De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 17 december pagina 3

17 december 1938 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

DE GROEN E AMSTERDA 17 DEC 1938 Redactie en Administratie: Keizersgracht 355, Amsterdam - C. Tel. 37964. Abonnement f. 10.?per jaar. Postrekening : 72880 Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang, na opzegging vóór l December, worden beëinoT; HET LICHT DER WERELD Prof. Dr. L. J. van Holk KERSTMIS, het Lichtfeest. Ja, het getijde is er weer: de korte dagen, donker en koud, vertellen het wel, dat wij in de periode van de winterzonnewende zijn. Maar de stemming hoe staat het daar mee ? Wat zullen wij er dit jaar van maken, dat zooveel naargeestige donkerheid bracht, en het licht van den vrijen geest zoo smade lijk zag krimpen? Het duizendvoudig onrecht op zichzelf niets nieuws natuurlijk krijt zoo jammerlijk ten hemel. Hoe zullen wij den rustigen inkeer waar maken, die noodig is om het Kerstfeest te vieren, getij der wedergeboorte van het Licht? GOED, zegt gij, laat dat zoo zijn: fraaie oude wijsheid, en vreugde voor den vorschenden geest maar hoe zullen wij er ons hart aan war men ? Hoe zal dit ons tot een teeken van het echte leven worden, terwijl de aarde zóó vol is van razernij, die het donker zoekt, die openbaarheid schuwt, warmte hoont, en schoonheid in flarden scheurt? Men kan toch onze kleumende menschheid niet onderhouden met sprookjes en zinnebeelden? Neen inderdaad. Maar men kan voor haar zetten ?llllllllllllllllHIIIIIIIIUIIMItlllllllllllllllllllllllllllHllllllllltlllllllllllllllllllllUIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIflIllllllllllllllllllllllllllnillllllllllllllllllllllllllllllU i i l i i i i l I i l LAAT mij, in den stijl van dit aan het licht gewijde num mer, mogen beginnen met eenige verduidelijking. Het is niet ver wonderlijk, dat de symboliek van het licht in den godsdienst een geweldig groote rol speelt. Want licht, in den onmiddellijken zin, is voor den mensch een der groot ste heerlijkheden van het leven. Het koestert ons met zijn warmte, wijst den weg met zijn helderheid, bekoort door zijn schoonheid. Triomf is elke morgen, die den nacht verdrijft. Triomf is elke lente, die de winterkoude over wint. Lang voor de mensch zich de cultureele beteekenis van het licht bewust is, is hij al over wonnen door de onmiddellijke vitale beteekenis ervan. Geen wonder, dat het licht een zinne beeld van den eersten rang wordt, daar wij immers het leven van den geest niet anders onder woor den kunnen brengen dan over den omweg van het zinnebeeld. De taal is dan ook boordevol van lichtsymboliek, die altijd wil uitdrukken: evenals het licht zijn wetenschap en wijsheid, mildheid en zaligheid en alomvattend hei!. In de meeste godsdiensten wordt deze symboliek breed uitgewerkt. Er zijn ook goden van het nachtelijk duister, van het ro mantisch door-elkaar, van het onbewuste, van den drift, van onpeilbare diepte. Maar er is ook een religie van het licht, van de triomf ante kracht van den jon gen dag, van de eeuwige rust der stralende wijsheid, van de goed heid en de zegenbrengende warm te. Naarmate de menschheid tot scherper begrip van de wereld en van zichzelve komt, wordt deze lichtsymboliek ook dieper: het natuurlijke, ofschoon niet verdwijnend, treedt terug voor De triomf van het licht is de goede: de nacht der zonde genade spreidt haar morgenrood". Ja, tenslotte wordt de ommegang der seizoenen tot een beeld van de groote wereldhistorie met haar wisselende episoden; en het aloude joelfeest der winterzonne wende wordt het kader, waarin de komst van Godes Zoon altijd geprezen, Licht geboren uit het Licht" gevierd wordt: door de Genade Gods wordt de wereld, eindig van kracht, en steeds weer verval lend tot zondig donker, vernieuwd. Men kan gerust zeggen, dat Kerstmis, het lichtfeest, de bondigste uitdrukking is voor het Evangelie d.i. de goddelijke heilmare zelf: God-met-ons. DE MORGENSTOND Jan Luyken (1708) o "Welkom, schoone Dageraad, Die uit een gulde kamer gaat, Met glans van held're stralen; 'k Ontsluit mijn venster voor uw licht, Om met een vroolijk aangezicht U minnelijk in te halen. Gij wacht niet als ik open doe. Maar dringt ten eerste mild'lijk toe; }a, eer ik kom t' ontsluiten, En nog in 't nare duister zij, Zoo staat en ?wacht gij al na mij, Voor toegeloke ruiten. Zoo ook de Meester, die u riep En tot een licht der \vereld schiep, Die groote Zon der Zonnen, Schijnt met een glans van eeuwig goed Voor 't venster van het toe gemoed, . Met opdoen was 't gewonnen. Stofwormpje onder 't dak van stroo, In 't leeme huis, hoe zijt gij zool Het is een Heer der Heeren, Die voor uw arme hutje staat En uwe kleinheid niet versmaadt, Om zich tot u te keeren. Laat in, laat in de waarde Gast, Opdat uw heil voorspoedig wast, Hij komt met groote zegen, En brengt een blijde boodschap mee, Een eeuwig wel, voor eeuwig wee, Daar leit u aan gelegen. ?«int lllllllllllllllllllUllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIHIlllllUIHIUIIIHIIIIIlllr het geestelijke. triomf van het zal verdwijnen, de streng richtende Norm. Zóó moest zij zijn, zóó zijt gij bestemd te zijn. Vat het goddelijke van zijn menschelijken kant aan, en gij treedt uit de sfeer van de legende in die van de praktijk. Het is niet waar, dat het moeilijk is Kerstmis te vieren, want dit lichtfeest stelt ons dien mensch voor oogen, wiens persoon en levenswerk de poolster zijn, waarop wij altijd koersen kunnen. Christus vervult in de geloofsleer drie ambten: dat van profeet, priester en koning. Aan deze drie ambten kan men de eeuwige Hchtwaarde van Chris tus goed verduidelijken. De profeet dus de Getuige Gods. Vergelijk maar met al die doldrieste valsche getuigenissen en holle leugens, die de messiassen van dezen tijd ver kondigen, de zuivere liefde, de heilige toewijding, de nederige onbaatzuchtigheid van Jezus Christus en gij twijfelt geen oogenblik, wat donkerheid is, en wat licht. De priester let eens op al die machthebbers, die geen oogenblik aarzelen om menschenlevens bij duizenden op te offeren aan hun eigen belang, roem, landhonger; en stel dan daarnaast dezen hoogepriester, die zichzelf offert, opdat zijn volk leven moge; die het kruis op zich neemt, en gij ver staat de waarheid van het woord via crucis via lucis" (de weg des kruises is de weg des lichts). En gij verstaat ook, waarom alle dictatoren dezen geest van het licht moeten haten en vervol gen. Immers Hij wederlegt" hen. De koning onverouderd, onvergelijkelijk edel en doordrin gend is dit koningschap van het dienen. Luister naar al die malle zelfoverschatting, en dat vertoon van leiderschap en gij hoort de verrukkende warmte en no blesse van déze stem. Wel verre van sentimenteel te zijn, is het beeld van den Heiland der we reld, geboren in Bethlehems stal, een streng, richtend, en stralend zinnebeeld van de ware menschelijkheid. Christus de profeet, de priester, de koning, ons ge schonken op het Kerstfeest in al die teedere hulpeloosheid, die het kind eigen is ziedaar de dringende oproep, die in de don kerheid van deze wereld tot ons allen komt: ontsteekt dit Licht! Geeft warmte, klaarheid, glans, daar waar gij leeft. Zoover zullen wij zeker allen accoord gaan, lezers. Christus een menschelijk licht, voor menschen schijnend. Maar dat put den zin van het lichtfeest niet uit. Het zeer diep menschelijke, onwederstaanbaar bekorende onthult hem, die in dit licht staart en peinst, den eeuwigen zin van ons leven, een goddelijk heilsbedoelen, waar door het niet slechts norm en oordeel maar ook belofte en uitzicht wordt. Het licht is mér dan een menschelijke norm, het is een teeken van God zelf. Het Kind in de Kribbe is een simpel maar oneindig diepzinnig teeken van God, Die het leven vernieuwt, Die ons en Zich ver nieuwt, in den statigen omme gang der eeuwen, en na de verduistering weder opstaat, en opnieuw begint. Laat ons dan het Kerstfeest plaats gunnen in ons bestaan. Zijn licht brengt stilte, en daar door aandacht, wijsheid, overgave, en warmte in het dwaze, eigengereide, wreede leven. Het licht der wereld tegenstrevend naderen wij, en de bitterheid over dit jaar onzes Heeren 1938 sluit ons op in ons ongeloovig zelf. Maar het licht trekt ons. Wij erkennen: dit is het licht, zoo moesten wij zijn. En dan misschien, kunnen wij ook als niemand ons ziet, nederknielen, vereeren, en liefhebben, tot het waarlijk Licht wordt in ons hart. Dan zullen wij opstaan en ons uitstrekken naar onzen naaste, want het Licht wil zich ontgeven aan de duisternis. PAG. 3 DE GROENE No. 3211

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl