Historisch Archief 1877-1940
f \ ' '
^bedreigd!
t-;
Pi
k
(Hoe het zou worden
Wat van het Paleis, van de
/Damstraat uit gezien,
over,'W/jft Uit den oord der
zaak konden wij den omtrek
'van het gebouw-1845 slechts
bij benadering aangeven
Hoeveel klemmender is dit argument in verband
met een stedebouwkundige kwestie, zooals hier het
geval is.
Van stedebouw in den zin als deze thans beoefend
wordt, was in 1910 eigenlijk in het geheel nog geen
sprake. Indien. B. en W. zich 29 jaar geleden door
een wetenschappelijke commissie hadden doen voor
lichten over een bestuursdaad, de wetenschap
rakende, dan zou een ieder inzien, dat indien men
thans weder in hetzelfde geval een beslissing moest
nemen, men zich niet mag beroepen op dit thans
verouderde advies.
Hiervan moeten B. en W. zich bewust zijn en de
Raad heeft zich vrij te voelen in zijn beslissing.
'Want zouden B. en W. hun historisch overzicht niet
hebben aangevangen bij het begin dezer eeuw, doch
«de oudere geschiedenis van den Dam hebben nage
gaan, dan zouden zij den Raad kunnen mededeelen
dat bijna alle vroegere besluiten van de Vroedschap,
den Dam betreffende, even zooveel vergrootingen van
den Dam beteekenden. En er is geen enkele reden
waarom de Raad thans ook niet tot een vergrooting
van den Dam zou kunnen besluiten. In de in den
aanvang van dit artikel genoemde publicatie in de
Groene Amsterdammer vindt men de afspiegeling
van de verrassing welke het weder vrije uitzicht op
het paleis, van de Damstraat uit, destijds beteekende.
Nu de vergrooting van het Damplein eenmaal ge
schied is, zij het niet definitief, moet men alvorens
deze ruimte weder prijs te geven, ernstig nagaan of
daartoe aanleiding bestaat. Deze aanleiding mag
niet alleen het feit zijn dat een gegadigde 400.000 gld.
voor het terrein biedt. De beoordeeling van de vraag
of het middendam-terrein bebouwd moet worden,
moet men losmaken van de toevallige omstandigheid
dat zich een gegadigde aanmeldt. Niemand zal
beweren dat de toestand altijd zal moeten blijven
zooals deze thans is. De gevels achter het
Damplantsoen vormen een weinig aantrekkelijke af
sluiting, en het Damplantsoen zelve kan men zich
ook moeilijk als een definitieve indeeling van het
terrein denken. Men moet echter juist tegenover
gesteld aan thans te werk gaan. Eerst moet de vorm
worden vastgesteld welke op het huidige oogenblik
voor den Dam en omgeving de beste is. Is dit ge
schied, dan kan men zien of er mogelijk nog bouw
terrein ter beschikking komt, en zoo ja, hoe groot
dit bouwterrein zal zijn.
NAAR onze meening is het de groote vraag of
B. en W. dan nog aan den Raad
grondverkoop kunnen voorstellen. De Gemeente zal zich
mogelijk dan ook met een veel kleiner bedrag moe
ten tevreden stellen. Eventueel zelfs in het geheel
niets ontvangen, doch wij mogen niet aannemen dat
Hoe het is
Men merke op, hoe fraai het
Paleis als geheel werkt, uit de
verte gezien. Dit is in het
o/gemeen een eigenschap van
Renaissonce-gebouwen
bij het vaststellen van den vorm van Amsterdams
voornaamste plein de financiën den
doorslaggevenden factor zullen vormen.
De Gemeente heeft hier een ander standpunt in
te nemen dan een particulier zal doen. Het gaat er
niet om het damplantsoen zoo voordeelig mogelijk
van de hand te doen, doch het gaat er om den Dam
zijn besten vorm te geven.
Welke verrassende mogelijkheden hierin nog
schuilen,toondedeDamversiering met het
regeeringsjubileum. De overigens vrij onbenullige witte
schermen langs den rand van den Dam, en ook
langs het Dam-plantsoen bonden het plein tot
een geheel. De Amsterdammers hebben toch geen
plein-vrees dat men deze ruimtewerking wil op
offeren ?
Zooals ik hierboven reeds zeide is de architectuur
van het te stichten gebouw voor mij in dit stadium
nog een kwestie van de tweede orde.
Opzettelijk heb ik bij deze beschouwingen een
bespreking van het inmiddels gepubliceerde plan
voor het Huis 1845" dat men op het damplantsoen
denkt te stichten, op de tweede plaats gesteld. Het
is hier nl. niet in de eerste plaats een kwestie van
architectuur, doch een stedebouwkundige aange
legenheid. Niet alle situaties zijn te redden door een
bekwaam architect met de opdracht te belasten. Ook
voor den knapsten architect moeten bepaalde om
standigheden aanwezig zijn, wil hij de hem ver
leende opdracht tot een goed einde brengen. Deze
omstandigheden zijn thans o.i. nog niet aanwezig.
Door de koopsom van 400.000 gld. en den aard van
het gebouw (een aan derden te verhuren kantoor
gebouw, waarbij uit den aard der zaak de rentabili
teit een groote rol speelt^ is reeds veel betreffende
het te stichten bouwwerk vastgelegd.
Ik wil echter niet verhelen dat het project van
Dudok in den vorm zooals dit thans gepubliceerd is
in de dagbladen, mij diep heeft teleurgesteld. Niet
dat deze teleurstelling haar oorzaak vindt in een
verschil in architectuur-opvatting ! Dat het gebouw
eenvoudig moet zijn is duidelijk, het mag echter niet
armoedig zijn, deze architectonische armoede zou
men waarlijk niet van den bouwer van Hilversums
Raadhuis verwachten. Want welke critiek men
eventueel ook op dit Raadhuis moge hebben, men
zal toch moeten toestemmen, dat het van karakter
getuigt. Het Huis 1845" is echter van een
karakterlooze neutrale architectuur, ik zou bijna zeggen
alledaagsche architectuur, die zeker niet passend
is tegenover het koninklijk paleis.
ZOOALS ik echter reeds zeide is de architectuur
kwestie in dit stadium voor mij niet de be
langrijkste.
De Raad zal zich vóór alles hebben uit te spreken
over de stedebouwkundige zijde van het vraagstuk,
met de wetenschap voor oogen dat hij hiermede ook
niet vermag een eind te maken aan het
Damvraagstuk. Zoo lang er aan den Dam gebouwd zal
worden, zal er een Dam-vraagstuk blijven bestaan,
en steeds weer zal men die 'oplossing moeten kiezen,
die men op dat oogenblik de meest juiste acht. Wij
spreken den wensch uit dat het den Raad gegeven
moge zijn, den juisten weg te vinden om het zijne er
toe bij te dragen het Dam-vraagstuk op de juiste
wijze te stellen. Daarmede zou eigenlijk ook de.
oplossing ge.vonde,n zijn,
PAG, 5 DE GROENE No 3216