Historisch Archief 1877-1940
rouwen en vrouwenleven
VROUWEN IN DE OUDHEID
Waren zij Ijretcnen s ot JJelilan s \
Mr. Annie Hol
WIL men zich een denkbeeld
vormen van de waardeering,
die de vrouw de heele oud
heid door, in Griekenland en in Rome
genoot, dan moet men niet de wet
boeken of de bepalingen van het recht
naslaan. Wat daar ook al aan de vrouw
ontzegd was, een afspiegeling van den
waren toestand geeft het wetboek niet.
De geschiedschrijvers leeren ons an
ders; in de geschiedenis, die zij ver
halen en in de geschiedenissen, waar
mee zij hun boeken als het ware
illustree-e i, laten zij zoo dikwijls het
initiatief van een vrouw uitgaan. En
dat niet bij gebeurtenissen van beperkte
strekking alleen, maar zelfs bij oor
logen en omwentelingen, zoodat men
bijna tot het besluit komt overal,
achter ieder gebeuren, een vrouw als
stuwkracht te zoeken.
Wanneer Herodotus voor de
Grieksche staten in de vijfde eeuw en Livius
voor Rome zijn geschiedverhaal
voor zooverre wij het over hebben,
loopt tot 168 v. Chr. aan de vrouw
esn zoo ingrijpenden invloed op den
gang van zaken toekennen, dan kunnen
zij dat niet gedaan hebben of zij waren
ervan overtuigd, dat hun lezers, hun
tijdgenooten, voor Livius dus de halve
eeuw voor Chr., de macht van de
vrouw op de staatszaken voor mogelijk
hielden, haar invloed op den man,
zelfs op den man met een verant
woordelijk regeeringsambt grif er
kenden.
Dat de juristen in hun starheid toch
vasthielden aan de grondregelen van
hun leer, vloeide misschien ook voort
uit vrees, dat de vrouw nog grooter
invloed krijgen zou, wanneer zij
met den man gelijk gesteld zou
worden.
De priesters hebben haar niet ge
weerd uit de godsdienstige gemeen
schap. Reeds in het oude Troje was de
vrouw een groote rol toebedeeld: de
voornaamste tempel had een prinselijke
priesteres; vrouwen hielden bij rampen
biddagen; bij de Romeinen wordt het
staats-haardvuur in Vesta's heiligdom
juist door vrouwen onderhouden, door
de Vestaalsche maagden, de eenige
vrouwen die de beschikking over hun
eigen vermogen hadden, zonder bij
stand van een man, maar die dan ook
niet mochten trouwen.
In Athene rust op de gehuwde
vrouwen de plicht, te zorgen voor de
ceremonieën van de feesten van
Demetei; ook overigens waren zij bij
godsdienstige plechtigheden met een
eigen taak belast.
r" EN middagbezoek, ook in Rome,
d van de dames uit de hooge krin
gen, niet, gelijk in ons vorig stuk, in
het jaar 160 v. Chr. bij Cornelia, de
vrouw van den consul Tiberius
Sempronius Gracchus, maar ruim twee
eeuwen vroeger, anno 377 v. Chr. ten
huize van Servius Sulpicius, een officier
die deel uitmaakte van het
regeeringscollege, dat de bevoegdheden van een
consul had. Mevrouw Sulpicius, van
zichzelf een Fabia, had bezoek, ook
haar jongere zuster Fabia minor die
getrouwd was met Gajus Licinius Stolo,
een man van aanzien, goede reputatie
en van wiens toekomst men veel ver
wachtte, maar een plebejer, en om deze
afkomst uitgesloten van het consulaat,
was aanwezig. Terwijl de dames den
tijd verdrijven met het praten over
koetjes en kalfjes, wordt er plotseling
op de deur geklopt. De bode, die
Sulpicius van het Forum naar huis
begeleidde, kondigt de aankomst van
den heer des huizes aan, zooals ge
woonte was. Fabia minor schrikt, haar
zuster lacht haar uit en verwondert
zich erover dat zij om zoo iets gewoons
bang wordt. Dit lachen en deze spot
kon de jongere zuster niet verdragen;
het stak haar, dat haar zuster zoo
voornaam getrouwd was, terwijl haar
man, een plebejer, tot zulk aanzien
nooit komen kon, omdat nu eenmaal
voor een plebejer practisch de weg tot
de hoogste waardigheden in den staat
afgesloten was.
OP weg naar huis ontmoet zij haar
vader Marcus Fabius; Hoe gaat
het?" vraagt hij, bedoelend: waarom
zie je er zoo ontdaan uit? Zij vertelt
hem de reden van haar verstoordheid.
Als het anders niet is dan dit, wees
gerust, dit komt terecht." Een gesprek
met zijn schoonzoon volgt. Een jaar
later wordt Licinius volkstribuun, met
zijn collega Sextius stelt hij o.a. de wet
voor, die het consulaat herstelt en het
voor plebejers toegankelijk maakt,
krachtens welke wet hij zelf als eerste
tot consul uit die groep gekozen wordt.
Zoo leidt Livius het verslag in van
een der diepst ingrijpende veranderingen
in de staatsregelingvan de stad Rome.
Er zijn voorbeelden, ook bij Hero
dotus, van een dergelijke strekking,
merkwaardig genoeg om ze te zijner
tijd mede te deelen, omdat juist uit zijn
tijd Xanthippe, de onsterfelijke vrouw
van Socrates, als voorbeeld aangehaald
wordt van de minderwaardigheid van
haar sekse. Maar daarin vergist men
zich.
De huisvrouw die haar plicht doet
binnen haar woning werd naar waarde
geschat. Pleit daarvoor in Rome het
beroemde grafschrift domi mansit,
lanam fecit", zij is thuis gebleven, zij
heeft haar wol bewerkt? Voor Athene
kan men uit menig gesprek van So
crates, door Xenophon bewaard, dui
delijk lezen hoe de man zich bewust
was, zonder goede hulp thuis het niet
te kunnen stellen. Dat hij zich min of
meer als haar beschermer gevoelde,
behoeft geen verwondering te wekken
wanneer men bedenkt dat op vijftien
jarigen leeftijd het Atheensche meisje
door haar ouders uitgehuwelijkt werd.
Misschien niet als regel maar het
gebeurde dan toch.
dan
7~~\ E ho\enslaande rersregel zon nog -ecel raker
geci-L-~^ Iccrd zeurden, ((/.s dal ;.r<v ,,cic/i" ei' maar niet in
stond. Xatit-nrUjl; ,i/.v/ de dichtci' ziclt anders geen raad
met de zersmaat, en in zijn tijd gebruikte uien liet zotnils ie/i
ui/i den liaeerklap ,,sorr\:" zeggen --- maar toch hederjt dal
,,ue/i" liet - zeant zeij einden liet per slot niets erg, dat er
/,eet Seelen in onze horst \eonen. IIV \eillen er, nis 't moet,
,eel tien lierhe/'ge/i óók'
\\~at dat niet een ;ei n/erspoii-zest Ie maken heejt^ Alles.
Het doel is namelijk ('ean kleedtngstandpitnt gezien dan i
om gekleed te :;/;/ naarde nioclc, \eal een zekeren graad -eau
iinijorniiteit heteekent. (rnoi'cil hij de zeintersport, \eaar hei
donkere slticostnnm steeds z'erre in de meerderheid hlijjti
en «in zich daarnaast zooveel mogelijk 'ean alle anderen te
onderseheiiien. l ,eee tegengestelde neigingen in tien menseh,
die zonder elkander Ie itinderen ,,in seiner iïritst" leonen,
en zeaarean de iniste synthese (HK heet. Dits: een trut
met /Hingen, o/ngeshigen hoord (nnijorni) \ een geruite rok
zuur schaatsenrijden ui ',eantlelen : en het eigene: een 'eest
:ean gezerjde se/iapen,i'<>/ en bijpassende tot/ne. Het 'eest is
ge-enerd met lielzeljde jlanel \eaar-ean de hol ean de nints
gemaakt is. Het geheel: bekoorlijk, ;earm, en persoonlijk.
PAG. i? or C5ROENE NU 3JI1: