Historisch Archief 1877-1940
TUNIS
i
desnoods de politie ook nog vertellen,
wat hij hier komt doen. Ook ons kun
nen zij niets bewijzen en wij mogen
vrij vertrekken. Met een splinternieuw
stempel bij al de andere stempels in
onzen pas.
Daar krijgt een mensch weer honger
van. Vandaag wordt niet Arabisch
geluncht!" verklaar ik plechtig. Ik
heb nog dorst van de kalkoen van
gisteren." Wij zoeken een eethuis.
Ontdekken iets Egyptisch. Een dikke
inboorling heeft een geweldige snor
boven een reusachtige koperen pan
hangen. Wat is er vandaag?"
Koeskoes!" Scherp?" Vol
strekt niet, heeren!"
Een hap een sprong overeind
vier fleschjes zoet spuitwater, en de
rest van den dag breng ik door met
brandende ingewanden, hongerig en
teekenend tusschen de ezels, kameelen,
slangenbezweerders, zadelmakers en
bij de publieke schrijvers, die onder een
rieten matje zitten en met paarse
aniline-inkt keurig uitziende liefdes
brieven schilderen. Hun klanten,
Spahi's, Senegaleezen in khaki-uniform en
een enkele gesluierde vrouw staan er
geduldig bij te wachten, totdat alle
krulletjes, doorboorde hartjes en
duifjes klaar zijn. Dan brengen ze het
kunstwerk, dat zij niet eens kunnen
lezen, naar de post.
Kairoucm
DE dikke waard van het café, die
zijn toeristen kent en die ons
echte Kif deed rooken geen kif van
de régie, die niets deugt, maar echte
clandestine hennep, die eerst een half
uur lang op een plankje fijn gehakt
wordt om vervolgens in een minuskuul
pijpenkopje ontstoken te worden en
waarvan je na n haal zoo duizelig
wordt, dat je de pijp meteen aan je
buurman doorgeeft de dikke waard
dus, die het goed met ons meent, heeft
ons naar een Moskee gestuurd. Op zijn
introductie mochten wij binnen en
zonder te betalen. Schoenen uit, dat
spreekt vanzelf. Achter een zuil moch
ten wij bescheiden neerzitten. Lang
zamerhand kwamen er mannen en
jongetjes binnen, die in een rij op een
lange mat neerhurkten. Het waren er
misschien twintig. Met tamboers en
fluiten begonnen ze hun muziek.
Steeds dezelfde paar geluiden.
Aaahlalila-laah.... Aaah-lalila-laaah....
Daarbij voortdurend het steeds gelijke
gehamer der tamboers.
Eerst vindt men zooiets pittoresk.
Dan begint het te vervelen. Dan word
je er melig van. Als dat een uur zoo
voortduurt, ben je stapel. Zullie blijk
baar ook. Want plotseling legt een
man zijn fluit weg en begint met
veerende, zachte sprongen te dansen.
Onder het dansen verdwijnt hij achter
een zuil, waar hij van den muur een
langen degen neemt. En dien slikt hij
in, tot aan den greep. Een andere man
danst op den eerste af. Die haalt den
sabel weer uit zijn keel en steekt hem
dwars door beide wangen van den
andere. Geen druppel bloed. De man
met den degen dwars door zijn gezicht
danst met gesloten oogen verder. Een
jochie springt op. De eerste degenslik
ker, blijkbaar de opperdegenslikker,
neemt een andere sabel en steekt haar
in den hals van het jongetje, vlak boven
het borstbeen. En nog niet tevreden,
neemt hij een houten hamer en slaat
er nog een paar keer goed op. Geen
druppel bloed. Het jongetje danst met
doorstoken hals, met gesloten oogen,
terwijl hij het wapen met een hand in
evenwicht houdt. Tenslotte dansen op
die manier een achttal mannen en
jongens met doorboorde halzen en
wangen. Daarbij de muziek, die een
obsessie is. Aaah-lalila-laaah....
Aaah-lalila-laaah Bombombom
Bombombom...." Dan worden de
sabels weer door den opperdegenslikker
uit halsen en wangen getrokken, de
patiënten dansen op hun plaats terug
en nadat de laatste weer op den grond
zit, breekt de muziek af. Men staat op
en gaat weg. Ik probeer op straat een
der mannen te pakken te krijgen. Hij
ziet mij aankomen en slaat de kap van
2ijn burnoes over het hoofd. Ik laat
een paar francstukken klinken. Hij
toont zijn wang. Er is iets, een
naaldenprik te zien, niet meer. In de andere
wang hetzelfde. Geen litteeken, niets.
Ik spreek nog een van de jongens aan.
Hij is misschien twaalf jaar oud. In
zijn hals, vlak boven het borstbeen een
naaldenprik. Doet dat niet zeer?"
Ah non, ca fait bon !"
Palermo
GISTERMIDDAG waren wij op de
ruines van Carthago. Een uurtje
rijden van Tunis. Er is niet veel meer
te zien. De Romeinen hebben indertijd
alles goed stuk geslagen. Met kennis
en vakmanschap. Want ik heb al meer
oude steenen en puinhoopen gezien:
een groote stad zóó volkomen met den
grond gelijk maken kan zelf de tand
des tijds niet. Ook geen
barbarenvolkeren kunnen dat. Dat kunnen
slechts volkeren, die technisch goed
uitgerust en prima georganiseerd zijn.
Soms vindt men onder de
olijfboomen nog een enkele glassplinter,
die in alle kleuren schemert. En de
monniken in det klooster der Pères
Blancs hebben nog wat steenbrokken
en zuilen in hun tuin opgeborgen.
Dicht bij de zoogenaamde ruines
van Carthago is de vlieghaven. Daar
zijn wij vanochtend met een
Italiaanschen Hydrovolante" opgestegen. Bin
nen twee uur vlogen wij boven Sicilië.
De Italiaansche piloten zijn erg chic.
Snorretjes en leeren breeches met
ritssluiting. En keurige handschoenen.
Dat is alles, wat op de vlucht van
Tunis naar Italiëop te merken viel.
En meer mag je in een Italiaansch
vliegtuig ook niet opmerken.
A. GOLDSTEEN
Een Tunesisch dorp
Sneeuwwit Zwitserland
WAT we in ons land zoo mis
sen, kunnen we in Zwitser
land vinden, n.l. de sneeuw. Maar
we missen ook weer de sneeuw wel
eens graag, want als het eens goed
gesneeuwd heeft en we van de witte
natuur genieten willen, smelt het
schoone landschap meestal als het
ware voor onze oogen weg en krijgen
we natte voeten en daardoor een
slecht humeur, zoodat we op ons
klimaat gaan schelden en liefst
zoo gauw mogelijk maar naar het
buitenland gaan, naar ergens waar
je, tenminste wat het weer betreft,
weet waar je aan toe bent. Maar
het is niet aardig op ons klimaat
te schelden, en dat mag er ook
niet de oorzaak van zijn het vader
land te miskennen en de beenen te
nemen over de grens uit
baloorigheid. Hoe het ook zij, iedereen wil
wel eens over de grens, of weten
waar hij aan toe is, wat het klimaat
betreft. En zeker de liefhebber van
wintersport.
Een van de bevoorrechte winter
sportplaatsen in Zwitserland is
Klosters. Daar is een groot aantal
uitgestrekte vlakten die een
eldorado vormen voor den ski-looper.
Er zijn zoowel steile hellingen als
flauwe, met alle tusschengraden.
Omdat deze plaats in het brand
punt ligt van de skiterreinen, is het
aantal variaties in de tochten die
men van daaruit kan ondernemen
zeer groot. Parsenn is gemakkelijk
en snel te bereiken. Sport-treinen
welke aansluiten op den
Parsennspoorweg, brengen de gast naar
boven, op het Weissfluhjoch dat
als beginpunt voor allerlei tochten,
sommige met een daling van
2000 m. gepaard gaande, ideaal is.
Een attractie op zichzelf is de
nieuwe ski-lift. Deze brengt de
menschen 800 m. naar boven, naar
Selfranga, de plaats waar bij voor
keur de ski-lessen worden gegeven.
Niet alleen skiloopen, maar ook
het schaatsenrijden, ijshockey en
rodelen zijn dingen waar men in
Klosters zijn hart aan kan ophalen.
En wie bang voor zijn beenen is
kan gaan wandelen of naar wed
strijden kijken. Ook reconvales
centen, in het bijzonder uit de
tropen, vinden in Klosters verlich
ting en genezing. Of men gezond
is of ziek, de zon en de zuivere
berglucht zorgen er voor dat er
altijd een opgewekte stemming
heerscht. Misantropen die het niet
gelooven moeten het maar eens
probeeren.
PAG. 17 DE GROENE Na. 3213