Historisch Archief 1877-1940
Een verhaal voor De Groene van Jan Campert
ELGA en ik bewoonden de groote achterkamer
boven. Er was een breed, verveloos balco c
waar we niets aan hadden, gezien de
Ho!landsche winter. Geen zon, maar regen en waterkou
volop. Trouwens het uitzicht was niet bijster aan
lokkelijk. Een grauwe, kleine tuin door een
zwartgeteerde schutting afgescheiden van andere grauwe,
kleine tuinen. En in mijn herinnering zie ik overal
in die reeks van grauwe tuinen doode rozenstruiken
staan. Misschien stonden die alleen maar in de onze.
Dat kan ook wel.
Toch denk ik altijd met een zekere verteedering
terug aan dat bakbeest van een kamer. Een kamer
als alle andere in alle andere artistenpensions. Een
onmogelijk leelijk buffet met een spiegel erin, waar
je niets of bijna niets op mocht zetten, omdat het
zoo'n kostbaar stuk was, twee zoo geheeten gemak
kelijke stoelen na tien minuten had je pijn in je
rug ; in den hoek achter een gebloemd kamer
scherm een breed, houten bed en een waschtafel,
een doodgewone, ouderwetsche waschtafel. Stroo
mend water ? Laat me niet lachen. Ik heb sindsdien
nog wel in vijftig andere artistenpensions gewoond.
Als er tien met stroomend water onder waren dan
is het veel. Ik kan me die kamer nu niet anders
meer voorstellen dan bij kunstlicht. Ik geloof dat
er altijd licht brandde zoo donker was het er.
Wij waren er niet de eenige huurders, Elga en ik.
Elga had toen een engagement in de Atlantic. Ze
danste drie nummers per avond en meestal
Zaterdagmiddags tijdens het borreluur. Dat stond in haar
contract. Ik speelde in Trianon, tweede viool. Ben
Erwin's Band. Die ligt nu ook al weer uit elkaar.
Jammer, het was prettig werken met Ben. Boven
ons woonde Arbito, een goochelaar. Ik geloof een
Roemeen van afkomst. Maar hij zwierf al zooveel
jaren door landen dat hijzelf bijna vergeten was
waar hij geboren werd. Het was een nogal sombere
kerel, maar misschien werd die indruk wel voor
namelijk opgewekt doordat hij altijd en overal
een ongehoord droefgeestigen poedel met zich mee
sleepte. Als hij zijn nummer maakte stond het beest
tusschen de coulissen. Een beest, waarvan de
melancholie eenvoudig afdroop. Als ik mij goed
herinner heette het Nebukadnezar. Waarom, heb
ik nooit geweten. De kamer voor, naast de onze,
werd bewoond door Lydia. Ik ben haar achternaam
vergeten. Zij had bij ons in de zaak een engagement.
Ze danste goed, zag er verbazend aardig uit en wist
altijd een behoorlijke gage te bedingen. Elga en zij
ze hadden elkaar al eens eerder ontmoet, ik
meen in München waren goede vriendinnen.
Als ze alle twee op hetzelfde program hadden gestaan
zou de vriendschap er wel wat bij zijn ingeschoten.
In ons vak gaat dat meestal zoo. Lydia was een
Hongaarsche, zat al een jaar of tien in het vak.
Elga was een Letlandsche en liep pas drie jaar mee.
We hadden elkaar leeren kennen dien zomer in
Oostende, waar we allebei werkten. Het ging toen
dadelijk erg goed tusschen ons en we hadden zoo
half en half besloten om maar zooveel mogelijk
bij elkaar te blijven. Veel is dat natuurlijk nooit.
Voorloopig bleef het dus bij brieven. Ze schreef
aardige, kinderlijke brieven. Brieven zooals zij-zelf
was. In een groot en kinderlijk handschrift: Lieve
Derck, ik ga morgen naar Düsseldorf. Engagement
van twee weken. Het eten was hier goed. Ik ben
twee ons aangekomen, zal elke dag een half uur
langer proben. Liebst du mich noch? Ja? Na Düssel
dorf een maand Brussel. Ken jij daar de Plaza?
Ik was nooit eerder daar. Ik heb eene grosze Mal
heur gehad door de partituur van Springtime kwijt
te raken. Die kleine saxofonist uit Oostende, Willy,
laat je groeten. Hij woont in dit pension. Er zijn
drie poesen hier, I am rather fond of them. Dag
Derck, ik kus je veelmaals. Elga."
WE hadden dien winter een engagement voor
twee maanden in Trianon. Ik werkte er een
week toen Lydia op het program kwam. Ze was
hier nooit eerder geweest en dus maakte ik haar
's avonds toen we klaar waren wat wegwijs. Er was
een artisten-cafédat tot drie uur geopend bleef. Ze
vertelde me dat zij Elga in Brussel had gesproken
en ik vond het natuurlijk prettig met iemand te
praten die haar nog kort geleden had gezien. Het
was meer dan ik kon zeggen. Ik bracht Lydia naar
huis en toen we voor haar deur stonden vroeg ze
of ik haar den volgenden middag kwam halen. Om
een uur of drie. Ze wou toch iets van de stad zien.
Kun je gerust laten, adviseerde ik. Ik hield
niet van die stad, ik hou er nog niet van. Maar
Lydia stond erop, en ik had immers toch niets
beters te doen.
Den volgenden middag belde ik aan haar pension.
Een groote, dikke, vooze man op trijpen pantoffels
deed open. Toen hij wist voor wie ik kwam riep
hij naar boven:
Juffrouw Lydia ! Een heer voor u !....
Derck, bist Du es ? Nett dasz du gekommen bist.
Ik moest bovenkomen. Vee! lust om de stad
in te gaan had ik niet. Er droop zoo'n miezerig,
naargeestig regentje uit de lucht. Ik had het koud
en 's morgens was er weer geen brief van Elga
gekomen. Neen, opgewekt gezelschap zou ik niet
zijn. Daarbij leek Lydia in een best humeur, ze had
zooiets verschmissens. Dat ergerde me dubbel.
Hier moeten we zijn.
Lydia deed een deur open. Er stond iemand bij
het raam. Zeker de een of andere vriendin. Het
volgende oogenblik lag Elga in mijn armen. Dat
duurde wel even totdat ik Lydia met die grappige
keelstem van haar hoorde zeggen:
Kinder, kinder. ... ist das nun endlich 'ma!
die grosze Lie-ièbe?
Ik bromde wat onverstaanbaars in Elga's haar
en Elga snoot intusschen haar neus. Die twee
hadden dat samen bekokstoofd en niets gezegd om
mij te verrassen. Elga had een contract voor veertien
dagen in Atlantic. We huurden van dat dikke,
vooze geval, dat vroeger trapeze-werker moest zijn
geweest, de achterkamer en 's avonds na afloop
gaf Lydia een feest. Ze had behalve een kip want
niemand kon kip met paprika maken zooals zij,
beweerde zij altijd een kennis meegebracht.
De een of andere journalist die de zonderlinge eigen
schap had in koppen" te spreken. Dat was nogal
zot. Toen Lydia hem aan Elga voorstelde zei hij:
Befaamd danseres ontmoet inktkoelie". Op den
duur werd het vervelend, maar je wende er tenslotte
wel aan. Lydia en hij konden goed met elkaar
overweg. Ik denk dat het voornamelijk kwam omdat
hij niet in het minst verliefd deed tegen haar en dat
was ze niet gewend. Hij dronk tallooze glazen bier,
dat we hadden laten komen uit het cafétje tegenover,
IIIIIIHItimltltlMllimillltllltlllIllltlIllllllllltllllflIIIIIMIIIIIIIII
Verrassende mededeelingen
Gedrapeerd aangebracht kunnen
de bij uitstek deskundige dames niet
bij benadering zeggen wat voor snort
van stof is toegepast." (Volk)
CHARI
liet zich de kip met paprika goed smaken en had
eigenlijk alleen maar belangstelling voor Arbito's
droefgeestigen poedel, die ook voor hem een onver
klaarbaar zwak had opgevat.
Toen hij 's nachts merkwaardig nuchter vertrok,
drukte hij ons allen plechtstatig de hand, de poedel
gaf hem een poot en tot slot zei hij:
Eenzame dronkaard wordt verstooten.
ELGA en ik waren heel gelukkig samen. Het
was voor het eerst dat we een langen tijd bij
elkaar konden blijven. Lydia was een goede kame
raad. Na veertien dagen werd Elga's contract twee
weken geprolongeerd. Dans-ster steelt harten",
noemde Fred, de journalist, het. ,,Orgie bij inktslaaf
thuis" Hetwelk beteekende dat hij een fuif gaf
om het heugelijk nieuws te vieren. Toen Lydia's
contract bij ons was afgeloopen brachten we haar
met z'n allen naai den trein. Ze ging naar Parijs
en zou daar wel den heelen winter blijven. Een
zonderlinge optocht. Voorop Arbito en de poedel
Dan Lydia en Fred. Lydia .i's altijd in die duro
bontjas van haar. Fred met een ongelooflijk ver
schoten en verfomfaaid hoedje op. (?Uit Museum
ontvreemd"). Dan Elga en ik. De optocht werd
gesloten door het dikke, vooze geval op trijpen
pantoffels en met twee koffers.
We namen hartelijk afscheid. Lydia en Elga had
den het even te kwaad. Fred zei: Hartroerend
Afscheid. Tranen Vloeien Rijkelijk."
Twee weken later werd weer zulk een stoet gefor
meerd. Ditmaal was het Elga die naar Leipzig moest.
Daarna hebben Elga en ik elkaar nog twee maal
ontmoet. Een keer in Kopenhagen, een keer in
Antwerpen. Maar dat is toch al weer een jaar of
vier geleden. Die grosze Lie-ièbe was het misschien
toch niet. In ons vak kun je die moeilijk gebruiken.
We hielden wel van elkaar, maar n? luttele weken
dreef je weer uiteen. Ik heb wel eens gedacht dat
je beter een kalm ambtenaarsleven kunt leiden.
Tuintje voor, tuintje achter; salonnetje voor,
huiskamer achter. Maar hoe kom je daaraan als ie
nooit anders hebt geleerd dan wat vioolspelen?
Ik heb hieraan moeten denken omdat we nu
weer in diezelfde stad spelen. Al is het dan nvH ce.n
andere band. Ik ben zelfs zoo belachelijk sentimen
teel geweest om diezelfde achterkamer te buren.
Er was niets veranderd. Het, geval is no,ï;cts voozc-r
geworden, maar de trijpen pantoffels liiken n>n
dezelfde. En ik heb Fred opgebeld, die mi; hier
komt halen. Het is nu tien uur. Om kwart over tien
komt het nummer. Anka Aijana. We hadden
vanmiddag met haar moeten proben, maar er
kwam een telegram, dat ze haar trein had gemist.
Ik ben benieuwd hoe dat afloopt. Als 7.c een b"ft je
handig is slepen we er ha?.r wel doorheen. Dr band
is goed. . . . Daar heb je Fred al. Die komt ?ich hier
zeker wat vervelen. . . . Dag- Fred. . . . Waar i-,
dmuziek van dat eerste nummer. Zoo. . . . Bil! slaal
al de roffel. . . . De danseres komt links achtei
mij op. Ik hoor een deur opengaan. Er valt <>er
briefje op mijn knieën. Ik lees: Lieve Derck. Hebben
we de achterkamer weer? Elga-Anka. . . .
Ik mis de eerste maten. . . .
We zeggen niet veel in de kleedkamer tegen eikpar.
Wat moet je zeggen? Misschien is het teen tenslotte
wél die grosze Lie-ièbe.... Ik v/il ineens geen
tuintje voor, tuintje achter, geen salonnetje, voor,
huiskamer achter. De tuinen zijn met zoo grauw
en het spiegel-buffet heeft ook wel iets vertrouwds.
In de deur staat Fred: Ik hoor hem voor het eerst
een behoorlijken zin zeggen: ,,Arbito en
K'rbukadnezar treden in Scala op."
Wij zijn volmaakt gelukkig.
RI
Paindeluxe-brood
,Het aspeet van deze straten kreeg
er een heel wat fraaier aanzien door." bezegelen. (R.)
I (o l hi tuis cl u* /.<irv;/a;un heid
Gelukkig. Want welke waarde heeft
,.Het algemeene publiek wenseht een wijze, die verwoest kan worden ?
dat de Regeering haar steun
voortzet." (Vad.)
De reden
..Waarom ontslaat h'er di..>
samenw erking zoo'n prachtig
Uit de hoogeschool der
journalistiek
, , ..... voerd boek \ Omd.il /n allen ii'>< >i
De kunst moge lang znn. zi is . , ? , , , .
,, , , schoonheid van du meesterwerk
evenzeer aan klappen gewend en ook . . ,????/>?., ? ,, ?
,, . ,.., , , insi)iree!'d ziin. f.\'/ ,. ,'. /- .,?
deze wordt uiterlijk gelaten aan- '
vaard" (tt,-t. //.?//. II'/./.; =
,,Kn twijfelend over den m te slanr
weg. komt de groote nood.'' (11-)
Dat lastige Hollandsen
Hierdoor wordt de opgelegen
geOp tle glibberige paden
,, l 'c medru erking. u .-l k.' ! i i. i \
hrt bedrijislrven \\rnl \ IT/J n l:t. v
geheel oji vrij\\ ilhghrul gr^.iio.'i
l l S. /
Antw. Meen. De t hoeit niets nu-1
beleefdheid te make'i. In de
;M-biedende wijs enkelvoud krijg! df
^tam geen '. Erger u dn-, rn.-t,
laadpleeg uw spraakkunst i-n dunk
Cola Cola.
PAG. 16 DE GROENE Ne. MIS