Historisch Archief 1877-1940
memoriam J. C. Schröder
Johan Luger
And if we laugh at any mortal thing,
't Is that we may not weep."
IN zijn Dagboek van een Amster
dammer" citeerde Barbarossa een
maal deze regels van Byron, bij
wijze van excuus aan een
geschandaliseerden abonné, die Schröders
hoekje in De Telegraaf niet ernstig
vond. Liever dan treuren bij zij n heen
gaan het treuren was hem zelf
vreemd moge men dankbaar ge
denken dat hij gedurende een paar
generaties ons volk heeft doen lachen,
-onze saaie vaderlandsche journalis
tiek heeft vervroolijkt door zijn bou
tades en de levende spot was in een
land dat geen spotternij verstaat en
geen sotterny, althans niet vóór
Schröder begon te schrijven.
In het deftige huis van onze va
derlandsche journalistiek, was Schr
der het Montessorikindje dat alles
deed en dat men begaan liet. Geen
ooms en geen tantes waren veilig voor
zijn kinderlijke invallen. Hij imiteerde
de deftige oom die Van Dag tot Dag
heette:
Op de boot van de De Ruyierkade
naar het Tolhuis reisde ik de vorige
maand met een Chinees, die mij zeide,
dat de Chineesche staatslieden en man
nen van zaken in de eerste jaren vooral
aandacht zouden geven aan bestuur
bare luchtballons. De bestuurbare lucht
ballon is de hoeksteen van den moder
nen oortog zei deze Chinees mij.
Dit scheen mij een merkwaardige
bevestiging van wat een oude
Engelsche dame, die ik te Buiksloot sprak,
mij onlangs schreef.
Hoe legt men het aan, vroeg ze mij,
schietende op een luchtschip, den kogel
niet op den kop te krijgen?
Schiet je recht naar boven en je mist, dan valt het
ding terug in je nek. En raak je, dan komt, tegelijk
met de granaat, Zeppelin en z'n ballon naar beneden
op je kruin. En schiet je schuin, dan heb je kans,
dat je op een kilometer je eigen soldaten wegblaast.
Dit nu is een onmogelijke toestand ! Er is maar
n middel. Een bestuurbare ballon te construeeren,
die zoo hoog zweeft, dat ze de kogels, op het oogenblik
dat ze op hun doode punt zijn, met een schepnetje in
de wacht sleept.
Als nu eens een Hollander dat uitvond."
Hij dreef den spot met de heeren van den Gemeente
raad, met de Kamers en met de Ministers hij ver
sierde hen met namen die zij tot hun dood toe bleven
behouden een van hen was De Machtige" en een
ander was De Eenvoudige Boekdrukker". Hij
spotte met het parlementarisme en met de revo
lutie, met de demping van het Rokin en met het
Raadhuis-Paleis, met de journalistiek en met de
wetenschap, met de prinselijke zwijnen en de com
missies van Bijstand, met de hoofdletters van de
hofberichten en het Oranje-gesol, met de muziek,
het theater, de steentjes van Lisser en met
Zuurbier, Albert van der Horst, den generaal. De aan
gevallenen lachten witjes en verheugden er zich
op dat een volgenden keer een ander aan de beurt
kwam. Schröder zwom als een vroolijke karper in
den vijver der Nederlandsche publiciteit en hapte
speelsch naar alles. Men schold hem uit, men
dreigde hem, zijn post bevatte de liefelijkste brieven.
Een morgen telefoneert hem een onbekende: ben
jij die ploert die dat en dat geschreven heeft? Dat
ben ik, zegt Schröder. Dan kom ik bij je om je een
pak op je.... Uitstekend meneer, ik ben in mij bureau.
SCHRÖDER was een sterke kerel, en jaren van
sportbeoefening voetbal, cricket maakten
hem geen aangename wederpartij in een scrimmage.
Doch de onbekende meldde zich aan, werd
oogenblikkelijk toegelaten, nam een sprong over de
schrijftafel heen en rolde met Schröder over den
grond. Eindelijk wij waren natuurlijk allemaal
gaan kijken vond onze scheepvaartredacteur het
welletjes. Hij was een oud gezagvoerder op de groote
vaart en van een fameuze lichaamskracht. Op een
oogenblik dat in het gevecht een onbekend costume
onder zijn bereik kwam, lichtte hij den drager op
droeg hem over den gang en liet hem bij de trap
opening zakken.
Schröder was niet bang en zijn physieke kracht
J. C. Schröder
zal er menigeen van afgehouden hebben op den
schrijver van het Dagboek verhaal te zoeken. Tijdens
den oorlog stond er een prijs op zijn hoofd en het is
eenige malen gebeurd dat hij, op zijn zwerftochten
langs de grens met Raemakers, door een vergissing
van den chauffeur op Duitsch gebied terecht kwam.
Bij die gelegenheden ging zijn pols wel iets sneller
Persoonlijkheden defiieeren
want zijn lot zou niet twijfelachtig geweest zijn.
Lezers van De Groene" zullen zich herinneren
hoe Schröder, als redacteur en ook als vaste mede
werker, jarenlang in zijn veelzijdige bijdragen (o.a.
als de Alida Zevenboom" der Croquante
Croquetjes") dit blad met zijn vlijmscherp vernuft en
sprankelenden stijl heeft opgeluisterd.
De jonge journalisten die onder zijn leiding werk
ten vereerden hem, al was het natuurlijk niet aan
genaam dat de autoriteit die je van plan was te
interviewen, juist dien morgen in een
raadsoverzicht zoo belachelijk gemaakt was dat hij geneigd
scheen op den reporter te wreken wat de hoofd
redacteur hem aangedaan had. Schröder doceerde
het vak in enkele snijdende zinnetjes. Hij was zelf
een impulsief mensch en omdat hij het vak in de
gelederen geleerd had, kon hij ook veel van zijn
redacteuren verdragen. Er behoorde echter eenige
courage toe hem lastig te vallen wanneer hij aan
zijn dagboekje bezig was zijn humor was name
lijk ernstiger dan de ernst van anderen. Het geheim
van zijn werk is het geheim van alles wat voortreffe
lijk is hij werkte en was nooit tevreden. Hij had
er plezier in jonge menschen te ontdekken die aan
leg hadden voor het métier hij meende dat een
stadsbericht en een brandverslag even goed boeiend
kon zijn als een duur verhaal uit Perzië, dat een
muziekverslag en een tooneelrecensie óók iets zeggen
moesten aan iemand die het stuk niet had bijge
woond, ja zelfs aan iemand die nooit een concert
zaal of een schouwburg bezocht. En het mocht niet
high brow" zijn, want de krant was er zoo goed
voor den schoenmaker in zijn pothuis als voor den
meneer van den Parkweg.
In zijn omgang met menschen had Schröder iets
on-Hollandsch?hij had een breed en joyeus gebaar
en zelden verraste een situatie hem. Hij had het
leven van Verkade niet bepaald veraangenaamd door
zijn critieken en op een gegeven oogenblik het
was tijdens de tooneelstaking zou Verkade een
conferentie hebben met de Amsterdamsche
theatercritici. De ontmoeting van Schröder en Verkade gade
te slaan, in het kantoor van den Stadsschouwburg,
was een verfijnd genoegen. De heeren traden op
elkander toe en Schröder stak de hand uit....
In het hol van den leeuw ! zei Schröder.
Zegt u liever: de leeuw bij het lam ! meende
Verkade.
De roman van dezen romantischen journalist is
niet geschreven. Er was er nooit een zooals hij, in
Nederland. Zoo vechtlustig, zoo geestig, zoo fan
tastisch, met zooveel charme, zelfs in zijn fouten.
Teekening van Stefan Strobl
HOOFDCOMMISSA
RIS van politie van
een wereldstad dat
moet wel een gestreng
heer zijn met een uiter
mate barsch en
schrikaanjagend uiterlijk ! Tot
mijn verbazing (en op
luchting !) zag hoofdcom
missaris Versteeg er ech
ter, althans uit de verte,
zeer gemoedelijk uit. Een
rustig, levenslustig en een
voudig heer met een res
pectabele dosis gezond
verstand ziedaar Ver
steeg. Maar neen zoo
is hij toch niet volledig
geschetst. Hier ontbreekt
nog het persoonlijke, hét
zekere en directe dat hem
kenmerkt, zijn kapi
teinsaard". Hij is, denk
ik, veel nuchterder dan hij
laat merken.
Ik was eigenlijk een
een beetje blij, toen de
zitting afgeloopen was...
De Amsterdamsche hoofdcommissaris
Mr. ]. Versteeg
Caricatuur van den hoofdcommissaris, geteekend en face"
en en profil", zooals dat bij zijn beroep past
PAG. II DE GROENE No.3212