De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 24 december pagina 27

24 december 1938 – pagina 27

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER OPGERICHT 1877 Redactie en Administratie: Keizersgracht 355, Amsterdam - C. Tel. 37964. Abonnement f. 10.?per jaar. Postrekening : 72880. Gem. Giro G 1000. Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang, na opzegging vóór l December, worden beëindigd. 31 DEC. 1938 1938 ~. en verder r HET moge in het algemeen al verre van ge makkelijk zijn, een zekeren afstand te verkrijgen tegenover den eigen tijd, de laatste jaren is dat al bijzonder moeilijk. Reeksen ge beurtenissen dwarrelen om den toeschouwer heen. Nauwelijks meent hij de hoofdlijnen te onder scheiden volgens welke zich de politieke verhou dingen ontwikkelen, of nieuwe feiten verstoren zijn pas gevonden theoretisch evenwicht. Hij kan niet zonder grooten schroom generaliseeren. Blijft men aan den buitenkant der gebeurtenissen staan, dan is er veel voor te zeggen om het jaar 1938 dat achter ons ligt, het jaar van Duitschland te noemen. Voor het eerst sinds den wereldoorlog heeft Duitschland weer de internationale politiek beheerscht. Eerst dqor de snelle annexatie van Oostenrijk, daarop door een maandenlange cam pagne tegen Tsjecho-Slowakije waaronder deze staat bij gebrek aan steun van binnen en van buiten is bezweken, tenslotte door de nieuwe Jodenvervolgingen die wijd en zijd diepen afschuw hebben gewekt. Vergelijkt men de huidige internationale con stellatie met die van een jaar geleden, dan moet men wel concludeeren, dat de positie van den driehoek Berlijn-Rome-Tokio aanzienlijk sterker is geworden. Duitschland zag thans reeds zijn macht groeien, Italiëheeft zoo juist in de Middeïlandsche Zee een nieuw en hoopvol offensief geopend vooral als feit belangrijk , en Japan heeft Tsjangkai-Tsjek verjaagd naar onherbergzame oorden. De Engelsche regeering schijnt vaster dan ooit van zins te zijn, Europa grootendeels, zoo niet geheel aan de dictatoren over te laten en Frankrijk is voorloopig als mogendheid' van den eersten rang uitgeschakeld. De genoemde driehoek heeft slechts in de Sowjet-Unie en de Vereenigde Staten twee verbitterde vijanden. < Het heeft weinig zin naast dit korte panorama ook nog de gebeurtenissen van het afgeloopen jaar gedetailleerd op te halen. Deze hebben zich scherp genoeg in ieders geheugen gegrift. Laat ons hier nog slechts den heldhaftigen strijd der Spaansche republiek gedenken die zich, ofschoon half uitge hongerd, nog steeds met hand en tand tegen haar binnen- en buitenlandsche belagers verdedigt. HET jaar 1938 ligt achter ons. Wat zal 1939 ons brengen? Ziedaar de bange vraag die de menschheid zich stelt, Ook indien men van meening is dat de maat schappij-wetenschap indien zij het ooit nog zoover brengt stellig thans nog niet in staat is, met redelijke zekerheid gedetailleerde voorspel lingen op korten termijn te doen, ook dan is de veronderstelling niet te gewaagd, dat de zooeven geschetste tendenzen, die zich in de politieke ont wikkeling der laatste jaren afgeteekend hebben, in de naaste toekomst eerder aan kracht zullen win nen dan verliezen. De democraten hebben reden, deze naaste toekomst somber in te zien. Waarom zouden wij deze waarheid, waarvan wij overtuigd zijn, verbloemen? Lichtzinnig optimisme is geen teeken van kracht, maar van zwakheid. Vanwaar dan dit pessimisme? De toekomst van Europa hangt in het huidig tijdsgewricht af van Duitschland. Duitschland be paalt het rhythme der gebeurtenissen, Duitschland geeft den toon aan, Duitschland schept de sfeer waarin zich de politiek afspeelt. Duitschland is een dorado geworden voor dezen, een nachtmerrie voor genen een realiteit voor allen. En het zal, meenen wij, in steeds sterker mate een realiteit worden. Natuurlijk ontbeert het Duitsche volk thans veel wat voor den Nederlander tot den dagelijkschen inhoud van zijn leven behoort. En dat is niet alleen boter ! Een andere vraag is echter of het Duitsche systeem der gecentraliseerde economie bewezen heeft, het staatsapparaat een stootkracht te kunnen geven, waartegen de democratieën het tot dusver L, de Jong chompaqnekrug t n M M P <; *? 7nr%Ki -£? r, B n N l N O F N -^-" F. O N N E S hebben afgelegd. Er is reden om hier een scherpe scheiding te maken tusschen het welzijn van staat en volk. Het Duitsche systeem verarmt relatief het volk; het verrijkt den staat. Het stelt de beheerschers van het staatsapparaat in staat om, goedschiks of kwaadschiks, tachtig millioen menschen voor hun wagen te spannen. Men begrijpe goed: het gaat hier niet om waardeoordeelen, doch om constateeringen, meer niet. Het gaat hier niet om de zedelijke vraag wat in het Duitsche systeem overblijft aan menschwaardigheid, aan warmte, aan democratische gezind heid het gaat uitsluitend hierom: wat is in deze felle en onverbiddelijke wereld, waarin, trots alle tegengestelde ideologieën, de macht en uitsluitend de macht beslist, sterker: het huidige totalitaire stelsel of het huidige democratische stelsel? Daar komt het op aan. En wat het antwoord op deze vraag betreft, hebben zij, die de realiteit recht in de oogen durven zien, veel kunnen leeren uit de gebeurtenissen der laatste jaren, uit Mandsjoerije, uit Abessynië, uit Oostenrijk, uit Tsjecho-Slowakije. Het is een kinderlijk genoegen geworden, zich nog steeds te vermeien in goed-bedoelde, maar in hoofd zaak door den wensch ingegeven voorspellingen omtrent een spoedige ineenstorting der totalitaire staten. De professioneele optimisten die zich vast klampen aan eiken mislukten oogst in Italië, elke stijging der prijzen in Japan, elke legermutatie in Duitschland, zijn in zekeren zin een gevaar ge worden voor de democratie. WIJ moeten rekening houden met de levens vatbaarheid der totalitaire stelsels. Dit brengt met zich mede dat men thans veilig mag aannemen en dat doet practisch ieder, die de buitenlandsche politiek regelmatig volgt dat de invloed van Duitschland in de volgende jaren nog aanzienlijk zal toenemen. Wij zijn nog steeds van meening dat de Duitsche expansie zich hoofd zakelijk naar het Zuid-Oosten zal richten en dat voorloopig noch België, noch Nederland een Anschluss" dreigt. Dat Centraal-Europa en de Balkan aan den Duitschen invloed onderworpen zullen worden, nog sterker dan reeds het geval is, is maar al te waarschijnlijk. Laat ons echter ook de progressieve zijde van deze ontwikkeling erkennen: Duitschland ruimt daar de feodale en half-feodale resten op in het eenige tempo, waarin deze resten in een gemoderniseerde wereld opge ruimd kunnen worden: het geforceerde tempo. Men mag aannemen, dat tengevolge van deze ZuidOostelijke expansie de tegenstellingen tusschen Duitschland en Italiëgeaccentueerd zullen worden. De Balkan is en wordt in toenemende mate de broeikas der Duitsch-Italiaansche vijandschap. Eveneens is de veronderstelling gewettigd, dat de spanning tusschen het Derde Rijk en de SowjetUnie in de naaste toekomst zal stijgen. Het groote gewapend conflict om de Oekraïne behoeft men, naar het ons voorkomt, nog geen urgent gevaar te achten: voor een oorlog om dat gebied is het net der verbindingslijnen voorshands veel te zwak ontwikkeld. Iets anders is, dat deze oorlog in den lijn der ontwikkeling ligt. Zal Japan dan pogen, de Russen uit Oost-Azi te verdrijven? Zullen Engeland en Frankrijk neu traal blijven, verheugd om een strijd waarin twee stelsels het nationaalsocialistische en het com munistische die zij geen van beide volledig waar deeren, hun beste krachten verspillen, en zullen zij, eventueel in samenwerking met de Vereenigde Staten, er zorg voor dragen dat deze groote worste ling onbeslist blijft? Of zal het genoemde conflict niet gelocaliseerd kunnen blijven, maar zich aan stonds tot een tweeden wereldoorlog ontwikkelen? Men onthef f e ons van het antwoord op deze vragen. EN Nederland? Wat staat er met dit kleine land, schier saamgeperst tusschen twee, drie groote mogend heden, tetgebeuren? Hoe teekent zich voor de democraten in dit land de toekomst af ? Wij meenen: niet onverdeeld gunstig. Men mag, ten deele uit de buitenlandsche, ten deele uit de binnenlandsche situatie afleiden, dat ook hier te lande de totalitaire tendenzen krachtiger zullen worden. Den Haag zal misschien gedwongen kunnen worden, de be dekte of openlijke aanwijzingen van Berlijn steeds nauwgezetter op te volgen. Hierbij kan de beweging tot geestelijke herbewapening, die tegenstellingen overbruggen wil, welke elk redelijk mensch voor alsnog onoverbrugbaar zal achten, onbedoeld goede diensten bewijzen. Het behoeft wel geen betoog, dat wij hiermede niets ten nadeele willen zeggen van de invididueele motieven van elk individueel aanhanger der genoemde beweging. Hoe het ook zij, zelfs wanneer de aanhang van het totalitairisme zich hier niet onder buitenlandschen drang zou ontwikkelen, ook binnenslands is er reeds voldoende dat in die richting gaat. De burgerlijke vrijheden brokkelen af. Het eene verbod volgt op het andere. De staatsmacht grijpt van het terrein der economie over op dat der cultuur, en wordt in het algemeen steeds sterker. De strijd der politieke partijen mist alle werkelijke leven. Het is een strijd zonder pit en zonder fut geworden. Wie de begrootingsdebatten nauwkeurig gelezen heeft, kan zich niet onttrekken aan den indruk dat wat zich daar aan het Binnenhof afspeelt, niet in overeenstemming is met de behoeften van dezen tijd en de nooden van ons land en dat vele afgevaardigden eenzelfden indruk hebben. Het parlementaire stelsel boet aan gezag in. Er zit geen vaart meer achter. Nog steeds zijn ruim driehonderd duizend Nederlanders werkloos. De wanhoopsatmosfeer waarin het fascisme gedijt, blijft be staan. GEZIEN deze dreigende versterking der tota litaire tendenzen zijn er voor de democraten in ons land drie houdingen mogelijk. Zij kunnen in de eerste plaats den deken over hun ooren halen. Zij kunnen zich afsluiten van de kille en vijandige werkelijkheid en zich moede loos terugtrekken binnen de afzondering van hun persoonlijk leven. Deze geestesgesteldheid ,,in de politiek is toch alles even smerig" wint zienderoogen veld. In de tweede plaats kunnen zij zich aanpassen. Als het getij verloopt, verzet men de bakens ! Elke democratie wordt op het oogenblik uitgehold, niet zoozeer door de landelijke fascisten, als wel door een deel der landelijke democraten, die heel menschelijk overigens! bedacht zijn op hun persoonlijk welzijn en ondanks van tijd tot tijd opduikende gewetensbezwaren innerlijke accomodatie zoeken bij de totalitaire gedachte, die orde" en tucht" heet te handhaven. De derde houding is: strijd tegen de dictatuur. Strijd, omdat men geen systeem kan aanvaarden dat den mensch tot slaaf maakt van den staat, in plaats van den staat tot dienaar der gemeenschap. Strijd, omdat men niet kan bukken voor een theorie die eerst recht den mensch tot stemvee stempelt en zijn bewustwording zoo veel mogelijk tegen gaat. Strijd omdat men niet kan leven in een stelsel waarvan concentratiekampen overal en ten allen tijde een integreerend bestanddeel zullen vormen. Moge de keuze tusschen deze drie houdingen voor velen die dit lezen, niet moeilijk zijn. NIETS is eeuwig en zeker niet de dictatuur. Ook zij zal eens door een stelsel met grootere persoonlijke vrijheid worden vervangen. De demo cratische gedachte zal in de toekomst stellig weer een nieuwe verwezenlijking vinden. De idee der menschelijke waardigheid blijft leven. Blijvend wordt zij niet vertrapt, en zij zal des te sneller en des te schooner opbloeien naarmate de democraten zich in de eerstvolgende jaren met grooter moed en zelfverloochening te weer stellen tegen het totali tairisme, in welken vorm ook. EEN PARTIJ FRANSE ROMANS BEKENDE SCHRIJVERS 25 delen Fl. 2.5O Antiquariaat BOEK EN KUNST, Weteringschans l b/h. Leidscheplein Specialiteit: Vreemde talen PAG. 3 DE GROENE No. 3213

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl