Historisch Archief 1877-1940
KAIVtTEEKENINGEN
Fntnkrijk's zorgen
MÉT is de groote Duitsche historicus Leopold
Von Ranke geweest die het is reeds een
honderdtal jaren geleden de geschied
schrijvers gewaarschuwd heeft dat zij de buiten
landsche politiek van een staat slechts uit de binnen
landsche zouden kunnen begrijpen. Een vruchtbaar
vermaan ! Het is inderdaad onmogelijk, de houding
die een staat tegenover zijn vrienden en vijanden
aanneemt, te verstaan zonder kennis van de
binnenlandsche toestanden. Frankrijk heeft dat de laatste
jaren al bijzonder duidelijk gemaakt. Zijn inter
nationale verzwakking was een gevolg van het feit
dat de inwendige tegenstellingen niet tot een op
lossing kwamen. De werkelijk belangrijke verbe
tering laat trouwens nog steeds op zich wachten. De
economische toestand verbetert slechts in een
uiterst langzaam tempo. Er is veel kapitaal terug
gekeerd, de koersen der staatsobligaties stijgen snel,
verschillende leeningen, indertijd tegen een hooge
rente aangegaan, kunnen nu in leeningen met een
lageren rentevoet omgezet worden maar dat
alles beteekent nog niet dat de groote verandering
op komst is.
De politieke oneenigheid neemt eerder toe dan af.
Daladier heeft den steun der grootste partij de
socialisten volkomen verspeeld. Hem wordt
thans niet alleen een reactionaire binnenlandsche ,
maar ook een on-nationale buitenlandsche politiek
verweten. De S.F.I.O. nadert daardoor weer
eenigszins tot de communisten, het schijnt alles aan te
duiden dat de mislukte algemeene staking niet de
eenige veldslag zal blijven dien de arbeiders tegen
Daladier en het grootste gedeelte van den Franschen
rechtervleugel leveren. Laat ons hieraan toevoegen:
ook niet de eenige verloren veldslag.
Inmiddels is de Fransche zwakheid de directe
aanleiding geworden tot Italië's jongste campagne.
Waarlijk ondank is 's wereld loon !
Ieder die zich herinnert wat zich bij de
EngelschItaliaansche spanning tijdens den Abessijnschen
oorlog heeft afgespeeld, weet nog, dat het Engelsen
verzet, dat het verzet van den Volkenbond was,
vooral door Frankrijk is gesaboteerd. Toen de
rechtsche Fransche pers in den zomer van dit jaar
poogde Italiëvan Duitschland los te maken, heeft zij
openlijk erkend dat de Fransche regeering niet
eerder besloten heeft aan de sancties tegen Itali
deel te nemen, voordat vast stond dat deze zouden
mislukken.
De deugd vindt geen belooning.
Reeds pocht de Italiaansche pers wederom op
het succes der Italiaansche troepen bij Franco's
nieuwe offensief de generalissimus wint slechts
langzaam terrein?, een offensief waarbij Frankrijk's
belangen in geen geval gediend zijn.
Reeds waagt de Italiaansche pers het, Daladier's
reis naar Corsica en Tunis als een ongehoorde
provocatie af te schilderen. Reeds worden aan den
grens van Fransch Somaliland troepen bijeen ge
trokken. Reeds worden Abessijnsche stammen op
geroepen voor een overval op het moeilijk ver
dedigbare Djibouti.
En zoo wordt van Rome uit de situatie geleidelijk
toegespitst. Waarop het zal uitloopen ? Dat Djibouti
verloren zal gaan, is gansch niet onwaarschijnlijk.
Corsica zal voorloopig nog wel Fransch blijven,
om van Nice niet te spreken. Op Tunis zal de Ita
liaansche regeering nog wel eens terugkomen. . . .
De V.S. en Duitschland
WAT Amerika doet, doet het grootscheeps.
Wolkenkrabbers, goudvoorraden,
luchtvloten, vijflingen alles grootscheeps. Een actie
tegen Duitschland óók grootscheeps. Groot
scheeps en openhartig. De Amerikaansche politiek
verbergt zich niet, gelijk bij voorbeeld de Engelsche,
in eindelooze kronkelzinnen, en tusschen punten en
komma's, maar is openhartig. Zij zegt waar het op
staat. Als het gewenscht is dat men te Berlijn weet
dat de regeering van de Vereenigde Staten minder
gunstig over Duitschland denkt goed, dan mogen
de woorden der Amerikaansche staatslieden ook
geen twijfel meer laten bestaan. Dan krijgt de
minister van binnenlandsche zaken, Harold Ickes,
opdracht de Duitsche machthebbers te vergelijken
met de gangsters" die het Amerikaansche publiek
van nabij bekend zijn, en dan mag de vooraan
staande senator Pirtman het nog eens dunnetjes
overdoen.
De eventueele te Berlijn heerschende twijfel in
zake de gezindheid der Vereenigde Staten is dan ook
wel grondig verdwenen. Naast de woorden zijn
trouwens de daden getreden. Het spionnageproces
tegen de nationaal-socialisten en de onderzoekingen
van de commissie-Dies naar on-Amerikaansche"
handelingen waarmee in de eerste plaats die be
doeld werden die van Duitschland uit geleid
werden hebben zoo niet hun doel, dan toch hun
uitwerking niet gemist: de bevolking der Vereenigde
Staten is fel op het Derde Rijk gebeten. Het nieuwe
Engelsch-Amerikaansche handelsverdrag is een zeer
zware en rake klap voor den Duitschen export.
Dat de geheele Amerikaansche vloot in Februari in
de Caraibische Zee zal oefenen, is een onverholen
waarschuwing aan het adres van Rome en Berlijn.
En dan is er tenslotte de Pan-Amerikaansche confe
rentie te Lima, waar de afgevaardigden der Ver
eenigde Staten zich tot het uiterste hebben inge
spannen om een gesloten front tegen Duitschland,
Italiëen Japan te formeeren.
Laat ons niet te optimistisch zijn. Er zit veel waars
in de beweringen der Berlijnsche pers dat Washing
ton slechts daarom tegen Duitschland ageert, omdat
het de Latijnsch-Amerikaansche markt wil her
overen, die in den loop der laatste jaren verloren is
gegaan. Trouwens, deze opvatting huldigt ook de
regeering van menige Latijnsch-Amerikaansche
republiek. Vandaar dat de delegatie uit Washington
op veel wantrouwen stuitte. Vandaar ook dat de
resultaten der conferentie toch eigenlijk vrij negatief
zijn. Een gemeenschappelijke verklaring tegen het
totalitairisme (overigens: door menig totalitair
minister onderteekend!) stellig het is iets. Maar
of het veel practische beteekenis heeft?
Het is vooral Argentiniëgeweest dat ditmaal ver
dergaande besluiten gesaboteerd heeft. De regeering
der Vereenigde Staten had voorgesteld, dat de mi
nisters van buitenlandsche zaken der Amerikaansche
republieken regelmatig bijeen zouden komen en dat
de republieken eikaars grondgebied zouden respec
teeren. Tegen beide punten had Argentiniëdat nu
eenmaal expansie zoekt, bezwaren. Daarom is het
te Lima bij een platonische verklaring gebleven en
keert Cordell Huil helaas met een vrij mager resultaat
naar Washington terug. Over vijf jaar komt de
volgende Pan-Amerikaansche conferentie bijeen....
Hoe het er dan in het Westen zal uitzien?
Spanning in het Verre Oosten
VOOR de eerste maal sinds den miniatuur-oorlog
bij Tsjangkoefeng in den zomer van dit jaar
worden de Russisch-J apansche verhoudingen weer
"7OQALS vermoedelijk wel met eiken
4-t schrijver van een politiek weekoverzicht
het geval zal zijn, ziet de kantteekenaar het
jaar 1938 tegelijk met vreugde en droefenis in
het gemoed vertrekken. Vreugde omdat een
jaar achter hem ligt dat hem wekelijks lichte
hartkloppingen bezorgde of niet het overzicht
door totaal onvoorziene gebeurtenissen geheel
verouderd zou zijn in het tijdsverloop liggende
tusschen het oogenblik waarop hij schreef en
het oogenblik waarop anderen lazen. Met een
lichten weemoed denkt hij nog terug aan den
Donderdag dat hij een uitvoerig stuk aan de
Fransche politieke verhoudingen had gewijd,
dat Vrijdagavond door den Oostenrijkschen
Anschluss" prompt in een niet verzonk,
waaruit de welwillendheid zelfs van den
aandachtigsten lezer het niet kon verheffen. Aan
den anderen kant heeft hij reden om het jaar
1938 dankbaar te zijn. Dankbaar op grond
van puur journalistieke overwegingen. Het
heeft hem namelijk nimmer aan wekelijksche
stof ontbroken. Hij had integendeel vaak
moeite om binnen de hem toegemeten ruimte
verslag te doen van de politieke gebeurtenissen
van welgeteld zeven dagen, van Vrijdag
morgen tot Vrijdagmorgen. Zijn tafel was
steeds bedekt met stapels krantenknipsels en
korte aanteekeningen die zich slechts weer
barstig binnen het drie-kolom-pantser lieten
persen. En menigmaal was de inkt die uit
zijn schrijvende pen vloeide nog niet droog
of een nieuwe dagbladeditie noopte weer tot
aanvullingen en correcties....
Of het den armen kantteekenaar in het jaar
1939 beter zal gaan?
Of hij rust zal krijgen?
Of tekort aan stof een schrijnend verlangen in
hem zal wakker roepen naar de voor copy"
vruchtbare gebeurtenissen van 1938, naar den
reeds genoemden Anschluss", naar het
lenteoffensief van Franco, naar den val van
op den proef gesteld. Buigen of barsten? Het zijn
ditmaal de Japansche visschers die de aanleiding
tot het geschil hebben gegeven. Zij visschen al tien
tallen van jaren in de Russische kustwateren, met
toestemming van Moskou. Jaar op jaar zijn er
echter strubbelingen bij het opmaken van de voor
waarden waaronder de Japanners het voor hen
onontbeerlijke voedsel uit de zee mogen ophalen.
Moskou heeft speciaal op het oogenblik tal van
redenen om op Tokio gebelgd te zijn. De aanval op
China is de eerste. Van minder belang is dan het feit
dat de Sowjet-Unie nog steeds een belangrijke
vordering op de Japansche regeering heeft wegens
den verkoop van het Russische aandeel in den
Mandsjoekwo'schen Oosterspoorweg.
Wekenlang hebben Litwinow en Togo de
Japansche gezant te Moskou nu reeds geconfe
reerd over de nieuwe visscherij-concessie.
Het heeft niet mogen baten.
Begin Januari worden de onderhandelingen voort
gezet. Waarschijnlijk zullen beide partijen wel tot
overeenstemming komen. Desondanks zal het niet
aan wrijving ontbreken. Is het wonder dat de Japan
sche legerleiding haastig de grensbewaking van
Mandsjoekwo weer heeft versterkt? De spanning
stijgt maar dat de uitbarsting juist nu zal komen,
is maar weinig waarschijnlijk.
Inmiddels zet Japan in China stevig door. Het
offensief in de Noordchineesche provincies wint
weer aan kracht en in het Zuiden worden nieuwe
landingen voorbereid. Tsjang-kai-Tsjek heeft
eenigen steun uit Engeland en de Vereenigde Staten
ontvangen, maar het ziet er toch wel allerminst
naar uit, dat hij de Japanners weer van het vasteland
zal verjagen. Het schijnt integendeel dat de rechter
vleugel van de Chineesche nationalistische partij
steeds meer voelt voor een wapenstilstand. Van
uitstel zou afstel kunnen komen, en zoo kunnen wij
misschien binnenkort het schouwspel beleven dat
Japan onder eindelooze moeite China's binnenland
onder de knie poogt te krijgen, en de Chineesche
generalissimus in het Zuidoosten met niet minder
moeite een kleine zelfstandige Chineesche staat
sticht die onder een zeker protectoraat van Frankrijk
en Engeland staat.
iiiiiiiiiiiiiiiiiii i iiiniii iiiiiiiiimiiimmimiiiititiiii
Nanking, Hankou en Kanton, naar den strijd
om de heuvels van Tsjangkoefeng, naar de
Tsjecho-Slowaaksche crisis, naar de Joden
vervolgingen, naar het Italiaansche offensief,
naar de conferentie van Lima, naar de poli
tieke spanningen in Engeland, Frankrijk,
België, Polen waar al niet?
De kantteekenaar vreest dat al deze vragen
ontkennend beantwoord zullen worden.
Groote gebeurtenissen werpen hun schaduw
vooruit, en de schaduwen die nu reeds van
het jaar 1939 uit over het pad der menschheid
geworpen worden, wekken in hem de troostende
hoop dat hij in het komende jaar nimmer met
een leeg hoofd in trillende handen boven een vel
onbeschreven papier zal zitten, zuchtend en
steunend dat er déze week toch wel heelemaal
niets is gebeurd, noch in het buitenland, noch
in het binnenland. . . .
De eerbare traditie wil dat de diplomaten
aller landen elkaar op Nieuwjaarsdag het
beste komen wenschen. De pen van onzen
teekenaar heeft de voornaamste staatslieden
afgebeeld, als daar zijn Hitler en Roosevelt,
Mussolini en Daladier, Stalin en Konoje,
gelijk zij elkaar bij den aanvang van 1939
boos zitten aan te kijken, ondertusschen zich
wapenend tegen de wederzijdsche kwade
bedoelingen.
Neen de kantteekenaar durft als kant
teekenaar de toekomst met vertrouwen tegemoet
te zien! Daar schittert reeds de Fransch-Ita
liaansche spanning. Daar weerklinkt al de echo
van de woordenwisseling tusschen Washington
en Berlijn. Daar rommelt al de donder in het
Verre Oosten, waar het zwerk tusschen Japan
en de Sowjet-Unie voortdurend somberder
wordt.
Wat ons weer te wachten staat?
Wij wachten af.
Het geduld der menschheid is blijkbaar even
eindeloos als haar lijden.
SitlflllllllIlllllllllllIIIIIIIIIIMfIHMIfffllllllllllllltllllllllllJlllimlIlmlIIIIIIIIIlflIIIIIIIIUIIIIflIIIHIUIflIlllllllllllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIUIIIII
PAG. 6 DE GROENE No. 3213