De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 21 januari pagina 11

21 januari 1939 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

'l SCHOTSCHE KUNST IN LONDEN Dr. N. S. Trivas EÉN private view" in de Londensche Royal Academy of Arts, de opening van een der groote tentoonstellingen in Burlington House, Piccadilly, behoort tot de zeldzame overblijfselen van een verloren tijdperk, waaraan Engeland rijker is dan eenig land van het continent. De schilderijen aan de muren en de voorwerpen in de vitrines zijn door een compacte menschenmassa van den be schouwer gescheiden en practisch niet te zien. Het oog van den bezoeker richt zich dus op het publiek en het publiek is waarlijk niet minder schilderachtig dan de schilderijen. Gentlemen met welverzorgde snorren en hooge hoeden converseeren met bekoor lijke jonge dames. Kunstenaars met weinig maar - lang haar discuteeren met welwillend kijkende ?-:? ambtenaren. Twaalfjarige lords met zacht golvend i- haar, in zwarten cut en taupekleurige das, een « . blauwe bloem in het knoopsgat (ze konden uit 'jT een illustratie van Mark Twain's Prins en Bede" \ laar" gestapt zijn) wandelen hier rond in levenden lijve en in begeleiding van douairières, zooals ze *, alleen nog maar in de speelzalen van Monte Carlo T of in de caricaturen van de Punch" te zien zijn. ^ t r^EZE onwerkelijke, sprookjesachtige sfeer van lf i J zoo een private view" is alleen al een reis naar Londen waard. Maar de sfeer is niet alles. Schrijver dezes heeft op de Tentoonstelling van "/ Schotsche Kunst een sensationeele ontdekking mogen maken, waarvan De Groene" het resultaat als eerste en misschien nige tijdschrift hier volledig publiceert: er bestaat gén Schotsche kunst.... : , Wat is Schotsche kunst? Zijn de werken van een / W. G. Ferguson (1632??1695?), die in Holland ~ leefde en in den stijl van den I7de eeuwschen Hollandschen schilder, werkte, Schotsch", omdat hij in Schotland geboren is? Of zijn het de werken van een Jameson, Wright e.a. die in Londen of in Edinburgh zonder veel succes portretten van Van Dijck te imiteeren zochten en nooit een eigen stijl vonden? De politieke en oeconomische om standigheden waren in Schotland overigens zoo ongunstig mogelijk voor de ontwikkeling van een eigen kunst. Eeuwenlang verwoestten adellijke clan's het land door oorlogen tegen elkaar of tegen den aartsvijand Engeland" te voeren. Gedurende OUDE EN NIEUWE KUNST l Adv.) KUNSTZAAL VAN LIER ROKIN 126 - AMSTERDAM Doorloopend Tentoonstellingen Kunsthandel SANTEE LANDWEER tot 10 Februari AQUARELLEN VAN MAAIKE BRAAT SCHILDERIJEN VAN ARIE AROCH Keizersgracht -463 (Leidschestraat) Amsterdam KUNSTHANDEL G. ]. NIEUWENHUIZEN SEGAAR Anna Paulownastraat 107 - Den Haag Tentoonstellingen van Schilden/en door Metzioger en Dirk Nijland tot 25 januari Tl KOT l N DEN HAAG - NASSAUPUEIN e EASTERN ART Permanente tentoonstelling van MODERNE SCHILDERIJEN Jos. Lussenburg Boschweg. Nunspeet Boven: Allan Ramsay (1713-1784): Portret van Mevrouw Young. Daar onder : Sir Georges Chalmers (± 1791): Portret van William St. C/air of Ros/in de I7de eeuw (de Gouden Eeuw in Holland) en nog in de i8de eeuw (?Ie grand Siècle" in Frankrijk) was Schotland een arm en onontwikkeld land. Zoo zijn dan de in Londen tentoongestelde iyde eeuwsche portretten, de vroegste hier aanwezige schil derijen, van een zeer middelmatige kwaliteit. De meeste schilders imiteerden de mode van den dag, hetzij Van Dijck, Lely of de Hollanders. Het zelfde geldt voor de i8de eeuw, met dien verstande dat de geïmiteerde voorbeelden Zoffany en de Fransche meesters zijn. Allan Ramsay (1713?1784), die op deze tentoonstelling een groote zaal voor zichzelf heeft, is zeker een begaafde en tot dusver weinig bekende portrettist, maar hij haalt lang niet het niveau van zijn tijdgenooten Chardin, Perronneau of Liotard. Eerst het eind van de i8de eeuw brengt een schilder van waarlijk groot formaat: Henry Reaburn. NAAST Reynolds en Gainsborough is Reaburn (1756?1823) een van de weinige echte schilders die het Vereenigde Koninkrijk heeft voort gebracht. Hij had zijn eigen opvatting van het portret, zijn eigen techniek en zijn eigen kijk op de natuur. Wellicht mogen zijn portretten vaak thea traal lijken; als schilderijen en als karakterschetsen behooren ze tot het beste wat zijn tijd opgeleverd heeft. De in Londen tentoongestelde veertig Reaburn's vormen ontegenzeggelijk den climax van deze expositie. De overige, aan igde eeuwsche en moderne schilders gewijde zalen, hangen vol met doeken, die soms technisch verdienstelijk, maar grootendeels artistiek onbelangrijk zijn. Het zijn óf geschilderde illustraties voor Walter Scott en Shakespeare, óf interpretaties en imitaties van Europeesche scholen: het Romantisme, de Barbizonschool, Alma Tadema, de Praeraf aëlieten, Constable, Whistler, het Impressionisme en last not least de Ecole de Paris. Het is een merkwaardig feit, dat het Schotsche landschap, dat voorbestemd leek een groote locale school te doen ontstaan, vrijwel verwaarloosd werd ten koste van portretten en costuumstukken. Benige gelukkige pogingen van A. Wilson (1780?1848), W. Simson (1800?1847) en P. Nasmyth (1787 1831) vonden helaas geen weerklank. VOOR den kunsthistoricus die zich meer in het bijzonder op de studie van de Engelsche en Schotsche school toelegt, biedt de Londensche ten toonstelling een interessant overzicht. Vele hier voor het eerst getoonde stukken zijn family ownership since painted" (familiebezit sinds ze zijn ge schilderd) en komen uit ver afgelegen Schotsche kasteelen. De niet-specialist vindt een aantal onbe kende namen, waaronder Thomas Murray (1663 1734) en George Chalmers (??1791) iets meer persoonlijke allure toonen dan de anderen. Murray, een Schot van geboorte, werkte overigens te Londen, Zijn portret van William Dampier, piraat, kapitein der Royal Navy en hydrograaf", zooals de catalogus zegt, is frisscher en levendiger dan de meeste andere portretten. Chalmers, die in de tweede helft van de 18de eeuw in Italiëen in Londen geschilderd heeft, blijft, aan zijn Engelsche en buitenlandsche tijd genooten gemeten, vrij provinciaal. Zijn levensgroot portret van William St. Clair of Roslin, Captain of the Honourable Company of Edinburgh Golfers" heeft echter het voordeel geen imitatie van een Zoffany, Nattier of Perronneau te zijn. Er blijven Reaburn en Allan Ramsay. De laatste, minder bekend dan de eerste, is mede daarom vermoedelijk voorbestemd de populaire held van deze Tentoon stelling te worden. Het bestaan van een Schotsche kunst" in dien zin waarin wij een Hollandsche kunst of een Fransche kunst kennen, lijkt ons na. deze tentoonstelling problematischer dan ooit tevoren. NU of NOOIT Zie den bon op pagina 18 PAG. II DE GROENE No. 3116

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl