De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 21 januari pagina 5

21 januari 1939 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

f \ ' ' ^bedreigd! t-; Pi k (Hoe het zou worden Wat van het Paleis, van de /Damstraat uit gezien, over,'W/jft Uit den oord der zaak konden wij den omtrek 'van het gebouw-1845 slechts bij benadering aangeven Hoeveel klemmender is dit argument in verband met een stedebouwkundige kwestie, zooals hier het geval is. Van stedebouw in den zin als deze thans beoefend wordt, was in 1910 eigenlijk in het geheel nog geen sprake. Indien. B. en W. zich 29 jaar geleden door een wetenschappelijke commissie hadden doen voor lichten over een bestuursdaad, de wetenschap rakende, dan zou een ieder inzien, dat indien men thans weder in hetzelfde geval een beslissing moest nemen, men zich niet mag beroepen op dit thans verouderde advies. Hiervan moeten B. en W. zich bewust zijn en de Raad heeft zich vrij te voelen in zijn beslissing. 'Want zouden B. en W. hun historisch overzicht niet hebben aangevangen bij het begin dezer eeuw, doch «de oudere geschiedenis van den Dam hebben nage gaan, dan zouden zij den Raad kunnen mededeelen dat bijna alle vroegere besluiten van de Vroedschap, den Dam betreffende, even zooveel vergrootingen van den Dam beteekenden. En er is geen enkele reden waarom de Raad thans ook niet tot een vergrooting van den Dam zou kunnen besluiten. In de in den aanvang van dit artikel genoemde publicatie in de Groene Amsterdammer vindt men de afspiegeling van de verrassing welke het weder vrije uitzicht op het paleis, van de Damstraat uit, destijds beteekende. Nu de vergrooting van het Damplein eenmaal ge schied is, zij het niet definitief, moet men alvorens deze ruimte weder prijs te geven, ernstig nagaan of daartoe aanleiding bestaat. Deze aanleiding mag niet alleen het feit zijn dat een gegadigde 400.000 gld. voor het terrein biedt. De beoordeeling van de vraag of het middendam-terrein bebouwd moet worden, moet men losmaken van de toevallige omstandigheid dat zich een gegadigde aanmeldt. Niemand zal beweren dat de toestand altijd zal moeten blijven zooals deze thans is. De gevels achter het Damplantsoen vormen een weinig aantrekkelijke af sluiting, en het Damplantsoen zelve kan men zich ook moeilijk als een definitieve indeeling van het terrein denken. Men moet echter juist tegenover gesteld aan thans te werk gaan. Eerst moet de vorm worden vastgesteld welke op het huidige oogenblik voor den Dam en omgeving de beste is. Is dit ge schied, dan kan men zien of er mogelijk nog bouw terrein ter beschikking komt, en zoo ja, hoe groot dit bouwterrein zal zijn. NAAR onze meening is het de groote vraag of B. en W. dan nog aan den Raad grondverkoop kunnen voorstellen. De Gemeente zal zich mogelijk dan ook met een veel kleiner bedrag moe ten tevreden stellen. Eventueel zelfs in het geheel niets ontvangen, doch wij mogen niet aannemen dat Hoe het is Men merke op, hoe fraai het Paleis als geheel werkt, uit de verte gezien. Dit is in het o/gemeen een eigenschap van Renaissonce-gebouwen bij het vaststellen van den vorm van Amsterdams voornaamste plein de financiën den doorslaggevenden factor zullen vormen. De Gemeente heeft hier een ander standpunt in te nemen dan een particulier zal doen. Het gaat er niet om het damplantsoen zoo voordeelig mogelijk van de hand te doen, doch het gaat er om den Dam zijn besten vorm te geven. Welke verrassende mogelijkheden hierin nog schuilen,toondedeDamversiering met het regeeringsjubileum. De overigens vrij onbenullige witte schermen langs den rand van den Dam, en ook langs het Dam-plantsoen bonden het plein tot een geheel. De Amsterdammers hebben toch geen plein-vrees dat men deze ruimtewerking wil op offeren ? Zooals ik hierboven reeds zeide is de architectuur van het te stichten gebouw voor mij in dit stadium nog een kwestie van de tweede orde. Opzettelijk heb ik bij deze beschouwingen een bespreking van het inmiddels gepubliceerde plan voor het Huis 1845" dat men op het damplantsoen denkt te stichten, op de tweede plaats gesteld. Het is hier nl. niet in de eerste plaats een kwestie van architectuur, doch een stedebouwkundige aange legenheid. Niet alle situaties zijn te redden door een bekwaam architect met de opdracht te belasten. Ook voor den knapsten architect moeten bepaalde om standigheden aanwezig zijn, wil hij de hem ver leende opdracht tot een goed einde brengen. Deze omstandigheden zijn thans o.i. nog niet aanwezig. Door de koopsom van 400.000 gld. en den aard van het gebouw (een aan derden te verhuren kantoor gebouw, waarbij uit den aard der zaak de rentabili teit een groote rol speelt^ is reeds veel betreffende het te stichten bouwwerk vastgelegd. Ik wil echter niet verhelen dat het project van Dudok in den vorm zooals dit thans gepubliceerd is in de dagbladen, mij diep heeft teleurgesteld. Niet dat deze teleurstelling haar oorzaak vindt in een verschil in architectuur-opvatting ! Dat het gebouw eenvoudig moet zijn is duidelijk, het mag echter niet armoedig zijn, deze architectonische armoede zou men waarlijk niet van den bouwer van Hilversums Raadhuis verwachten. Want welke critiek men eventueel ook op dit Raadhuis moge hebben, men zal toch moeten toestemmen, dat het van karakter getuigt. Het Huis 1845" is echter van een karakterlooze neutrale architectuur, ik zou bijna zeggen alledaagsche architectuur, die zeker niet passend is tegenover het koninklijk paleis. ZOOALS ik echter reeds zeide is de architectuur kwestie in dit stadium voor mij niet de be langrijkste. De Raad zal zich vóór alles hebben uit te spreken over de stedebouwkundige zijde van het vraagstuk, met de wetenschap voor oogen dat hij hiermede ook niet vermag een eind te maken aan het Damvraagstuk. Zoo lang er aan den Dam gebouwd zal worden, zal er een Dam-vraagstuk blijven bestaan, en steeds weer zal men die 'oplossing moeten kiezen, die men op dat oogenblik de meest juiste acht. Wij spreken den wensch uit dat het den Raad gegeven moge zijn, den juisten weg te vinden om het zijne er toe bij te dragen het Dam-vraagstuk op de juiste wijze te stellen. Daarmede zou eigenlijk ook de. oplossing ge.vonde,n zijn, PAG, 5 DE GROENE No 3216

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl