Historisch Archief 1877-1940
Indiëen Nederland
Magazijn voor Baboe's
J
H. B. Fortuin
| A mevrouw, ik heb een uitstekende baboe voor
u. Nee, mevrouw, ik heb hier wel een Sitih,
maar die u bedoelt, uit Soerabaia, die is er niet.
Maar neemt u Mirah, Mirah Opor, dat is een heel
goede- baboe. Komt u dan zelf even kijken, b.v.
Vrijdag".
Dien Vrijdag komt dan de deftige Hollandsche
mevrouw naar het tehuis en adviesbureau voor
Nederlandsen-Indische bedienden Persinggahan" te
Den Haag, en zoekt een baboe uit.
Meestal zal dat een mevrouw zijn, die na een
verlof weer naar Indiëgaat, en nu een zeebaboe
zoekt. Een zeebaboe vaart heen en weer tusschen
Indiëen Holland. Zij verzorgt de kinderen en helpt
mevrouw op de reis. En als zij in Rotterdam of
Amsterdam aankomt, wordt zij afgedankt en moet
zij zelf maar zien hoe ze weer aan werk komt.
Dan gaat baboe naar Persinggahan", een vrien
delijke woning aan de Van Boetzelaerlaan te Den
Haag, die er op berekend is, ongeveer dertig baboes
te herbergen, en waar de directrice regeert en de
arbeidsbeurs voor Inlandsch personeel beheert.
Zoo zitten daar, in de groote kamer, uitziende
over het Scheveningsche Ververschingskanaal, der
tig baboes in sarong en baadje. Zij praten geani
meerd, zij haken en breien, zij spelen gramofoon,
zij schrijven brieven, zij lachen en hebben
genoegelijke pret onder elkaar. Allemaal moeten zij hier
een paar weken wachten. Wachten tot zij weer
terug kunnen gaan naar Indië. Er is veel vraag
naar zeebaboes. En dus gaan de meesten weer
terug met de boot waarmee zij gekomen zijn. Er
is dus een groot verloop onder Persinggahan's
bevolking. Bij elke boot die vertrekt slinkt zij met
vier, zes, soms tien zielen; na elke aankomst neemt
zij met een dergelijk getal toe.
x* ~?C~
t£unisc/ie oorlog?
Tunis bezit namelijk groote ijzererts-voorraden,
waarvan de productie thans hoofdzakelijk door Enge
land opgekocht wordt en die Italiëzeer van dienst
zouden kunnen zijn. In Tunis komen voorts fosfaten
voor, die voor Italiëook veel konden beteekenen. Wat de
grondstoffenvoorziening betreft, zou Italiëdus iets
aan Tunis hebben en Frankrijk er weinig aan ver
liezen. Echter, de handelsrelaties tusschen Frankrijk
en deze kolonie zijn te levendig dan dat men mag
veronderstellen dat Parijs zonder bezwaar Tunis af
zal staan.
Bovendien: economische overwegingen zijn niet de
eenige die meetellen en niet eens altijd de voor
naamste.
Hier zijn ook politiek-strategische argumenten van
belang.
In het noorden van Tunis ligt de Fransche
marineen luchtvloot-basis Bizerta, de spil waar het Fransche
verdedigings-systeem van Noordafrika om draait.
Door Tunis en Bizerta op te geven, zou Frankrijk
Italiëpractisch in de gelegenheid stellen, binnen
afzienbaren tijd aan de Fransche macht in
NoordAfrika een einde te maken. Bovendien zou
hetterugtrekken van Frankrijk op de geheele
AfrikaanschArabische wereld die allerminst gebeten is op samen
werking met het fascisme, een vernietigenden indruk
maken. De Arabieren zouden het gevoel krijgen, dat
Frankrijk afgedaan had.
"KJiOGE dan ook Virginio Gayda de
onbeschaamd*"? heid zoo ver drijven om de reis van den
Franschen minister-president naar een Fransche kolonié\
Daladier brengt 3 Januari a.s. een bezoek aan Tunis
een onduldbare provocatie" te noemen, het lijkt
ons alleszins waarschijnlijk dat de Italiaansche
regeering deze provocatie rustig over haar heen zal
laten gaan. En wanneer zij haar beantwoordt, zal dat
niet in Tunis zijn waar de Franschen over aanzien
lijke strijdkrachten beschikken, maar in Oost-Afrika,
waar de Italiaansche legers vertoeven.
Overigens, waarom zou Mussolini zich haasten ?
Eind Januari komt Chamberlain toch naar Rome !
Ean groep Nederlandsch-lndische bedienden vieren het Inlandsche Nieuwjaar in hun Haagsche tehuis Persinggahan"
Ruwe Huid
Ruwe Handen
Ruwe Lippen
PUROL
Doos 30 cent.
Bij Apoth. en Drogist
VROEGER, twintig jaar geleden, toen bestond
dit nog niet. Nederlandsch-lndische bedienden
hadden geen tehuis, waren daardoor uitsluitend aan
gewezen op de familie, met wie zij uit Indiëkwamen,
of moesten, als zij het daar niet uithielden, zwerven.
Een liefdadige Haagsche vrouw, die hun een goed hart
toedroeg, nam hen toen wel liefderijk in haar huis op,
zorgde wel eens voor werk voor hen, kortom deed
spontaan, waarvoor later het bureau gesticht werd.
Er was dan ook dringend behoefte aan. Eerst was
er sprake van, dat het departement van koloniën er
voor zou zorgen. Maar tenslotte werd het werk ter
hand genomen door de vereeniging Oost en West,
met financieelen steun van Koloniën.
Nu is er voor het Inlandsche personeel al meer
gelegenheid ook buiten het tehuis een onder
komen te vinden. Javanen zijn b.v. in Den
Haag getrouwd en exploiteeren voor hun
landgenooten pensions. Maar een veilige haven"
blijft het tehuis steeds. Want nog steeds komt het
wel voor, dat baboes slecht behandeld worden.
Dan is het de taak van het adviesbureau, om de
familie, waar baboe werkt, te waarschuwen, en
bij geen verbetering het baboe mogelijk te maken,
uit haar betrekking te gaan. Dat alles wordt energiek
en menschlievend geregeld door de directrice van
het bureau, mevrouw W. S. C. de
Munnik-Creutzberg, die in de negentien jaar van het bestaan der
instelling het beheer gehad heeft.
NIET alleen voor het reizende personeel, niet
slechts voor de zeebaboes, is dit een tehuis.
Ook de baboe, die als dienstmeisje bij een uit
Indiëgekomen familie blijft werken, vindt hier een
milieu, waar zij haar vrije avonden kan door
brengen, en waar zij steeds haar kopje thee kan
drinken. En dat komt ook veel voor. Steeds meer
Inlandsch personeel wordt er gezocht; niet omdat
dat veel goedkooper zou zijn. Ook een baboe krijgt
ongeveer vijfentwintig gulden. Maar veel menschen
prefereeren de nauw merkbare en toch uitvoerige
zorgen van een baboe. Dat geldt ook voor de
Totoks", dat zijn zij, die nog nimmer naar Indi
kwamen. De Hollandsche dienstbodennood zal aan
dit verschijnsel niet vreemd zijn.
Erf zoo is dit huis een werkelijk centrum voor
het Indische personeel in Den Haag en in Holland.
Hier komen ze met hun zorgen en met hun kleine
vreugden. Hier kunnen ze onder elkaar praten en,
als daar gelegenheid toe is, feestvieren. Hier kunnen
ze hun vermogenspositie regelen en hun klachten
uiten. Hier is hun tehuis en hun spaarbank. Want
bij de directrice kunnen zij hun verdiende geld in
bewaring geven en zoo sparen op een boekje. Een is
er b.v., die geregeld spaart, en flink ook. Elke maand
komt er vijf of tien gulden op het boekje, en dat
wordt straks een mooi bedrag, waar thuis iets mee
te beginnen is. Een ander, die al een flink tegoed had,
heeft twee reizen geleden een erf en huis voor het
eigen gespaarde geld gekocht. De vorige reis kocht
zij een karbouw en nu heeft zij een put laten maken.
Zij heeft Grootvader op haar bezitting gezet om
die te beheeren, en als baboe straks te oud is, om
nog te varen of baboe te zijn, dan heeft zij wat
voor haar ouden dag.
Toch is het tegenwoordig niet meer, wat het
vroeger was. Toen betaalde de mevrouw voor een
overtocht honderdvijfentwintig gulden. En nu nog
maar ongeveer vijfentwintig gulden handgeld
van te voren en twintig gulden achteraf. Soms
betalen de Hollandsche dames wel meer aan de
verhuurkantoren in Indië. Maar die houden een
zeer groot percentage af, zoodat de baboe maar
weinig in handen krijgt.
En van dat geld moeten ze in den wachttijd hun
pension betalen. Al is het niet veel, het is toch nog
altijd vijfenzeventig cent per dag. Gelukkig behoe
ven ze nooit lang op werk te wachten.
Doch zijn zij werkloos of ziek, dan betalen ze
niets. Later, hoeveel later doet er niet toe, betalen
ze die schuld zonder mankeeren af. Daar behoeft
nooit angst voor te bestaan.
HET is gezellig in de groote ruimte vol bewege
lijke Javaansche vrouwen. Allen hebben het
hoogste woord. En als ik vragen stel, krijg ik een
enthousiast antwoord. Zeebaboe is een prettig
vak, vindt Mirah Opor, de dikke Mirah, die zulke
mooie verhaaltjes kan vertellen en die een meesteres
is in het zoethouden van kinderen. Daarom is
Mirah nooit zonder reis. Iedereen wil haar graag
hebben. Maar Mirah is ook tevreden, als zij in
Persinggahan" kan wachten. Zij komt al heel
wat jaren naar Holland, al in de mobilisatie.
Toen kostte een banaan vijfentwintig cent. Daar
kreeg je in Indiëeen heele klapperboom voor,
vertelt Mirah lachend. Toen was ze twee-en-een-half
jaar hier, vandaar dat ze perfect Hollandsen spreekt.
Op het Hollandsche klimaat is niets te zeggen,
vindt Mirah. Die sneeuw en ijs vond zij, en al haar
vriendinnen, prachtig. Ze konden maar niet vaak
genoeg uitgaan; en aldoor wilden ze wel blijven
kijken naar het witte zand".
Er heerscht dus een prettige stemming aan de
Van Boetzelaerlaan. Al is het huis niet luxueus en
voor dertig menschen niet te groot, het is alles
schoon en comfortabel. En het is een tehuis, waar
zelf gekookt mag worden, waar ieder mag uitgaan
of thuiskomen wanneer hij wil (mits vóór tien uur),
waar altijd kennissen zijn om mee te babbelen, waar
de gramofoon de vreeselijkste Hollandsche deunen
draait. Maar waar ook de gamelan gehoord wordt,
op de nationale feesten, bij het Indische nieuwjaar"
aan het einde van de vasten. Dan leggen ze, mannen
en vrouwen want het is ook een tehuis voor
djongos, jongens, hoewel er altijd maar heel weinig
zijn dan leggen ze geld bij elkaar, er wordt ver
sierd en dan wordt er feestgevierd twee, drie dagen
achter elkaar, tot diep in den nacht. Zoo is daar
een stukje Indiëaan een breede laan in Den Haag.
PAS. 5 DE GROENE No.3213