De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 21 januari pagina 4

21 januari 1939 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

Hyper-moderne jeugd.... DAN is het de beurt aan de allerkleinsten, de soldaten van zes jaar oud en twee turven hoog, volmaakt in den Romeinschen pas marcheerend en tenslotte onder het onbedaarlijk gelach van de jeugd hier mede .eindigend, dat zij hun geweren richten op Mussolini en Chamberlain, zich als volmaakte soldaten eerst in de knie en dan bij een tweeden aanval plat op het veld werpende om den vijand" beter te kunnen be lagen. Het is een spel. Men zal het misschien niet overal weten te waardeeren, maar het moet gezegd, dat het voor de toeschouwers aardig is. Dan vormen deze zelfde kleine soldaten allerlei figuren en letters in het veld, alles met een ernst en perfectie zonder weerga. Daarna komen met hun eigen muziek en banieren de kleine matroosjes van zes tot tien jaar het veld opmarcheeren. Achter hen gaan de ietwat oudere avantguardisten tusschen veertien en achttien jaar oud, die een tiental kanonnen medevoeren, welke zij zelf, in het gareel gespannen, voorttrekken. Zonder dat men er veel van merkt, stellen zij zich allen op in slagorde en plotseling, allen tegelijk, worden de tien kanonnen tezamen met de duizenden geweren afgeschoten: een zoo sterke en onverwachte slag dat zelfs de eeregasten op hun hooge tribune even sidderen, om zich dan snel te herstellen en te applaudisseeren. Aldus de correspondent van de N. R. Ct. in zijn bericht uit Rome over de feestelijkheden bij Chamberlain's bezoek. Zijn mededeelingen verdienen naar voren te worden gehaald. Men behoeft toch waarlijk geen verstokt aanhanger eener politiek van absolute geweldloosheid te zijn, om zich zacht uitgedrukt te verbazen over zes-jarige kleuters, twee turven hoog", die met heusche geweren rondloopen, over rekels van veertien tot achttien die even heusche kanonnen voortzeulen. Men kan deze jeugd geen verwijt maken over de handelingen die zij bedrijft. Het is voor haar een spel. Maar dit spel is bittere ernst voor de ouderen, die onmondige kinderen gedrild hebben tot mechanische gehoorzaamheid. Wij willen er wel rond voor uit komen, dat een simpel berichtje als het bovenstaande, ons met zorg voor de toekomst vervult. Als burger en soldaat zullen deze kinders waarschijnlijk een hoogen graad van voor treffelijkheid bereiken, maar wat komt van hen terecht als mensch, als zoo zelfstandig mogelijk denkend en levend wezen ? Hoe zal Europa er uitzien, wanneer deze jeugd, ouder geworden, nog meer overheerscht dan thans reeds het geval is? Is niet de opvatting dat zij, eenmaal volwassen, het futiele dezer opgedrongen gehoorzaamheid zal inzien, al te lichtvaardig? Moeten wij er niet veeleer rekening mee houden dat de jonge generaties die in de totalitaire staten opgroeien, verloren zijn voor het democratisch cultuurideaal dat wij kennen en dat wij handhaven moeten, omdat er voor ons geen ander bestaat? Ziedaar enkele simpele vragen over een simpel berichtje. Een taak voor de regeering: Het Bewijs van Goed, Zedelijk Gedrag Mr. G. T. J. de Jon, REEN goede regeling van de afgifte van het bewijs van goed, zedelijk gedrag" is een lichtstraal en een krachtbron in het leven van hem, die voor de verleiding bezweken is en veroor deeld is geworden. Hij ziet daardoor een weg en een mogelijkheid om weer goed te maken wat hij misdreven heeft. Er komt weer spanning in zijn leven, een doel, een richting, een verlangen, een kracht, die den strijd aanbindt met invloeden of instincten, die hem naar beneden drukken. Excelsior ! Er is hoop ! Ik zeg dit een beetje uitvoerig, omdat te weinig begrepen wordt, wat deze bezielende kracht in het leven van deze zondaars beteekent. Want het beteekent dikwijls alles: den moed en de wilskracht om een nieuw leven te beginnen, of de moedeloosheid en de onverschilligheid, die onwedersprekelijk leidt tot nieuwe inzinking en andere misdrijven. Zie dien boef eens", zegt bij recidive ieder met verontwaardiging, zelfs de straf heeft hem geen goed gedaan". Zelfs de straf niet, en bijna nie mand weet, wat die straf is en dat deze straf nage noeg niemand goed doet. Zierhier de kern van het probleem. Er zijn mis schien ras-dieven, wien de losbandigheid en de mis daad in het bloed zit, die den geregelden gang van het maatschappelijk uurwerk niet kunnen volgen, die van het eene misdrijf in het andere, van de eene straf in de volgende vallen. Misschien zijn het slachtoffers van erfelijkheidsmomenten, misschien hebben zij in het ouderlijk gezin nooit anders gezien dan wanorde en andere ongeregeldheden, ontucht, ruzie, dronkenschap, leugen en bedrog. Maar naast deze misdadigers, die slechts zelden te genezen zijn, staat een groote schare, wie de eerste maal dat zij voor den rechter kwam, de schrik reeds zoodanig om het hart is geslagen, dat zij voor geen geld van de wereld er terug wil komen mits de maatschappij hun niet te veel hinderpalen in den weg legt. Zooals wij eendagsvliegjes (ephemeriden) kennen, zoo hebben wij ook eenmaalsdieven. Menschen, die het niet weer zullen doen en die dit zullen bewijzen door hun gedrag. WELNU, dit laatste wordt in ons land niet op zijn juiste waarde geschat. Amsterdam maakt in dat opzicht een gunstige uitzondering, maar elders wordt steeds op een getuigschrift, waarmee de ontslagen gevangene zich bij een patroon moet aanmelden, met duidelijke letters vermeld, dat hij wegens diefstal of een ander delict veroordeeld is geworden met de zekerheid, dat de aanstaande patroon, die dit leest onverbid delijk de sollicitatie ter zijde legt en een keuze doet uit de niet veroordeelden, d.w.z. uit hen die dikwijls door een gelukkig toeval den dans zijn ontsprongen. In Amsterdam is daarop een uitzondering ge maakt en dit systeem werkt nu ruim 25 jaren zon der fouten of haperen. Waarom dan ook niet elders? Omdat de mensch, als hij niet eens geducht opge schrikt wordt, zich aan de gewoonte en de sleur houdt. In den beginne ik bedoel 25 jaren geleden was er in den Haag bij Binnenlandsche Zaken en Justitie een neiging om het Amsterdamsche sy steem te volgen en te verheffen tot een wettelijk instituut, dat voor het geheele land gelijkelijk zou gelden; hetgeen ontegenzeglijk billijker en beter ware geweest. Doch de Regeering kon zoo maar niet klakkeloos het Amsterdamsche voorbeeld vol gen. Haar eer liet dat niet toe, zoodat de heeren er zich voor zetten, om er door enkele wijzigingen een speciaal hooger cachet aan te geven. Doch daar deze voorgestelde wijzigingen een verslechtering beteekenden, is ten slotte de geheele regeling in de pen gebleven. Hetgeen wel eens meer gebeurt, indien men het beter wil weten dan de practijk heeft uitgemaakt. Het Amsterdamsche stelsel, dat simple comme bonjour is en ruim 25 jaren onverdroten en tot ieders voldoening heeft gefunctionneerd, bestaat eenvoudig hierin, dat deskundige personen objec tief en nauwkeurig onderzoeken, hoe de man zich na de veroordeeling heeft gedragen, wat zijn patroon en de anderen, die inlichtingen kunnen geven, van hem verklaren zonder vergoelijking en zonder eenigenoverbodigen poespas. Eerlijk en oprechtzooals ook een photografietoestel functionneert. En daarna komt een commissie bijeen, bestaande uit hoofden van bedrijven en fabrieken, aangevuld door een paar personen uit den werkenden stand en de rechterlijke macht. Tezamen besluiten zij of zij den burgemeester, die deze verklaringen van goed, zedelijk gedrag" afgeeft, zullen adviseeren het begane misdrijf al of niet daarop te vermelden. Luidt dit advies gunstig, dan wordt een zooge naamd schoon" bewijs van goed, zedelijk gedrag afgegeven en dan staan alle deuren voor een be trekking bij de Gemeente, bij de Post en Telegrafie, bij de Spoor en tal van andere diensten voor hem open. Dan staat hij om zoo te zeggen gelijk met een ander, die nog niets op zijn kerfstok heeft. Dan is de oude fout vergeven en vergeten. De kern van het vraagstuk ligt echter hierin, dat de kans op dit vergeven en vergeten de bron is, waaruit de kracht ontspruit om dit resultaat te be reiken, zoodat het Amsterdamsche voorbeeld na volging verdient, niet alleen omdat het rechtvaardig en nuttig is, maar vooral omdat het gewichtige ethische waarden in zich sluit. Laat men vooral in den Haag hierover zijn ge dachten eens laten gaan en zich niet met Haagsche ijdelheid blind staren op een apart cachet, hetgeen bijzaak is. De Dam B. Merkelbach ER behoort moed toe, over dit vraagstuk nog te schrijven". Zoo vangt een artikel in de Groene" van 2 Juli 1921 aan, waarin wijlen architect Walenkamp zijn meening over dit vraag stuk kenbaar maakt. In Januari 1939 moet ik over hetzelfde onderwerp schrijven, hoewel ik betwijfel of ik moediger ben dan Walenkamp. De situatie is op het oogenblik dreigender dan in 1921. Walenkamp kon zijn artikel beëindigen met het volgende naschrift: Van bevoegde zijde weten we als vaststaand, dat alle loopende onderhandelingen over het Damterrein afgesprongen of vervallen zijn. Men is dus nu weer geheel vrij te doen wat men in dezen het juiste acht. Er valt zeker nog veel te redden! Ik geloof: we hebben hier iets goed te maken". Ik moet dit artikel beginnen met de mededeeling dat de voordracht van B. en W. aan den Gemeente raad tot verkoop van hetzelfde middendam-terrein aan een Levensverzekering-Mij, n Januari is verschenen. Desalniettemin is men ook nu nog geheel vrij te doen wat met het juiste acht. De Gemeenteraad die over deze kwestie heeft te be slissen in een van haar eerstvolgende vergaderingen, heeft zich rekenschap te geven wat in dezen het juiste beleid is. B. en W. vangen hun voordracht aan met een historisch overzicht van de Gemeenteraads besluiten die sinds 14 Januari 1903 in deze aange legenheid zijn genomen, en meenen aan de hand daarvan tot de conclusie te kunnen komen dat de Gemeenteraad met verkoop van het middendamterrein eigenlijk niet anders doet dan de consequen tie van haar vorige besluiten trekken. Want bij zijn besluit van 7 Sept. 1910 stelde de Raad voorgevel rooilijnen voor den Dam vast, volgens welke ver schillende terreinen werden bebouwd (de Bijenkorf en Industria1) terwijl het middendam-terrein na ver schillende mislukte pogingen tot bebouwing (er werd zelfs al eens geheid voor een daar te stichten bouw werk) onbebouwd bleef. Nu er zich dus een gegadigde meldt voor het middendam-terrein, gaan B. en W. de vorige besluiten na, herzien de rooilijnen eenigszins, opdat aan de eischen van het verkeer op de omliggende wegen, ook in de toekomst, kan worden voldaan," zooals het in de voordracht heet. Het vaststellen der rooilijnen is destijds niet lichtvaardig geschied. Een commissie bestaande uit de heeren dr. H. J. P. Cuypers, H. P. Berlage, prof. dr. H. Brugmans en den Directeur der Publieke Werken diende van advies. Oppervlakkig gezien, is dus alles volkomen in orde. Ware het niet dat de inzichten zich in den loop der tijden wijzigen. DE Raad zal zich bij het te nemen besluit niet te richten hebben naar beslissingen uit het jaar 1910. Op velerlei gebied zullen in het jaar 1910 besluiten genomen zijn, die men thans anders, en zelfs wel in tegenovergestelden zin zou nemen. Het gaat er thans niet om een bouwterrein uit te geven" doch de Raad heeft na te gaan of hij thans in het jaar 1939 alsnog redenen aanwezig acht om het middendam-terrein tot bouwterrein te verklaren. Terecht merken B. en W. op dat de Raad bij de behandeling van deze aangelegenheid zich reken schap zal wenschen te geven, welke bebouwing op dit belangrijke punt zal worden gesticht; men mag echter niet uit het oog verliezen dat dit een kwestie van de tweede orde is, die voorafgegaan moet worden door het zich principieel rekenschap. geven of op dit belangrijke punt werkelijk een bebouwing zal moeten komen. Men kan niet volstaan met de mededeeling dat men zich in het jaar 1910 hiervan al rekenschap heeft gegeven. Hiermede kan de Raad van 1939 zijn verantwoordelijkheid niet dekken. Het is voor een Stadsbestuur wel zeer onaangenaam en lastig dat de inzichten van kunstenaars wisselen. Als Ge meente-Bestuur doet men gaarne uitspraken die steeds van kracht blijven. Elk kunstenaar zal zich echter bewust zijn dat hij in zijn adviezen slechts de waarheid van het oogenblik geeft. Kunst is nu eenmaal dynamisch, en het inzicht der kunstenaars is wisselend, moet dit ook zijn, willen zij niet tot een bloedeloos academisme vervallen. Ruwe handen genezen vlug met PUROL iO-60cl:. Bij Apoth.en Drogisten; PAG. 4 DE GROENE No. 3214

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl