De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 28 januari pagina 16

28 januari 1939 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

OPROEP HfT tó*'. l', i, PMBU Een verhaal voor De Groene, door Herbert Frank HIERMEE breng ik dan mijn geschiedenis ter kennis van een ieder. Ik heb namelijk de hulp van het publiek dringend npodig en het publiek heeft er zooals men zal zien ??zelf het allergrootste belang bij mij behulpzaam te jjijni Mijn geschiedenis is een beetje vreemd, er zullen nfetVeel zijn, die mij gelooven en menigeen zal denken, dat ik gek ben. Maar dit is nu juist een van de redenen, waarom ik mij direct tot het publiek wend. Een paar maal heb ik er aan gedacht naar de politie te loopen, maar men zal al gauw begrijpen, waarom ik dat maar heb nagelaten. Ik heb niets tegen amb tenaren, maar nou ja, u zult me begrijpen. Doch laat ik kort zijn. Mijn naam is Frederik Timp, ik woon Botergracht 61 en ik ben uitvinder. Op het oogenblik ben ik 56 jaar oud maar mijn naam is nog net zoo onbe kend als die van een putjesschepper. Hoe zou het ook anders moeten zijn? Nog nooit heb ik iets publiek gemaakt. Nog nooit heb ik ook maar met iemand over mijn uitvinding gesproken. En toch is het al een jaar of twintig geleden, dat ik het denkbeeld kreeg. Dit veranderde plotseling mijn leven, hetwelk tot dat oogenblik gemoedelijk was verloopen. Onmiddellijk besloot ik mij van de buitenwereld af te sluiten en nog slechts voor mijn uitvinding te leven. Dit besluit ben ik twintig jaar lang trouw gebleven. Ik heb veel teleurstellingen en tegenslag leeren kennen, en heb vaak op het punt gestaan de heele zaak maar te laten schieten. Ik heb echter stand gehouden. Is er onder u iemand, die beseft wat het wil zeggen twintig jaar lang onbe kend en onbemind op de Botergracht te wonen ter wille van de vervulling van een groote idee? Hij, die dat kan begrijpen, zal ook weten met wat voor persoonlijk recht ik mij thans tot de openbare mee ning wend. Een man, wiens naam ik straks zal noemen, heeft de vrucht van twintig jaren harden arbeid gestolen, is op de loop gegaan met een uit vinding, welke de grootste zegen over de menschheid had kunnen brengen l Maar laat mij niet te veel groote woorden ge bruiken, doch mij tot de naakte feiten beperken. Anders gelooft men mij niet. Ongeveer een half jaar geleden is mijn uitvinding klaar gekomen. Ik wist heel goed, dat het werke lijke werk en de werkelijke moeilijkheden nu eerst zouden komen. Want hoe moest ik die uitvinding onder de menschen brengen? Want mijn uitvinding is net zoo vreemd als mijn geschiedenis is. In de eerste plaats kwam het er natuurlijk op aan, de uitvinding in de practijk te probeeren en de onomstootelijke bewijzen te verzamelen, dat ze geslaagd was. Maar daarvoor had ik menschen noodig. Levende menschen en ik kende amper een levende ziel op de heele wereld ! Natuurlijk was het gevaar lijk aan vreemden mijn vertrouwen te geven. Ik moest dus sluw en listig te werk gaan, geen van hen, die ik moest gebruiken, mocht ook maar het minste vermoeden hebben waarom het ging. Het eerst kwam ik terecht bij mijn buurman. Dat was nog een jonge kerel, ik geloof zoo iets van schrijver van beroep, en die zoo'n onschuldige indruk op me gemaakt had, dat ik hem voor mijn proeven wel geschikt vond. Weliswaar hadden we tot voor kort niet veel meer dan enkele onbedui dende woorden over het weer met elkander gewis seld, maar ik ging recht op mijn doel af. U zult wel een beetje verbaasd zijn, dat ik bij u kom," zei ik, en u zult nog meer verbaasd zijn, dat ik u direct al een verzoek doe. U zou me namelijk een zeer groote dienst kunnen bewijzen. Ik ben medicus, moet u weten, en heb een uitvinding ge daan. Kijk, hier heeft u mijn uitvinding!" En daarmee toonde ik hem mijn vest uit gummi, waaraan niet veel bijzonders viel te zien. Slechts was, ter hoogte van de borst rechts en links een klein apparaatje aangebracht, dat men echter haast niet opmerkt. Dit vest hier," ging ik verder, zoo onooglijk het er misschien uitziet, beteekent niettemin naar alle waarschijnlijkheid een uiterst belangrijke uitvin ding. Door de twee apparaatjes, die u hier ziet, ver oorzaakt dit vest een verwarming van het geheele lichaam. Door dit vest zal, zelfs bij de felste koude, het dragen van warme kleeren overbodig worden. Kunt u zich de maatschappelijke beteekenis van deze uitvinding voorstellen? Prachtig, ik verzoek u nu vriendelijk, dit vest een dag lang op uw naakte lichaam te wilen dragen I" Mijn buurman heet Pieter Paul. Hij kan alles, wat ik u hier vertel bevestigen. Uw vest," zei hij lachend, komt me toevallig heel goed van pas, want het is verdraaid koud van daag en vanavond moet ik nog een heel eind loopen. Ik wil vanavond naar den schouwburg, weet u, waar Koning Lear wordt gespeeld...." Den volgenden dag groette meneer Paul me buiten gewoon vriendelijk. Hij gaf me zoo'n stevige hand, dat het pijn deed. En dat, terwijl meneer Paul, zooals men zich zelf kan overtuigen, een alles be halve temperamentvol mensch is. Uw uitvinding is schitterend l" riep hij uit. Ik ben gisteren over straat gegaan met het gevoel alsof ik een kachel bij me had en in den schouwburg heb ik getranspireerd, letterlijk getranspireerd !" Wel, dat doet me pleizier!" zei ik, doet me veel plezier. U heeft me een grooten dienst bewezen, dank u wel. Hoe was het overigens in den schouw burg ? Koning Lear werd gespeeld, niet ? Een aan grijpend stuk, hè?" Een aangrijpend stuk!" riep hij uit en lachte daarbij luid. Hahaha ! Gisteren heb ik alle moge lijke moeite gehad om het niet uit te schateren van het lachen ! Stel je voor, vlak naast me zat een heer op leeftijd met een grijzen baard, en die man begon me daar bij die scène met de krankzinnige te huilen ! Hij haalde zijn zakdoek voor den dag en huilde stil en zachtjes in z'n zakdoek verder. Een heer op leef tijd ! En het gekke van het geval is, dat ik vroeger Koning Lear ook altijd aangrijpend vond ! Maar gisterenavond liet het me ijskoud, ik had verdriet noch medelijden gevoeld...." Vreemd", zei ik, Zeer eigenaardig!" Misschien ligt het aan mijn bui," meende hij, ik was gisteravond trouwens toch in zoo'n opge wekte stemming. Stel u voor, nu werk ik al twee maanden lang aan een treurspel en gisteren schoot me plotseling te binnen, dat het beter zou zijn als ik het geheele ding omwerkte tot een blijspel. Is dat niet gek?" Dit was de eerste proefneming. Daarna heb ik mijn vest nog door zeventien andere personen laten dragen. Het resultaat overtrof mijn verwachtingen. De namen van die zeventien personen liggen voor een ieder bij mij thuis ter inzage. Dit alles moest ik u eerst vertellen. Nu kom ik aan mijn eigenlijke geschiedenis en zal kort zijn. Ik zal u maar niet zeggen, hoeveel moeite het me heeft gekost om bij meneer J o van Brakke, den directeur-generaal, te worden toegelaten. Maar het is me gelukt en op 13 December heb ik met meneer van Brakke gesproken. Ik stond verbaasd over mij zelf, toen ik daar voor hem zat. Al mijn verlegenheid was verdwenen als sneeuw voor de zon. Ik, Frederik Timp, ontdekker zonder ontdekkingen, veroorloofde mij met J o van Brakke te spreken en te beginnen.... met hem een vraag te stellen. Eén vraag moet u mij beantwoorden," stak ik vol moed van wal, voordat ik u over het doel van mijn bezoek nader zal inlichten. Zegt u mij eens, waartoe dienen eigenlijk alle uitvindingen, welke tot nu toe zijn gedaan ? Waarom heeft men de auto de telefoon, de radio uitgevonden? Waarom?" U vraagt net als een meester op school!" lachte de directeur-generaal en ik had gelegenheid zijn gouden tanden te bewonderen. En daarom zal ik u maar antwoorden zooals men dat op school zou doen: voor het welzijn van de menschen om het geluk der menschen te vergrooten!" Bravo!" riep ik uit, zoo is het!" En ik, Timp, sloeg daarbij met mijn vuist op het schrijfbureau van meneer van Brakke. Maar als dat zoo is, dan heb ik de beste van alle uitvindingen gedaan. Het gaat dus om het geluk der menschen, zooals u zeer juist hebt gezegd. Het gaat er om hun welbehagen te verhoogen. En daarom heeft men de auto, de telefoon en de radio uitgevonden. Hebben die iets geholpen ? Heel weinig of in het geheel niet! Maar geen sterveling, geen enkel uitvinder is ooit op het idee gekomen zich af te vragen: waarin bestaat dan het menschelijk geluk? Ik heb dat wél gedaan. En ik ben tot de eenvoudige slotsom gekomen: dat geluk ligt niet in de auto of in de telefoon, maar dat geluk is een kwestie van zenuwen, het geluk is een iets, dat met de hersenen te doen heeft. Ik heb namelijk chemie en medicijnen gestudeerd, weet u. Aldus heb ik twintig jaar lang gewerkt een apparaat uit te vinden, dat verhindert dat bij iemand gevoelens van onlust, of zorgen, of ergernissen, toorn of afgunst kunnen opkomen, en dat op de hersenen en de zenuwen van de menschen zoo'n invloed heeft, dat zij zelfs bij de grootste ontberingen gelukkig en zonder wenschen kunnen leven!" Van Brakke keek me aan alsof hij dacht, dat ik gek was. Maar daar trok ik me niets van aan, haalde mijn vest voor den dag en legde dat voor hem op zijn tafel. Wat zullen we veel woorden daarover spre ken," zei ik, u zult (ik zei: u zult!) dit vest acht dagen lang op uw bloote lijf dragen en over acht dagen kom ik hier weer bij u terug. Maar eerst moet u een bewijs teekenen, waarbij u zich verplicht tegenover niemand met n woord over mijn uit vinding te spreken." Om kort te gaan: Van Brakke stemde met alles in. U zult zich kunnen voorstellen, Dames en Heeren, wat een week dat voor mij is geweest! Nu zou dus de beslissing vallen ! De opwinding en de zenuw spanning was echter te groot. Ik ben 56 jaar oud ! En zoo kwam ik op den zesden dag ziek te liggen met een hooge koorts. Dagen lang moet ik bewusteloos hebben gelegen, n Januari stond de dokter mij voor het eerst weer toe op straat te gaan. Ik nam een taxi en ging naar de Falto"-fabrieken. Moeizaam klom ik de marmeren stoeptreden omhoog en wilde de buitendeur openen. Maar wat was dat? Was ik door mijn ziekte zoo verzwakt ? Het lukte me niet de deur open te krijgen. Na veel vruchtelooze pogingen viel mijn blik op een klein stukje papier. De deur was werkelijk gesloten. De Falto" was failliet. En nu vraag ik, geacht publiek: hoe kan men een concern van de beteekenis der Naamlooze Vennoot schap Falto" in n maand tijds naar de maan helpen? En ik vestig de aandacht van het publiek op den man, genaamd J o van Brakke, dien ik mijn vertrouwen heb gegeven, precies zooals de geheele zakenwereld hem haar vertrouwen gaf. Op 20 December heeft die meneer van Brakke de eerste waanzinnige transactie ondernomen, welke de Vennootschap op een verlies van ruim 15000 gulden is komen te staan. Een ieder heeft hem ge waarschuwd. Hij lachte: Kom, kom, niet zoo bang zijn, heeren, het loopt best los !" En toen het verlies een feit was, moet hij weer hebben gelachen en zoowaar een vroolijk deuntje hebben gefloten. Nou ja, eenmaal win je en een ander maal verlies je l" verklaarde hij. Je moet die dingen nou eenmaal niet zoo zwaar opnemen !" Veel menschen dachten, dat hij zijn verstand had verloren. Toen de verliezen zich opeenstapelden en de positie van de Vennootschap steeds moeilijker werd gaf hij volgens getuigen-verklaringen wijngelagen voor zijn vrienden. En een ieder, die het hooren wilde, verklaarde hij, dat hij gelukkig was, gelukkig als nog nooit tevoren ! Sinds 15 Januari is Jo van Brakke verdwenen. Jo van Brakke 56 jaar oud, gedrongen figuur, kaal hoofd, wipneus, gouden tanden, dragende een hoor nen bril, is voortvluchtig ! Naar alle waarschijnlijkheid leeft hij ergens in een bosch en voedt hij zich met wortelen en planten. En op z'n bloote lichaam draagt hij mijn vest en is gelukkig, de ellendeling l ZILVEN l BEEKHUIZEN l STAMEREN LOENEN CVEU.> MAARN (U.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl