Historisch Archief 1877-1940
'l
SCHOTSCHE KUNST
IN LONDEN
Dr. N. S. Trivas
EÉN private view" in de Londensche Royal
Academy of Arts, de opening van een der
groote tentoonstellingen in Burlington House,
Piccadilly, behoort tot de zeldzame overblijfselen
van een verloren tijdperk, waaraan Engeland rijker
is dan eenig land van het continent. De schilderijen
aan de muren en de voorwerpen in de vitrines zijn
door een compacte menschenmassa van den be
schouwer gescheiden en practisch niet te zien. Het
oog van den bezoeker richt zich dus op het publiek
en het publiek is waarlijk niet minder schilderachtig
dan de schilderijen. Gentlemen met welverzorgde
snorren en hooge hoeden converseeren met bekoor
lijke jonge dames. Kunstenaars met weinig maar
- lang haar discuteeren met welwillend kijkende
?-:? ambtenaren. Twaalfjarige lords met zacht golvend
i- haar, in zwarten cut en taupekleurige das, een
« . blauwe bloem in het knoopsgat (ze konden uit
'jT een illustratie van Mark Twain's Prins en
Bede" \ laar" gestapt zijn) wandelen hier rond in levenden
lijve en in begeleiding van douairières, zooals ze
*, alleen nog maar in de speelzalen van Monte Carlo
T of in de caricaturen van de Punch" te zien zijn.
^ t r^EZE onwerkelijke, sprookjesachtige sfeer van
lf i J zoo een private view" is alleen al een reis
naar Londen waard. Maar de sfeer is niet alles.
Schrijver dezes heeft op de Tentoonstelling van
"/ Schotsche Kunst een sensationeele ontdekking
mogen maken, waarvan De Groene" het resultaat
als eerste en misschien nige tijdschrift hier
volledig publiceert: er bestaat gén Schotsche kunst....
: , Wat is Schotsche kunst? Zijn de werken van een
/ W. G. Ferguson (1632??1695?), die in Holland
~ leefde en in den stijl van den I7de eeuwschen
Hollandschen schilder, werkte, Schotsch", omdat hij
in Schotland geboren is? Of zijn het de werken
van een Jameson, Wright e.a. die in Londen of
in Edinburgh zonder veel succes portretten van
Van Dijck te imiteeren zochten en nooit een eigen
stijl vonden? De politieke en oeconomische om
standigheden waren in Schotland overigens zoo
ongunstig mogelijk voor de ontwikkeling van een
eigen kunst. Eeuwenlang verwoestten adellijke
clan's het land door oorlogen tegen elkaar of tegen
den aartsvijand Engeland" te voeren. Gedurende
OUDE EN NIEUWE KUNST
l Adv.)
KUNSTZAAL VAN LIER
ROKIN 126 - AMSTERDAM
Doorloopend Tentoonstellingen
Kunsthandel SANTEE LANDWEER
tot 10 Februari
AQUARELLEN VAN MAAIKE BRAAT
SCHILDERIJEN VAN ARIE AROCH
Keizersgracht -463 (Leidschestraat)
Amsterdam
KUNSTHANDEL
G. ]. NIEUWENHUIZEN SEGAAR
Anna Paulownastraat 107 - Den Haag
Tentoonstellingen van Schilden/en door
Metzioger en Dirk Nijland tot 25 januari
Tl KOT l N
DEN HAAG - NASSAUPUEIN e
EASTERN ART
Permanente tentoonstelling van
MODERNE SCHILDERIJEN
Jos. Lussenburg
Boschweg. Nunspeet
Boven: Allan Ramsay
(1713-1784): Portret van
Mevrouw Young. Daar
onder : Sir Georges
Chalmers (± 1791): Portret
van William St. C/air
of Ros/in
de I7de eeuw (de Gouden Eeuw in Holland) en nog
in de i8de eeuw (?Ie grand Siècle" in Frankrijk)
was Schotland een arm en onontwikkeld land. Zoo
zijn dan de in Londen tentoongestelde iyde eeuwsche
portretten, de vroegste hier aanwezige schil
derijen, van een zeer middelmatige kwaliteit.
De meeste schilders imiteerden de mode van den
dag, hetzij Van Dijck, Lely of de Hollanders. Het
zelfde geldt voor de i8de eeuw, met dien verstande
dat de geïmiteerde voorbeelden Zoffany en de
Fransche meesters zijn. Allan Ramsay (1713?1784),
die op deze tentoonstelling een groote zaal voor
zichzelf heeft, is zeker een begaafde en tot dusver
weinig bekende portrettist, maar hij haalt lang
niet het niveau van zijn tijdgenooten Chardin,
Perronneau of Liotard. Eerst het eind van de i8de
eeuw brengt een schilder van waarlijk groot formaat:
Henry Reaburn.
NAAST Reynolds en Gainsborough is Reaburn
(1756?1823) een van de weinige echte
schilders die het Vereenigde Koninkrijk heeft voort
gebracht. Hij had zijn eigen opvatting van het
portret, zijn eigen techniek en zijn eigen kijk op de
natuur. Wellicht mogen zijn portretten vaak thea
traal lijken; als schilderijen en als karakterschetsen
behooren ze tot het beste wat zijn tijd opgeleverd
heeft. De in Londen tentoongestelde veertig
Reaburn's vormen ontegenzeggelijk den climax van
deze expositie. De overige, aan igde eeuwsche en
moderne schilders gewijde zalen, hangen vol met
doeken, die soms technisch verdienstelijk, maar
grootendeels artistiek onbelangrijk zijn. Het zijn
óf geschilderde illustraties voor Walter Scott en
Shakespeare, óf interpretaties en imitaties van
Europeesche scholen: het Romantisme, de
Barbizonschool, Alma Tadema, de Praeraf aëlieten, Constable,
Whistler, het Impressionisme en last not least de
Ecole de Paris.
Het is een merkwaardig feit, dat het Schotsche
landschap, dat voorbestemd leek een groote locale
school te doen ontstaan, vrijwel verwaarloosd werd
ten koste van portretten en costuumstukken. Benige
gelukkige pogingen van A. Wilson (1780?1848),
W. Simson (1800?1847) en P. Nasmyth (1787
1831) vonden helaas geen weerklank.
VOOR den kunsthistoricus die zich meer in het
bijzonder op de studie van de Engelsche en
Schotsche school toelegt, biedt de Londensche ten
toonstelling een interessant overzicht. Vele hier
voor het eerst getoonde stukken zijn family
ownership since painted" (familiebezit sinds ze zijn ge
schilderd) en komen uit ver afgelegen Schotsche
kasteelen. De niet-specialist vindt een aantal onbe
kende namen, waaronder Thomas Murray (1663
1734) en George Chalmers (??1791) iets meer
persoonlijke allure toonen dan de anderen. Murray,
een Schot van geboorte, werkte overigens te Londen,
Zijn portret van William Dampier, piraat, kapitein
der Royal Navy en hydrograaf", zooals de catalogus
zegt, is frisscher en levendiger dan de meeste andere
portretten. Chalmers, die in de tweede helft van de
18de eeuw in Italiëen in Londen geschilderd heeft,
blijft, aan zijn Engelsche en buitenlandsche tijd
genooten gemeten, vrij provinciaal. Zijn levensgroot
portret van William St. Clair of Roslin, Captain
of the Honourable Company of Edinburgh Golfers"
heeft echter het voordeel geen imitatie van een
Zoffany, Nattier of Perronneau te zijn. Er blijven
Reaburn en Allan Ramsay. De laatste, minder
bekend dan de eerste, is mede daarom vermoedelijk
voorbestemd de populaire held van deze Tentoon
stelling te worden. Het bestaan van een Schotsche
kunst" in dien zin waarin wij een Hollandsche
kunst of een Fransche kunst kennen, lijkt ons na.
deze tentoonstelling problematischer dan ooit
tevoren.
NU of NOOIT
Zie den bon op pagina 18
PAG. II DE GROENE No. 3116