Historisch Archief 1877-1940
,Wat attent van Henk om mij zoo'n
RBÏWOISE LAMP
te sturen.
dat is
precies de lamp
waarnaar mijn
oogen altijd ver
langd hebben"
Indien U dit jaar niet weet, wat te geven,
dan is een TERRY ANGLEPOISE LAMP
een ware uitkomst. Zij wordt altijd gewaar
deerd, zelfs door die menschen, die alles
hebben" en zal te allen tijde
een aangename herinnering blijven.
Het is een verbazingwekkende
lamp een lamp, die in alle
standen blijft staan bij de lichtste
aanraking. U kunt, zonder de
minste moeiste, zonder n schroef
te verstellen, elk mogelijk object
belichten en hebt U haar niet
meer noodig n tik en zij
draait geluidloos weg. Zij geeft
het licht altijd daar, waar U het
l noodig hebt.
PRIJS VANAF
fl.
25.DeTERRY ANGLEPOISE
LAMP is een WELDAAD voor
Uw oogen ! Ideaal voor e l k
gebruik, voor schrijfwerk, lezen,
breien, voor de piano. Het is de
lamp met 1001 mogelijkheden.
Te leveren in de volgende kleuren:
zwart, crème, blauw, groen,
oranje, of elke andere
gewenschte kleur. Prijzen van ? 25.?af.
Vraagt
geïllustreerde
brochure aan bij:
HERBERT TERRY & SONS Ltd.,
Holland Department, Dir. A. Bronkhorst 478-480 Laan van
Meerdervoort, Den Haag. Telefoon 392212 Telegram-adres Terry
Van k aa r s l a n t a a r n tot
De roemruchte geschiedenis van de
Amsterdamsche straatverlichting
Instructies voor de lampbezorgers
van de Stadslantaarnen t' Amsterdam, 1759
J~)E bezorgers der lampen zullen gehouden zijn denselven olij en kattoen
?*??' tot de lampen te gebruiken, die haar van den opzigter zal worden ter
hand gesteld."
Des avonds na 't aansteeken moeten zij haar wijk doorgaan, om te zien
of de lampen egaal en na behooren branden."
De glazen moeten zij altijd schoon en klaar onderhouden, en die niet juist
ter gezette dagen schoon maeken, maar alle dagen als zij maar eenige smetten
of vuyligheid aan het glas komen te vinden."
De snuyvers van de lantaarns moeten zij op alle ligte maantijden met
een raagbol schoonmaken en zuyver uyt reinigen; en moeten hetzelve voor alle
oope Winkels niet op de ladder staande, maar om laag op de straat doen"
(anders stoof het roet de winkel binnen).
De lugt-gaten die van andere in de lantaarns komen, gelijk ook de
rookgaten in de kop van de snuyvers, moeten zij altijd zuyver open houden, en
daar inzonderheid oppassen in de maanden Mey, July, Augustus, Septem
ber en October, als wanneer de spinnen meest werken, en deze gaten met haar
rag bezetten of verstoppen."
Op de ligte Maanen drie a vier dagen voor dat de lantaarnen wederom
moeten lichten, moeten zij alle hare lantaarensen lampen geheel schoonmaken".
De lampbesorgers zullen ook gehouden zijn, opzigt te nemen op de
aansteekers van haar wijk en verbieden degene die te vroeg komen om aan te
steken, en helpen degene die te laat komen, of door ouderdom en swakheid te
lang werk hebben."
IEDERE straatverlichting is ver
werpelijk". Aldus decreteerde
honderd-twintig jaar geleden de be
faamde katholieke Kölnische
Zeitung" in haar nummer van 25 Maart
1817. Waarom? ,,Ten eerste om theo
logische redenen, daar zij in het wereld
bestuur wil ingrijpen, dat duisternis
beoogd heeft; ten tweede om medische
redenen, daar het ontsnappen van gas
voor de gezondheid schadelijk is en het,
dank zij de fraaie verlichting, tot
's avonds laat vertoeven op straat de
menschen doet kouvatten; ten derde
om moreele redenen, daar de ver
lichting een eind maakt aan den af
schuw voor de duisternis, welke de
zwakken van menige zonde afhield, en
omdat dronkenschap en losbandigheid
door het licht in de straten aangemoe
digd worden; ten vierde om politioneele
redenen, omdat het licht de paarden
schuw en de dieven vermetel maakt;
ten vijfde tenslotte om nationale
redenen, daar de indruk van feestelijke
illuminaties, welke ten doel hebben
het nationaal gevoel op te wekken,
door de quasi-illuminatie iederen avond
verzwakt wordt."
Geen vooruitgang zonder strijd. De
menschen hebben, gelijk uit de hier
aangehaalde woorden moge blijken,
de verlichting niet slechts moeten
bevechten op de natuur, doch ook op
een deel van hun medemenschen.
Laat ons echter erkennen, dat de strijd
tegen de natuur langer heeft geduurd,
en zwaarder is geweest. Hoe de mensch
aan het kunstlicht is gekomen, ligt
overigens in het duister van den tijd
verborgen. De oermensch zal zijn hol
of grot waarschijnlijk slechts met vuur
of gloeiende spaanders verlicht hebben.
De Oudheid deed een stap verder met
de uitvinding van de olielamp. Daarmee
heeft men zich vijftienhonderd jaar
lang tevreden moeten stellen. Toen
eerst werd een nieuw en belangrijk
verlichtings-instrument geconstrueerd:
de kaars, waarvan men het eerst in
dertiende-eeuwsche kronieken gewag
vindt gemaakt. De kaars kon men
plaatsen in een lantaren, de lantaren
kon men ophangen voor de huizen en
aldus kwam de eerste straatverlichting
tot stand.
IN het jaar 1544 kreeg Amsterdam
zijn eerste straatlantaarn. Deze
prijkte op den Zeedijk vóór de
Molensteeg en zal wel even veel opzien
hebben gebaard als, later, de eerste
verkeersagent. De lantaarn beviel goed,
zoo goed zelfs dat op het einde der
zestiende eeuw de Amsterdamsche
vroedschap een kloek besluit nam:
iedere twaalfde bewoner van elke
straat moest een brandende kaars
lantaarn voor zijn huis ophangen.
De stad bezoldigde lantaarn-aan
stekers.
Een stap verder op den weg naar
een goede en bruikbare verlichting
deed men omstreeks het jaar 1665
toen Jan van der Heijden, reeds uit
vinder der Slange-Brandspuyten", er
in slaagde een bruikbare olie-lantaarn
te maken. Geheel Amsterdam werd op
die wijze verlicht en heeft zich, bij
gebrek aan een betere verlichting, bijna
twee eeuwen lang bij de olie-lantarens
wél bevonden. Avond aan avond deden
de aanstekers hun ronde, regelmatig
gecontroleerd door opzieners, geheeten
lamp-bezorgers", die een gestrenge
instructie van het gemeentebestuur
moesten navolgen. Wij drukken hier
boven enkele treffende punten uit deze
instructie af.
DE olie-verlichting ging echter
haar einde tegemoet. Het nood
lot doemde voor haar op in den vorm
van de gasverlichting.
Het is een Maastrichtenaar geweest,
Jan Pieter Minckelers geheeten, die
omstreeks de wisseling van de acht
tiende naar de negentiende eeuw het
principe der gasverlichting practisch
bruikbaar heeft gemaakt. Het bleek
een veel practischer en ook veel
goedkooper wijze van verlichting dan met
kaarsen of olie-licht. De nieuwe vin
ding vond dan ook gretig aftrek. In
1825 werd te Amsterdam opgericht
de N.V. de Amsterdamsche Pijp-Gaz
Compagnie, die de eerste gasbuizen
onder de stad aanlegde. Deze maat
schappij werd kort voor haar bestaan
opgekocht door een Engelsch
reuzenconcern, de Imperial Continental Gas
Association, die de gasvoorziening
van vrijwel alle groote plaatsen in
Europa in handen had. De fabriek
van deze maatschappij de z.g.
Engelsche gas-fabriek stond aan de
Marnixstraat, op de plaats van de
vroegere groentenmarkt. Twintig jaar
lang genoot zij een monopolie-positie.
Toen kwam er een concurrent aan de
markt.
De grootste toenmalige
gasverbruiker, de suikerraffinadeur C. de Bruyn
en Zonen, had namelijk becijferd, zij
het ook volgens hersenschimmige
berekeningen", zooals de directie van
PAG. 26 DE GROENE No. 3211