Historisch Archief 1877-1940
WOL DE GB
Dow.WH.lY C.
RUDI ligt in zijn bedje te luisteren naar den
wind tegen de bevroren ruiten. Hij wil niet
slapen. Het is nu de derde maal, dat hij be
sloten heeft, wakker te blijven tot twaalf uur. De
vorige keeren is het mislukt, maar nu is hij al zes
en-'zoo sterk, dat hij den slaap zeker zal weten te
overwinnen. Hij heeft trouwens zijn maatregelen
genomen: onder zijn kussen ligt een groot stuk
chocóladeletter, het laatste restant van een mild
St. Nicolaasfeest. Rudi wil het weten, hij wil weten,
wat er gebeurt, als het oude jaar plaats maakt voor
het nieuwe. Hij denkt, dat de wereld dan even
heelemaal rood wordt als een bonk ijzer in het vuur, en
dan sidderen de boomen met hun naakte takken en
overal knalt het. Het is allemaal angstwekkend en
toch feestelijk. Doortje heeft hem nog vroeger naar
bed gebracht dan anders. Er was een nauwelijks
bedwongen ongeduld in de manier, waarop ze hem
hielp bij het uitkleeden. Doortje, als het oude jaar
weggaat, waar blijft het dan?" vroeg hij. Terug
naar den Heer, weltruste", zei Doortje. Wat
doet de Heer dan met al die ouwe jaren?" Door
tje hangt Rudi's broekje over een stoel. Jó, je
vraagt me het hemd van het lijf. Die ouwe jare
bewaart de Heer, dan kan Hij later altijd naslaan,
wie d'r zoet geweest is." Ja? maar...."
Doortje is al weg. Zij loopt met haar viefe zijden
beenen vlug de trap af. Ze heeft een fluweelen jurk
aan in plaats van het correcte zwart-witte
dienstjaponnetje. Dat fluweel ruikt een beetje duf, een
beetje naar kamfer. Even later slaat de voordeur
dicht en Rudi hoort haar bakjes vinnig-vlug op de
trottoirtegels tikken. Nu is hij alleen in het groote
huis met Dina, de oude meid en vader. Vader was
niks aardig vandaag, zoo stil, net of het alleen een
lichaam was, zonder vader zelf erin. Rudi kijkt naar
de schaduwen in de kamer, die een beetje wiebelen
door het zacht bewegen der gordijnen. Beneden
slaat een deur, in de keuken rinkelen kopjes. Rudi
bijt op de harde chocoladeletter, hij doet dat met
overleg, anders bezeer je je tandvleesch als de
chocola afknapt.
Dolf doet zelf open. Dag Leny, kom gauw bin
nen, het is koud." Leny's lage, grijze wagen staat
tegen het trottoir gemeerd. Zooals zij daar staat in
haar zwarte persianer en met het zwarte kapje op
de platina-blonde krullen, ontneemt zij Dolf direct
weer de losse, gemakkelijke houding, waarin hij
zich den heelen dag geoefend heeft. Ze brengt een
vreemde, mondaine geur in de hall, en als hij haar
uit haar mantel helpt, ziet hij al met angst tegen
het halve uur, dat zij alleen zullen zijn, op. Waarom
heeft hij haar ook in zijn huis gehaald? Zij hoort
hier niet. Maar hij heeft altijd boven zijn stand ge
leefd. Zij gaat zitten in het lage fauteuiltje, waar
Els vroeger altijd in zat. Dat geeft iets eigens. Het
verwondert hem zelf, dat hij het prettig vindt, haar
zoo in de omlijsting van al die vertrouwde dingen te
zien, die hem stuk voor stuk herinneren aan Els.
Ik moest nog een beetje philantropieën", zegt ze,
daardoor ben ik wat laat". Ik kom regelrecht uit
een origineel slop, reuze interessant. Is dat je vrouw ?"
Zij springt op en loopt naar een hoektafel, waar
een groote foto van Els op staat.
DOLF neemt een cigaret. Dat is Els", zegt hij
en hij schaamt zich over den onverschilligen
toon. Leny draait zich naar hem om, haar bruine
oogen kijken even heel ernstig in de zijne. Geef
mij ook een cigaret, wil je?" Dan brengt Dina de
thee en alles wordt ineens veel gemakkelijker. Leny
vertelt over haar ouders, die ze nooit ziet. Vader is
altijd op kantoor of op reis, en moeder heeft haar
vereenigingen. Dolf spot een beetje met hun
fancyfair-weldadigheid. Je moet het eens probeeren met
een tombola of een bridge drive, daar zijn de armen
ook zoo dol op". Hoe is het eigenlijk met je
zoon?", zegt Leny plotseling. Ineens is er weer die
onbeholpenheid. Goed", zegt hij. Mag ik
hem niet eens zien?"
Rudi worstelt zijn laatsten wanhopigen strijd
tegen de slaap. Hij rijdt op een hoog paard aan het
hoofd van zijn troepen. Langs den weg staan heeren
met hooge hoeden te wuiven. Maar alles loopt tel
kens in de war. Er zijn plotseling vreemde beesten
dan komt er weer een vrouw naar hem toe, die zegt:
Dag, mijn jongen". Rudi kent die vrouw wel, ze is
bijna iederen nacht in de geschiedenis van zijn
droomen. Zij is de vrouw van de foto beneden op het
hoektafeltje en ze heet moeder. En nu is er ineens
een wit licht, dat pijn doet aan zijn oogen, en er
suist iets langs zijn bed, een fluisterstem, een vreem
de geur. Dan valt hem plotseling met schrik in, dat
dit het nieuwe jaar moet zijn en dat hij de groote
gebeurtenis nu toch gemist heeft. Hij komt overeind
zoo maar vanuit zijn warmen slaap in het koude
licht: Is 't al nieuw jaar?"
VADER is er met een vreemde vrouw, een nare
vrouw. Ze doet griezelig aardig tegen hem en
ze zegt iets heel stoms: Dag, mijn jongen", zegt
ze. Rudi fronst zijn voorhoofd en woelt norsch en
slaperig met zijn hand door zijn haren. Vader zegt
zacht iets tegen dat mensch en ze lachen samen.
Ga maar lekker slapen, morgen is het Nieuwjaar."
Rudi ligt nu weer te staren naar de vele zwarte
gedaanten, die de kamer bevolken. Er is een weëe
smaak in zijn mond van de chocola, maar zijn weer
stand tegen den slaap is nu toch gebroken.
Beneden vertelt Dolf van Els. Els kwam uit een
heel ander milieu, ze behoorde tot die menschen,
die daar nooit uit los komen. Ik heb ook nooit ge
probeerd, haar te veranderen. Daarvoor hield ik te
veel van haar. Weet je Leny, het is gek, dat ik dat
juist aan jou vertel, maar sinds Els er niet meer is,
heb ik mijn richting verloren. Zij was in al haar
naïveteit toch de eenige, die mijn zwakke punten
wist te vinden en aan te vullen. Toen het kind ge
boren moest worden, was zij het, die de situatie
beheerschte tot op het laatste oogenblik. Toen ze
stierf, zei ze: Dolf, je mag niet uit een soort piëteit
tegenover mij je leven als afgesloten beschouwen.
Dat zou heel dom zijn. We hebben het fijn gehad
samen, ik had best nog een beetje met je mee ge
wild, maar nu moetje alleen alles doen en niet kinder
achtig zijn. Je hebt nu een zoon, een echte, die spre
kend opjje lijkt. Dat wou je toch zoo graag, ijdeltuit ?"
Leny zit voorover, de ellebogen op de knieën naar
het portret te staren. Ze denkt aan haar eigen ver
driet om dezen houterigen man, die zooveel warmte
zou kunnen geven aan haar eenzaam leven van
millionairsdochter. Hij is de eenige, dien zij niet
interesseert om haar geld. Dat weet zij. Maar zij
weet ook, dat zij nooit den moed zullen vinden, de
mogelijkheid van een verbintenis tusschen hun
beider eenzaamheid onder woorden te brengen. Zij
is hier gekomen als onder hypnose. Zij had getracht
haar nervositeit te verbergen onder een luchtigen
toon. Zij had zich de laatste dagen dezen
oudejaarsjaarsavond steeds voorgesteld als de verwezenlijking
van een droom, waarvan zij het verloop niet zou
kunnen omschrijven. Dolfs stem praat zacht en
regelmatig verder. Zij hoort de woorden als een
achtergrond voor haar eigen wanhopige gedachten,
maar plotseling moet zij weer luisteren. . . . Daar
om haat ik het kind."
Leny kijkt verschrikt op. Ja, begrijp je dat
niet ? Begrijp je niet, dat ik liever alles had verloren,
dan de eenige, die mij vast kon houden aan mijn
leven? Tenslotte is het kind toch de doodsoorzaak
geweest." Dat is absurd, Dolf, je bent een
egoïst." Leny staat op, zij komt naast de foto staan.
Het is, of zij Els tot getuige wil roepen. Ik zou dol
graag een kind hebben. Ik zou er voor willen ster
ven ook en ik zou willen, dat mijn man dan heel
gelukkig was." Dolf kijkt haar strak aan, dan glim
lacht hij een beetje ironisch: Dat kun je misschien
moeilijk beoordeelen." Het blijft plotseling stil. De
oude Friesche muurklok begint langzaam het
deuntje van het halve uur te spelen. Half twaalf.
Er is iets afgesloten. Leny's houding is plotseling
verslapt. Dolf, wees niet boos.... Ik ga weg."
Zijn protest is slechts zwak: Maar kind, we zouden
toch samen het nieuwe jaar ingaan. Hoe kun je...."
IN de hall, als hij haar zwijgend in haar mantel
geholpen heeft, reikt ze hem de hand. We zullen
het feest op een afstand voortzetten, Dolf," lacht ze,
maar er zijn tranen in haar oogen. Ik hoop, dat
we in het'nieuwe jaar allebei de kracht zullen vin
den van Rudi's moeder." Rudi's moeder,"
klinkt het vaag na in Dolfs gedachte. Dan voelt hij
haar lippen koel op zijn oogen, dat is oneindig goed
en troostend. Hij hoort de starter van den wagen.
In de kamer hangt nog wat rook en de vage geur
van haar parfun. Else's foto kijkt hem aan. Er is
een glundering in haar oogen, die hem beschaamd
maakt. Dolf laat zich in een fauteuil vallen, steekt
verstrooid een cigaret op en denkt, dat hij nog nooit
zoo'n mislukten oudejaarsavond heeft meegemaakt.
In Rudi's kamer tikt een nijdige wekker. Er glijdt
een streepje maanlicht tusschen een spleet van de
gordijnen door. Er dansen een heele boel kleine
meisjes om Rudi's bed. Tineke van twee huizen
verder is er ook bij. Dat is toch zoo'n verschrikkelijk
lief kind. Die zou hij best eens willen zoenen. Wacht,
hij zal haar zijn chocolaletter geven. Waar is die
letter nou? Die moet toch naast hem liggen in de
auto. Hij heeft nog zoo tegen den chauffeur gezegd,
dat hij altijd zijn chocolaletter mee moet hebben
onderweg. Wacht, hier ligt ie. Hij zit vastgespijkerd
aan de bank. Wat rijdt die wagen hard ! Wel dui
zend kilometer ! Hij moet ook zoo vreeselijk trekken
aan die letter, en de remmen werken niet!
Wat is dat ? ! Een muur ! Dwars over den weg !
Waar is Tineke? ! Boem ! ! ! Vlammen, ik val, ik
val, de wind fluit! Wie lacht daar? ! Rudi staart
met wijdopen schrikoogen in de duisternis. Het
doorzweete laken zit om zijn hals gedraaid, zijn
haren plakken koud op zijn voorhoofd. Zijn eene
hand is vastgekleefd aan de matras en bezorgt hem
eenpanischen schrik. De gesmolten chocolaletter!
Rudi's hart bonst hoorbaar en op een plaats, waar
het heelemaal niet thuis hoort: vlak onder zijn keel.
Wat was er ook weer ? Waarom had hij die chocola
ook weer meegenomen naar bed? Hij moet er lang
en diep over prakkizeeren.
PLOTSELING klinkt er ergens van ver een
schot, nog een en nog een. Dan loeien er ook
sirene's en allerlei fluiten. Er schreeuwen menschen
op straat. Een gelukssiddering grijpt zijn heele
kleine lichaam aan. Het wonder gebeurt, het groote
geheim ! Meteen heeft hij de dekens van zich afge
worpen en staat al met zijn bloote voeten op de
ijskoude vloer. Hij holt naar het raam. Buiten is het
geheimzinnig zilverig wit, de boomen zijn pikzwart
en hebben ieder wel duizend knokelige armen. Zij
sidderen ook, de boomen, ziet hij dat goed ? !
Er is al een snel besluit: Vader moet dat mee
maken, hij moet vader waarschuwen !" Rudi holt
de donkere trappen af, hij bezeert zijn teenen een
paar maal tegen onzichtbare obstakels, maar hij
merkt het niet. Nu heeft hij zijn zin. Hij maakt het
mee ! O, wat is hij blij ! !
Vader !" Het is warm en licht in de kamer.
Rudi knijpt zijn oogen half dicht, maar door het
spleetje ziet hij toch nog net, dat vader maar zoo
doodgewoon in een stoel voor zich uit zit te staren,
hij rookt een cigaret. Rudi is er ineens stil van. Hij
voelt zich een beetje beschaamd, dat hij zoo maar
op zijn bloote voeten en zonder zijn badjasje voor
zijn vader staat. Vader", zegt hij bijna fluisterend,
het nieuwe jaar is aangekomen". Dolf staat op.
Die schitterende, naïeve oogen, dat schuchter ver
borgen geluk om een denkbeeldig wonder, dat heele
spontaan-warme, is dat niet Els? Hij neemt den
jongen op zijn arm en gaat met hem voor het raam
staan. ,,Nu moet je goed luisteren, dan hoor je de
booten in de haven". Zij laten een paar minuten de
plechtige, een tikje lugubere impressie, teweeg
gebracht door de cacophonie van fluiten en sirene's
op zich inwerken. De Friesche klok is nu ook klaar
met zijn liedje en begint aan de haast oneindige
serie van twaalf slagen.
Dolf gaat met Rudi op zijn arm bij het portret
van Els staan. Dan zegt hij een beetje beverig:
Zullen wij nou eens wat afspreken voor het nieuwe
jaar? Zullen we met zijn tweetjes de beste vrienden
van de wereld worden?" Rudi kijkt hem aan, hij
voelt, dat dit zeer plechtig is. Goed", zegt ie, krijg
ik dan een echte stoomtrein?"
PAG. 18 DE GROENE No. 3213