gemaakt. Het bleek een veel practischer en ook veel goedkooper wijze van verlichting dan met kaarsen of olie-licht. De nieuwe vin ding vond dan ook gretig aftrek. In 1825 werd te Amsterdam opgericht de N.V. de Amsterdamsche Pijp-Gaz Compagnie, die de eerste gasbuizen onder de stad aanlegde. Deze maat schappij werd kort voor haar bestaan opgekocht door een Engelsch reuzenconcern, de Imperial Continental Gas Association, die de gasvoorziening van vrijwel alle groote plaatsen in Europa in handen had. De fabriek van deze maatschappij de z.g. Engelsche gas-fabriek stond aan de Marnixstraat, op de plaats van de vroegere groentenmarkt. Twintig jaar lang genoot zij een monopolie-positie. Toen kwam er een concurrent aan de markt. De grootste toenmalige gasverbruiker, de suikerraffinadeur C. de Bruyn en Zonen, had namelijk becijferd, zij het ook volgens hersenschimmige berekeningen", zooals de directie van PAG. 26 DE GROENE No. 3211

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl