De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 24 december pagina 4

24 december 1938 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

Kerstfeest in het barre Noorden en zonnige iiiiiiniiiiiniiiHiiiiiiiiiiiiiiiii n\e Nederlanders hebben oudtijds het Kerstfeest gevierd, zij vieren het thans en zij zullen het blijven vieren. Dit feest is een deel geworden van ons cultuurleven, een steeds grooter deel omdat het in steeds breeder kringen in gang heeft gevonden. Nu de Nederlan ders zich dus weer opmaken in de ern stige stemming die' bij de nood van dezen tijd past, de Kerstdagen door te brengen, vraagt ,,De Groene" aandacht voor de wijze waarop twee der krach tigste figuren uit de vaderlandsche ge schiedenis eens de Kerstdagen doorge bracht hebben: Willem Barentsz met de zijnen tijdens de overwintering op Nova Zembla, en Jan van Riebeek, het eerste jjaar [dat hij een kleine groep Hollanders naar [de Kaap de Goede Hoop had overgebracht. HOE WILLEM BARENTSZ OP NOVA-ZEMBLA EN JAN VAN RIEBEEK AAN DE KAAP DE KERSTDAGEN HEBBEN DOORGEBRACHT Willem Barentsr vaart uit en vriest ;in Ongemeen winstgevend liet zich in het einde der zestiende eeuw de handel aanzien in produc ten uit den Verren Oost. Met afgunst bekeken de on dernemende Amsterdamsche kooplieden het mono polie dat hun Portugeesche collega's in Indiëgeves tigd hadden. Zij waren vastbesloten, dat monopolie te breken, ten deele door de oude wegen te volgen, ten deele door nieuwe wegen in te slaan. In het jaar 1594 werd de eerste tocht om de Noord ondernomen om te zien oft men by den Noorden om een deurvaert machte vinden nae de Coninckrijcken van Cathay ende Chine. De schepen keerden echter onverrichterzake terug en brachten geen nieuwe route mee, doch slechts een Wal-rusch, een visch van wonderbaerlijcker ghestalte. Een tweede tocht, in den volgenden zomer ondernomen, verliep niet gelukkiger. Weder om werd de doortocht niet gevonden, maar wel lieten enkele schepelingen het leven door een ont moeting met een eyselijcken feilen Beyr, die twee menschen vernielde, gelijk men wijders in het inte ressante dagverhaal kan nalezen, dat Gerrit de Veer, een der opvarenden, ons heeft nagelaten. De derde Seylagie had in 1596 plaats. De stad Amsterdam die den moed niet opgaf, droeg alle kosten. Onverschrokken mannen waren uitgekozen, liefst ongehuwden om te minder deur den treek tot wijf ende kinderen int werk te vertsagen. Begin Mei zeilden de twee schepen uit, het eene onder bevel van De Rijp, het andere onder bevel van Jacob Heemskerck met Willem Barentsz als stuurman. Begin Juni werd het eerste ijs ontmoet. Twee-eneen-halve maand kruisten de schepen toen in de Noordelijke Ijszee heen-en-weer, op zoek naar den begeerden doortocht tot de sprookjeslanden van Oost-Azië. Helaas, deze was en bleef onvindbaar, hoe ijverig Heemskerck en Barentsz de Rijp had een anderen koers gekozen den horizon ook afspeurden. Wel werd het ijs dikker en dikker. Tot schrik der opvarenden zat het schip tenslotte het was 26 Augustus vast op de plaats daer wy den geheelen couden winter met grooten armoedt, ellende ende verdriet mosten overblijven. Zestien man in de eenzaamheid van den Poolnacht. In de bittere koude werd het befaamde huis opgetrokken. Felle sneeuwjachten dattet scheen datmen smoren soude soomen in de lucht ghecomen hadde dwongen menigmaal de mannen om binnen boord te blijven. Begin November verdween de zon dat alderheerlijckste schepsel Gods, dat de gansche werelt doet verheughen. Toen was het huis echter al gereed, dat den armen overwinterenden Hollanders een beschut ting bood, hoe schamel ook. Immers, het vroor soo gheweldich binnens huys, dattet aan de wanden ende solder wel twee vingheren dick bevroren was, jae selfs in de koyen daer wij laghen, mede soo dick. Zoo fel was de koude dat het horloge bevroor en men nog slechts den zandlooper had om er de dagen aan af te meten. Zelfs de sherry die doch soheet is, moest ontdooid worden, voordat men haar kon ronddeelen... . De Kerstdagen IN deze barre koude en eenzaamheid l braken de Kerstdagen aan. Men denke zich in: een handjevol menschen, kleumend en niet wetend of zij ooit Rechts: Jan van Riebeek, de stichter oer Hollandsche Koopko/on/e Links: Het huis der overwintering op Nova-Zembla Een aanval van de beren of> de Hollan ders d/e op Nova-Zembla overwinterden weer het vaderland zouden aanschouwen.... Den 2$sten December op Karsdagh, wast quaet weder, ende hoewel dattet quaet weder was, soo hoorden wij effen wel de Vossen over ons huys loopen. Den 26sten December wasset effen quaet weder, de windt noord-west ende was soo uytermaten caut., dat men hem f zich J niet verwarmen conden, hoewel wy allerley middelen daer toe gebruijckten met groot vier (vuur) te maecken, wel te decken, ende met heete steenen ende keughels in de koyen aen ons voeten ende lijf te legghen, maer des niet teghenstaende wast smorghens in de koyen wit ghevroren ofte ghehyselt, alsoo dat wy malcanderen dickwyls deerlijck aen keecken maer vertroosten ons wederom, dattet int af gaen van den bergh was: te weten, dat de Son zijn wegh wederom nae ons toe nam. Zoo brachten zestien Hollanders in het jaar 1596 de Kerstdagen door in het hooge Noorden.... Jan van Riebeek neemt de Kaap in bezit RUIM een halve eeuw later, in het jaar 1652, zeilde Jan van Riebeek, die reeds lang in PAG 4 DE GROENE No. 3212

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl