De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1938 24 december pagina 45

24 december 1938 – pagina 45

Dit is een ingescande tekst.

PE STICHTE.R DER PYMASTIE. OVERGROOTVADER RtiEMikHKME DE ZWITSERSCHE CIRCUSDYNASTIE KNIE CIRCUSDYNASTIEËN zijn er niet veel meer in Europa: van de beroemde Carré's zijn er niet veel meer over; van Renz hoort men niet veel meer; ook Busch leeft nog slechts voort in Paula Busch, terwijl Schumann vooral in de Scandinavische landen populair is. De familie Knie, de beroemde Zwitsersche Circus dynastie, is daarentegen op haar hoogtepunt wat internationale vermaardheid betreft, hetgeen ten zeerste gebleken is bij het twintigjarig bestaan van het Nationaal Circus Knie, dat dit jaar in Zwitser land gevierd is. De geschiedenis van de Knie'» " =«««? ?nttuitisch. De stichter van deze artistenfamilie was Friedrich Knie, die in 1784 in Erfurt werd geboren. Hij was de zoon van den lijfarts van Maria Theresia, en zijn vader wilde, dat hij ook dit beroep zou leeren. Hij bezocht het gymnasium en werd daarna student aan de Universiteit te Innsbrueck om zich in het vak van zijn vader te bekwamen. Op een goeden dag bezocht echter een rondtrekkend circus de univer siteitsstad en hij werd op een der vrouwelijke mede werksters, een paardrijdster, zoo verliefd, dat hij de studie liet varen en met den troep als kunstrijder meetrok. Hij ontpopte zich als een vaardig artist en reisde eenige jaren met dit circus, totdat hij tot de ontdekking kwam, dat hij door de bekoorlijke paardrijdster op een zeer schromelijke wijze bedro gen werd. Hij liet haar, ras besloten, in den steek en richtte zelf een klein circus op met het geld, dat hij in deze jaren gespaard had. Hij bezat veertien paarden, die hem op een goeden dag, tijdens een oorlog, door de Franschen werden afgenomen, daar ze in het leger konden gebruikt worden. Knie was wanhopig. Hij deed het verhaal van zijn ongeluk aan Generaal Rapp, die hem beloofde de paarden te zullen teruggeven, daar hij inzag, dat Knie's troep zonder deze paarden niet zou kunnen verder bestaan. Hoogst verbaasd was Knie echter, toen hij op een morgen 14 totaal onbruikbare, wildvreemde paarden terugkreeg. Nu was het gedaan met zijn circus; hij verkocht zijn heele boeltje en werd koord danser op den hoogen draad, wat hij in zijn eerste circusjaren reeds geleerd had. Deze werkzaamheden werden op een hoogen draad verricht, die van huis tot huis of van een kerktoren naar een ander hoog punt gespannen was; in Nederland kent men de z.g. Hochseilarbeit" niet of zeer weinig. KNIE had veel met moeilijkheden te kampen, al kon hij optreden voor de soldaten van beide legers, daar hij zoowel een Fransche als een Pruisi sche vergunning had, die hij in zijn balanceerstok verborgen hield. In 1807 bracht het toeval hem weer naar Inns brueck terug, waar hij voor de eerste maal de liefde had leeren kennen en waar hij thans zijn toekom stige vrouw zou ontmoeten. Het was de beeldschoone Toni Stauffer, een dochter uit een soliede burger gezin, die groote liefde opvatte voor den jongen, knappen artist. Het spreekt vanzelf, dat haar ouders niets wilden weten van een verbintenis met den rondtrekkenden koorddanser. Ze deden alles om het meisje te overreden haar gevoelens voor den artist te bedwingen, maar niets hielp, en tenslotte waren de brave menschen genoodzaakt hun dochter in een streng pensionaat te doen opnemen. Knie trok verder met zijn troep, vast besloten Toni tot de zijne te maken. De beide gelieven correspondeerden ge regeld, en zoo was Toni van het feit op de hoogte, dat zij op een goeden dag door haar minnaar ge schaakt zou worden. Toen de ouders hun dochter geheel veilig waanden, verscheen Knie op een don keren nacht bij het klooster. Toni ontvluchtte dien nacht door een achterpoort van het pensionaat, waarvan ze de sleutel ontvreemd had en voegde zich bij den ongeduldig wachtenden koorddanser, die op eenigen afstand een paard en mannenkleeren verborgen had, welke het meisje fluks aantrok, om niet onderweg herkend te worden. Daarna nam hij haar voor op 't paard, en wist te ontkomen naar zijn troep, die in dezen onrustigen oorlogstijd aan het Fransche front voorstellingen gaf. Het was door den oorlogstoestand onmogelijk voor de ouders, maat regelen te nemen hun dochter terug te krijgen, toen ze de vreeselijke tijding hoorden. Knie verzocht thans het meisje te mogen trouwen, en tenslotte zwichtten de ouders en stuurden de benoodigde papieren. Voor het echtpaar kwamen daarna ver schrikkelijke tijden, maar ze kwamen er doorheen. Herhaaldelijk moest Knie medevechten in den oor log, maar hij kwam steeds weer terug bij zijn vrouw en zijn koorddansersberoep. Intusschen was hij vader van zeven kinderen geworden, die ook alle het koorddansersberoep kozen. Ze waren meesters in hun vak. al »U« - J "-11 ?«uunijk herhaal delijk gevallen, waarbij ze beenen en armen braken. Ze gingen geblinddoekt over den draad, namen groote stukken vuurwerk mede, die op hun rug werden vastgemaakt en die dan boven op den draad werden ontstoken, bakten eieren in een pan tijdens hun gevaarlijk balanceerend werk, en reden zelfs met een kruiwagen, waarin een jong varken zat, over den dunnen draad. NA den dood van Friedrich Knie werd zijn zoon Carl directeur en reisde zeer dikwijls in Zwitser land met zijn troep. Na den dood van Carl in 1862 voerden de weduwe met haar beide zoons Lucwig en Charles en haar vijf dochters Clara, Sojhie, Marie, Antoinette en Nina de zaak verder. Des middags en des avonds werden voorstellingen ,n de open lucht gegeven, die steeds meer het kaakter van echte circus-voorstellingen kregen. Clara trouwde met een lid van de beroemde artstenfamilie Blondin. Alle dochters traden met atisten in het huwelijk, behalve Nina, die met een apoheker in Genève trouwde. Intusschen stierf in 1890 Franz Knie, een der zonen van Friedrich, die in zijruaatste levensjaar nog op den Hohen Draht" gewekt had en die vader van 36 kinderen was. Ludwig en Charles Knie waren intusscten ook getrouwd en wel, zooals in deze familie lijkbaar bij den vrouwelijken tak de gewoonte is, niet met artistenkinderen maar met dochters uit de burger maatschappij. Charles verongelukte bij zijn werk en Ludwig, die zich intusschen zelfstandig gemaakt had, bleef in Zwitserland. Hij is de vader van de tegenwoordige bezitters van het circus: Friedrich, Charles en Eugen. Hun winterkwartier werd Rapperswil, waar thans nog hun vaste woonplaats is. Reeds Ludwig Knie, die in den beginne nog een openlucht-circus had, maak-v. i-;., .?... een gesloten : «,,,?.??:. ionen hebben de onderneming steeds uitgebreid, zoodat thans het Nationaal Circus Knie een der grootste en mooiste circussen van Europa is geworden. Hun relaties met de Zwitsersche regeering zijn zoo goed, dat aan geen ander circus vergunning gegeven wordt, in dat land te reizen. De onderneming is dermate populair, dat elk jaar als de verschillende steden bezocht worden, het kleinste kind elk paard herkent en het bij den naam roept als de dieren van het station naar de stallen worden gebracht. Het programma van Knie is een voorbeeld voor elk circus, wat samenstelling en gehalte betreft. De zonen van Friedrich, een der tegenwoordige eigenaars, Fredy en Rolfi, werken thans met hun paarden en olifanten in het programma mede van het Internationaal Circusfestival, dat in het Raigebouw te Amsterdam wordt gehouden. Deze telgen uit de vijfde generatie van deze dynastie werden resp. geboren in 1920 en 1921. De vakman wordt verrast door de wijze, waarop ze hun nummers vertoonen en aankleeden. Tenslotte zij nog vermeld, dat het in de bedoeling ligt, dat het geheele circus Knie een der volgende seizoenen een zomertournee door ons land zal maken, wat zonder twijfel door de vele circus vrienden in ons land met vreugde begroet zal worden. ' J. VAN DOVEREN PAG. 21 DE GROENE No. 3213

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl