Historisch Archief 1877-1940
OPROEP
HfT
tó*'.
l',
i,
PMBU
Een verhaal voor De Groene, door Herbert Frank
HIERMEE breng ik dan mijn geschiedenis
ter kennis van een ieder. Ik heb namelijk de
hulp van het publiek dringend npodig en het
publiek heeft er zooals men zal zien ??zelf het
allergrootste belang bij mij behulpzaam te jjijni Mijn
geschiedenis is een beetje vreemd, er zullen nfetVeel
zijn, die mij gelooven en menigeen zal denken, dat
ik gek ben. Maar dit is nu juist een van de redenen,
waarom ik mij direct tot het publiek wend. Een
paar maal heb ik er aan gedacht naar de politie te
loopen, maar men zal al gauw begrijpen, waarom
ik dat maar heb nagelaten. Ik heb niets tegen amb
tenaren, maar nou ja, u zult me begrijpen.
Doch laat ik kort zijn.
Mijn naam is Frederik Timp, ik woon Botergracht
61 en ik ben uitvinder. Op het oogenblik ben ik
56 jaar oud maar mijn naam is nog net zoo onbe
kend als die van een putjesschepper. Hoe zou het
ook anders moeten zijn? Nog nooit heb ik iets
publiek gemaakt. Nog nooit heb ik ook maar met
iemand over mijn uitvinding gesproken.
En toch is het al een jaar of twintig geleden, dat
ik het denkbeeld kreeg. Dit veranderde plotseling
mijn leven, hetwelk tot dat oogenblik gemoedelijk
was verloopen. Onmiddellijk besloot ik mij van de
buitenwereld af te sluiten en nog slechts voor mijn
uitvinding te leven. Dit besluit ben ik twintig jaar
lang trouw gebleven. Ik heb veel teleurstellingen
en tegenslag leeren kennen, en heb vaak op het
punt gestaan de heele zaak maar te laten schieten.
Ik heb echter stand gehouden. Is er onder u iemand,
die beseft wat het wil zeggen twintig jaar lang onbe
kend en onbemind op de Botergracht te wonen ter
wille van de vervulling van een groote idee? Hij,
die dat kan begrijpen, zal ook weten met wat voor
persoonlijk recht ik mij thans tot de openbare mee
ning wend. Een man, wiens naam ik straks zal
noemen, heeft de vrucht van twintig jaren harden
arbeid gestolen, is op de loop gegaan met een uit
vinding, welke de grootste zegen over de
menschheid had kunnen brengen l
Maar laat mij niet te veel groote woorden ge
bruiken, doch mij tot de naakte feiten beperken.
Anders gelooft men mij niet.
Ongeveer een half jaar geleden is mijn uitvinding
klaar gekomen. Ik wist heel goed, dat het werke
lijke werk en de werkelijke moeilijkheden nu eerst
zouden komen. Want hoe moest ik die uitvinding
onder de menschen brengen?
Want mijn uitvinding is net zoo vreemd als mijn
geschiedenis is.
In de eerste plaats kwam het er natuurlijk op aan,
de uitvinding in de practijk te probeeren en de
onomstootelijke bewijzen te verzamelen, dat ze geslaagd
was. Maar daarvoor had ik menschen noodig.
Levende menschen en ik kende amper een levende
ziel op de heele wereld ! Natuurlijk was het gevaar
lijk aan vreemden mijn vertrouwen te geven. Ik
moest dus sluw en listig te werk gaan, geen van hen,
die ik moest gebruiken, mocht ook maar het minste
vermoeden hebben waarom het ging.
Het eerst kwam ik terecht bij mijn buurman. Dat
was nog een jonge kerel, ik geloof zoo iets van
schrijver van beroep, en die zoo'n onschuldige
indruk op me gemaakt had, dat ik hem voor mijn
proeven wel geschikt vond. Weliswaar hadden we
tot voor kort niet veel meer dan enkele onbedui
dende woorden over het weer met elkander gewis
seld, maar ik ging recht op mijn doel af.
U zult wel een beetje verbaasd zijn, dat ik bij u
kom," zei ik, en u zult nog meer verbaasd zijn,
dat ik u direct al een verzoek doe. U zou me namelijk
een zeer groote dienst kunnen bewijzen. Ik ben
medicus, moet u weten, en heb een uitvinding ge
daan. Kijk, hier heeft u mijn uitvinding!"
En daarmee toonde ik hem mijn vest uit gummi,
waaraan niet veel bijzonders viel te zien. Slechts
was, ter hoogte van de borst rechts en links een
klein apparaatje aangebracht, dat men echter haast
niet opmerkt.
Dit vest hier," ging ik verder, zoo onooglijk het
er misschien uitziet, beteekent niettemin naar alle
waarschijnlijkheid een uiterst belangrijke uitvin
ding. Door de twee apparaatjes, die u hier ziet, ver
oorzaakt dit vest een verwarming van het geheele
lichaam. Door dit vest zal, zelfs bij de felste koude,
het dragen van warme kleeren overbodig worden.
Kunt u zich de maatschappelijke beteekenis van
deze uitvinding voorstellen? Prachtig, ik verzoek
u nu vriendelijk, dit vest een dag lang op uw naakte
lichaam te wilen dragen I"
Mijn buurman heet Pieter Paul. Hij kan alles,
wat ik u hier vertel bevestigen.
Uw vest," zei hij lachend, komt me toevallig
heel goed van pas, want het is verdraaid koud van
daag en vanavond moet ik nog een heel eind loopen.
Ik wil vanavond naar den schouwburg, weet u, waar
Koning Lear wordt gespeeld...."
Den volgenden dag groette meneer Paul me buiten
gewoon vriendelijk. Hij gaf me zoo'n stevige hand,
dat het pijn deed. En dat, terwijl meneer Paul,
zooals men zich zelf kan overtuigen, een alles be
halve temperamentvol mensch is.
Uw uitvinding is schitterend l" riep hij uit. Ik
ben gisteren over straat gegaan met het gevoel alsof
ik een kachel bij me had en in den schouwburg heb
ik getranspireerd, letterlijk getranspireerd !"
Wel, dat doet me pleizier!" zei ik, doet me veel
plezier. U heeft me een grooten dienst bewezen,
dank u wel. Hoe was het overigens in den schouw
burg ? Koning Lear werd gespeeld, niet ? Een aan
grijpend stuk, hè?"
Een aangrijpend stuk!" riep hij uit en lachte
daarbij luid. Hahaha ! Gisteren heb ik alle moge
lijke moeite gehad om het niet uit te schateren van
het lachen ! Stel je voor, vlak naast me zat een heer
op leeftijd met een grijzen baard, en die man begon
me daar bij die scène met de krankzinnige te huilen !
Hij haalde zijn zakdoek voor den dag en huilde stil
en zachtjes in z'n zakdoek verder. Een heer op leef
tijd ! En het gekke van het geval is, dat ik vroeger
Koning Lear ook altijd aangrijpend vond ! Maar
gisterenavond liet het me ijskoud, ik had verdriet
noch medelijden gevoeld...."
Vreemd", zei ik, Zeer eigenaardig!"
Misschien ligt het aan mijn bui," meende hij,
ik was gisteravond trouwens toch in zoo'n opge
wekte stemming. Stel u voor, nu werk ik al twee
maanden lang aan een treurspel en gisteren schoot
me plotseling te binnen, dat het beter zou zijn als
ik het geheele ding omwerkte tot een blijspel. Is
dat niet gek?"
Dit was de eerste proefneming. Daarna heb ik
mijn vest nog door zeventien andere personen laten
dragen. Het resultaat overtrof mijn verwachtingen.
De namen van die zeventien personen liggen voor
een ieder bij mij thuis ter inzage.
Dit alles moest ik u eerst vertellen. Nu kom ik
aan mijn eigenlijke geschiedenis en zal kort zijn.
Ik zal u maar niet zeggen, hoeveel moeite het me
heeft gekost om bij meneer J o van Brakke, den
directeur-generaal, te worden toegelaten. Maar het
is me gelukt en op 13 December heb ik met meneer
van Brakke gesproken.
Ik stond verbaasd over mij zelf, toen ik daar voor
hem zat. Al mijn verlegenheid was verdwenen als
sneeuw voor de zon. Ik, Frederik Timp, ontdekker
zonder ontdekkingen, veroorloofde mij met J o van
Brakke te spreken en te beginnen.... met hem een
vraag te stellen.
Eén vraag moet u mij beantwoorden," stak ik
vol moed van wal, voordat ik u over het doel van
mijn bezoek nader zal inlichten. Zegt u mij eens,
waartoe dienen eigenlijk alle uitvindingen, welke
tot nu toe zijn gedaan ? Waarom heeft men de auto
de telefoon, de radio uitgevonden? Waarom?"
U vraagt net als een meester op school!" lachte
de directeur-generaal en ik had gelegenheid zijn
gouden tanden te bewonderen. En daarom zal
ik u maar antwoorden zooals men dat op school
zou doen: voor het welzijn van de menschen om
het geluk der menschen te vergrooten!"
Bravo!" riep ik uit, zoo is het!" En ik, Timp,
sloeg daarbij met mijn vuist op het schrijfbureau
van meneer van Brakke. Maar als dat zoo is, dan
heb ik de beste van alle uitvindingen gedaan. Het
gaat dus om het geluk der menschen, zooals u zeer
juist hebt gezegd. Het gaat er om hun welbehagen
te verhoogen. En daarom heeft men de auto, de
telefoon en de radio uitgevonden. Hebben die iets
geholpen ? Heel weinig of in het geheel niet! Maar
geen sterveling, geen enkel uitvinder is ooit op het
idee gekomen zich af te vragen: waarin bestaat dan
het menschelijk geluk? Ik heb dat wél gedaan. En
ik ben tot de eenvoudige slotsom gekomen: dat geluk
ligt niet in de auto of in de telefoon, maar dat geluk
is een kwestie van zenuwen, het geluk is een iets,
dat met de hersenen te doen heeft. Ik heb namelijk
chemie en medicijnen gestudeerd, weet u. Aldus
heb ik twintig jaar lang gewerkt een apparaat uit
te vinden, dat verhindert dat bij iemand gevoelens
van onlust, of zorgen, of ergernissen, toorn of
afgunst kunnen opkomen, en dat op de hersenen en
de zenuwen van de menschen zoo'n invloed heeft,
dat zij zelfs bij de grootste ontberingen gelukkig en
zonder wenschen kunnen leven!"
Van Brakke keek me aan alsof hij dacht, dat ik
gek was. Maar daar trok ik me niets van aan, haalde
mijn vest voor den dag en legde dat voor hem op zijn
tafel. Wat zullen we veel woorden daarover spre
ken," zei ik, u zult (ik zei: u zult!) dit vest acht
dagen lang op uw bloote lijf dragen en over acht
dagen kom ik hier weer bij u terug. Maar eerst moet
u een bewijs teekenen, waarbij u zich verplicht
tegenover niemand met n woord over mijn uit
vinding te spreken."
Om kort te gaan: Van Brakke stemde met alles in.
U zult zich kunnen voorstellen, Dames en Heeren,
wat een week dat voor mij is geweest! Nu zou dus
de beslissing vallen ! De opwinding en de zenuw
spanning was echter te groot. Ik ben 56 jaar oud !
En zoo kwam ik op den zesden dag ziek te liggen met
een hooge koorts. Dagen lang moet ik bewusteloos
hebben gelegen, n Januari stond de dokter mij voor
het eerst weer toe op straat te gaan. Ik nam een
taxi en ging naar de Falto"-fabrieken. Moeizaam
klom ik de marmeren stoeptreden omhoog en wilde
de buitendeur openen. Maar wat was dat? Was ik
door mijn ziekte zoo verzwakt ? Het lukte me niet de
deur open te krijgen. Na veel vruchtelooze pogingen
viel mijn blik op een klein stukje papier. De
deur was werkelijk gesloten. De Falto" was failliet.
En nu vraag ik, geacht publiek: hoe kan men een
concern van de beteekenis der Naamlooze Vennoot
schap Falto" in n maand tijds naar de maan
helpen? En ik vestig de aandacht van het publiek
op den man, genaamd J o van Brakke, dien ik mijn
vertrouwen heb gegeven, precies zooals de geheele
zakenwereld hem haar vertrouwen gaf.
Op 20 December heeft die meneer van Brakke
de eerste waanzinnige transactie ondernomen, welke
de Vennootschap op een verlies van ruim 15000
gulden is komen te staan. Een ieder heeft hem ge
waarschuwd. Hij lachte: Kom, kom, niet zoo bang
zijn, heeren, het loopt best los !" En toen het verlies
een feit was, moet hij weer hebben gelachen en
zoowaar een vroolijk deuntje hebben gefloten. Nou
ja, eenmaal win je en een ander maal verlies je l"
verklaarde hij. Je moet die dingen nou eenmaal
niet zoo zwaar opnemen !"
Veel menschen dachten, dat hij zijn verstand had
verloren. Toen de verliezen zich opeenstapelden en
de positie van de Vennootschap steeds moeilijker
werd gaf hij volgens getuigen-verklaringen
wijngelagen voor zijn vrienden. En een ieder, die
het hooren wilde, verklaarde hij, dat hij gelukkig
was, gelukkig als nog nooit tevoren !
Sinds 15 Januari is Jo van Brakke verdwenen. Jo
van Brakke 56 jaar oud, gedrongen figuur, kaal
hoofd, wipneus, gouden tanden, dragende een hoor
nen bril, is voortvluchtig !
Naar alle waarschijnlijkheid leeft hij ergens in
een bosch en voedt hij zich met wortelen en planten.
En op z'n bloote lichaam draagt hij mijn vest en is
gelukkig, de ellendeling l
ZILVEN l BEEKHUIZEN l STAMEREN
LOENEN CVEU.>
MAARN (U.)