De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 17 december pagina 32

17 december 1938 – pagina 32

Dit is een ingescande tekst.

Een verhaal voor De Groene van Albert Heiman ER leefde eens in het gebergte een kluizenaar, die een sombere, koude grot bewoonde, waarin hij elke dag boete deed, en van de vroege morgen tot de late avond gebeden opzei en psalmen zong, terwijl hij nauwelijks een paar minuten stil hield om wat droge wortels en kruiden te eten. Dit alles deed hij in de hoop, daarmee de hemel te verdienen en een erg mooie plaats te krijgen aan de rechterhand van God's troon. Al twintig jaar had hij doorgebracht in dezelfde ijver voor de mooiste ge beden en de godvruchtigste gezangen, en op een keer, terwijl hij weer daar mee bezig was, bad hij: Lieve God, is er op het ogenblik iemand ter wereld die u beter dient en prijst dan ik? Als er zo iemand bestaat, laat mij het dan weten, want ik vraag het niet uit ingebeeldheid of hoogmoed, maar om in de gelegenheid te zijn iets te leren van iemand die u nóg beter dient dan ik. Gaarne zou ik zijn dienaar willen zijn, om u op deze manier zelf nog beter te kunnen dienen". To*& Jij) zijn gebed geëindigd had, hoorde de kluizenaar in het ruisen van de wind buiten zijn grot, en in het borrelen van de beek die daar voorbij liep, een Stem die hem antwoordde: Er is iemand die mij nog meer prijst en beter dient dan jij. Ga naar het dorp Valducells, daar zul je een spek slager zien, omringd door een menigte lieden. Hij is degeen die nog meer ver dienste heeft dan jij!" De kluizenaar ging zonder dralen op weg naar het dorp, en daar aan gekomen zag hij al spoedig een spek slager in zijn winkel staan, bezig met het verkopen van worst en ham en ribbetjes aan de dorpsvrouwen. Maar wat een taal werd daar uitgeslagen ! De kluizenaar kon zijn oren niet geloven. Deze spekslager was nog ruwer dan slagers gewoonlijk zijn. Pak aan, je varkenspootjes, ouwe heks. De soep loopt je al uit je haak neus". En tegen een ander: Wat, be vallen die koteletjes je niet ? Loop dan naar de bliksem ! Ze zijn veel te goed voor je". En weer tegen een ander: Zo lachbekje, mot je weer spek vreten vandaag? Pas op dat je niet barst van de dikkigheid! En jij, een pond rollade? Vooruit dan maar, kat die je bent. Verduiveld nog toe, pak aan l Het is meer dan je gevraagd hebt, slons". Ik heb mij zeker vergist, dacht de kluizenaar, en hij sloop stilletjes weg. Maar nergens vond hij in het dorp een andere spekslager omringd door mensen, zodat hij vanzelf terug kwam bij de eerste, die nog altijd bezig was met ruwe grappen te maken. Wat is er van je dienst, ouwe baardaap?" vroeg de spekslager toen hij de kluizenaar ontdekte. Een aalmoes, alsjeblieft!" sprak de kluizenaar. De slager sneed een stukje worst af, en stopte het de kluizenaar toe met de woorden: Hier heb je een stompje, zo groot als je neus. Steek dat in je waffel en wacht op me tot ik klaar ben". En ongestoord ging hij verder met het verkopen aan de gichelende of kijvende vrouwen. Steeds verbaas der stond de kluizenaar daar toe te zien en te luisteren. Hij had het liefst willen weglopen, maar hij durfde niet goed meer, want de slager was een potige kerel, met een mond nog groter dan de handen waarmee hij klappen uitdeelde aan de stukken varkensvlees op het hakblok. Stilletjes bad de kluizenaar: O Heer, ik heb zeker verkeerd verstaan, ik ben zeker in het verkeerde dorp terecht gekomen, want zo'n beest van 'n vent heb ik van mijn leven nog niet meegemaakt, laat staan dat zo iemand nog heiliger en beter zou zijn dan ik". Toen de slager met de laatste klanten klaar was, veegde hij zijn handen aan zijn schort af, en kwam naar de kluizenaar toe. Hij pakte hem onder de arm en zei: Je gaat natuur lijk met me mee naar huis, ouwe dondersteen. Daar zullen we kijken wat de pot schaft l" En goedschiks of kwaadschiks nam hij de kluizenaar mee, schoof een stoel voor hem aan tafel, en liet hem mee-eten. Wat bliksem-nog-toe", zei hij, we zullen eens kijken of je geen eet lust hebt". En toen de kluizenaar nog een beetje tegenstribbelde: ,,De duivel hale je, wanneer je dit stuk spek niet helemaal opvreet, en gauw! Je ziet er uit als een bonestaak, kerel l" En tegen zijn vrouw: Schep hem een dubbele portie op, voor wat hij gisteren tekort gekomen is". Of hij wilde of niet, de kluizenaar at meer dan hij ooit in zijn leven ge daan had, en toen ze klaar waren sprak hij tegen de spekslager: Hoor eens, vriend, nu moet je me toch eens iets vertellen. Ik ben een arme kluize naar die in een sombere grot leeft, en dag en nacht doorbrengt met vasten en bidden, met boete-doen en psalmen zingen. Op een keer heb ik God ge vraagd, of er nog iemand ter wereld was, die hem beter prijsde en diende dan ik, opdat ik van die persoon iets leren kon, om zelf nóg beter te worden. En God antwoordde mij, dat er zo iemand werkelijk bestond, en dat jij die man bent. En nu vraag ik je nederig, mij te zeggen hoe dat komt, dat God je zo hoog schat, ofschoon je rauwe taal uitslaat als een Turk, gek heid maakt met de meisjes, en eet voor tien!" Nu was het de spekslager zijn beurt om verbaasd te zijn. Hij schudde het hoofd en dacht een ogenblik na. Daarna antwoordde hij: Voor jou behoef ik geen geheimen te hebben, want jij bent een vrome kluizenaar. Ga mee". En hij bracht de heremiet naar een mooie opkamer aan de zonnige kant van het huis. Daar zagen ze een oude man met sneeuwwitte haren in een grote zetel zitten. De slager begon hem te wassen en te kammen en hem vriendelijk toe te spreken. Daarna ging hij op zijn knieën zitten voor de grijsaard, en begon hem met veel ge duld en liefde te voeden. Dat duurde een hele poos, want de grijsaard was al zo oud, dat hij bijna niet meer slikken kon. Maar de slager behan delde hem met groot respect en een eindeloos geduld. Dat is zeker je vader", zei de kluizenaar toen de grijsaard eindelijk gereed was. Neen", antwoordde de spekslager. Mijn vader is allang gestorven. Deze man hier heeft hem vermoord, en omdat hij moest vluchten voor het gerecht, heeft hij zich in mijn huis verborgen. Ik heb hem toen hier ge houden en hem twintig jaar lang ge voed en gekleed en verzorgd, zoals ik het mijn vader zou gedaan heb ben". De kluizenaar sloeg de handen ineen en boog het hoofd. Inderdaad, vriend, je hebt meer gedaan dan ik. Niet onze woerden, maar onze daden vormen onze verdienste". En beschaamd ging hij heen, terwijl de spekslager hem nariep: Denk erom, verdikkeme, dat je je waffel houdt over wat je gezien hebt, baard man !" PAS VERSCHENEN OVERSTE P. W. Scharroo heeft in een boek, getiteld Het Heden, de Toekomsten Wij" (Zuidholl. Uitg. mij. den Haag) zijn gedachten over de menschheid in het algemeen en de situatie waarin zij thans verkeert in het bijzonder, neergelegd. Het is een goedwillend'boek van een goedwillend man, gevuld met citaten uit Bo Yin Ra, Napoleon, Ferreno, Lazarus, de Fliegende Blatter, en zeer vele anderen. Met te waardeeren openhartigheid deelt de schrijver mede dat het op pag. 65 prijkende, treffende citaat van Victor Hugo (?Espère, enfant! demain l et puis demain encore ! Et puis toujours demain ! Croyez dans l'avenir! d.w.z. Heb geloof in de toekomst l") door hem ontleend is aan zijn kalender. ZIJ die zich voor de geschiedenis van Amsterdam interesseeren, wijzen wij gaarne op het belangrijke proefschrift van mej. dr. Greta Gros heide, getiteld: Bijdrage tot de Ge schiedenis der Anabaptisten in Am sterdam" (Uitg. J. Schipper Jr. Hilversum). Haar werk dat op uitge breid bronnenonderzoek berust, geeft een geheel ander beeld van de ook in sociaal opzicht interessante Wederdoopersbeweging dan men tot dusver veelal aanhing. Met name de opvatting dat het werklieden waren die de kern der Wederdoopersbeweging vormden, moet menige veer laten. VAN De Roever en Dozy's Het Leven van onze Voorouders" is in de door dr. F. H. Fischer geheel op nieuw bewerkte derde druk het tweede deel verschenen, een statig boekdeel, keurig uitgevoerd, fleurig geïllustreerd. De tekst is, zooals men dat van dr. Fischer gewend is, ongemeen boeiend en interessant, doorspekt met treffende uitdrukkingen, rijk aan origineele perspectieven. Een der belangrijkste cultuur-historische werken van den laatsten tijd ! EEN van de fraaiste publicaties van het afgeloopen jaar op maat schappelijk gebied is stellig het Engelsche standaardwerk Een overzicht van Afrika" (?An African Survey A study of problems arising in Africa south of the Sahara", Oxford University Press), dat zoo juist als een mach tig deel van over de achttienhonderd pagina's te Londen is verschenen. Aan het boek hebben ongeveer tweehonderd geleerden onder leiding van den oud gouverneur van de Britsch-Indische Vereenigde Provinciën, Lord Hailey, samengewerkt. Deze, de redacteur, heeft vijf jaar aan het overzicht besteed en er een reis van dertig duizend km. voor gemaakt. Het be hoeft wel geen betoog dat het ondoen lijk is om zelfs binnen het bestek van een geheele pagina Afrika's problemen en de mogelijke oplossingen, zooals zij hier worden geschetst, weer te geven. Volstaan wij bij deze aankondiging derhalve met de opmerking dat dit monument van vlijt en objectiviteit stellig enkele decenniën lang het standaardwerk over Afrika zal zijn hetgeen tegelijk den samensteller eert, de medewerkers, de uitgeefster en het Royal Institute of International Affairs", onder welker auspiciën dit boek het licht zag. DR. P. J. BOUMAN schreef een boek, getiteld Van Renaissance tot Wereldoorlog" met als ondertitel: Vier eeuwen Europese cultuurge schiedenis". (Paris, Amsterdam). Wij weten, eerlijk gezegd, met dit boek niet goed raad. Is het een wetenschap pelijk werk? Het berust op degelijke studie, maar bestrijkt in kort bestek een te uitgebreid terrein om waarlijk wetenschappelijk te mogen heetenIs het een leerboek voor de hoogste klassen van het middelbaar onderwijs? Eigenlijk ook niet, want daarvoor is het te moeilijk en staan er ook te veel polemieken in die met het onderwerp op zichzelf weinig te maken hebben. Hoe het zij: wetenschappelijk werk of leerboek lezenswaardig is het, en dat kan niet van iedere historische studie gezegd worden. HET bekende sociaal-democratische kamerlid Dr. J. van den Tempel heeft de pen ter hand genomen om zijn visie weer te geven op de crisis die wij beleven. Zulks is geschied in een kloek werk: De Wereld in Stormtij" (Tjeenk Willink, Haarlem), dat wil zijn een Onderzoek naar oorzaken, zin en verloop van de economische en maat schappelijke spanningen". De schrijver heeft niet weinig hooi op zijn vork genomen ! Het boek heeft ons dan ook eenigermate teleurgesteld. Het is iet wat kleurloos, en van een eclecticisme dat hier en daar niet ver van oncritischheid verwijderd is. De stijl is nu eens zeer populair en min-of-meer gewild abrupt, dan weer langademig en duis ter. Als compilatie heeft dit werk echter zijn qualiteiten, en hun die een eerste oriëntatie op het moeilijk terrein der hedendaagsche economie en conjunctuur wenschen te verkrijgen, kan het zonder voorbehoud en warm aanbevolen worden. PAG. 31 DE GROENE No. 3211

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl