Historisch Archief 1877-1940
r
??' /?
*t,
'fi _^ ^^
der Muzen..
vooral van vereenigingen. De deelnemers behooren
tot verschillende categorieën der samenleving; er
zijn verscheidene jeugdvereenigingen en onderwijs
instellingen bij. Wat onderwijsinstellingen betreft
worden hier ook in overleg met de leeraren lessen
gegeven bij de voorwerpen. Tenslotte geven wij ook
een speciale cursus voor jeugdige werkloozen."
Het Museum Boijmans
Met den heer D. Hannema, directeur van het
Museum Boijmans te Rotterdam, kwam het gesprek
op de muziekuitvoeringen in het Haagsche Museum.
Ook wij hebben hier concerten gehad", vertelde
deze, zoo b.v. van Sem Dresden, tijdens de Jeroen
Bosch-tentoonstelling; maar dat was een bepaalde
aanleiding, en er werden dan ook toepasselijke
liederen uitgevoerd, n.l. uit de 156 eeuw. De
acöustiek daarvoor is in de groote hal uitstekend.
Maar zulke concerten moeten uitzonderingen
blijven. In Rotterdam immers is al een groot aantal
voor muziek geschikte zalen, en als de Beurs
voltooid zal zijn, komen daar nog bij. Hetzelfde
geldt voor vereenigingen: ik wil niet teveel op het
terrein komen van den Rotterdamschen Kring, den
Rotterdamschen Kunstkring, e.d. genootschappen.
Toch houden ook wij zeer veel kunsthistorische en
wetenschappelijke lezingen.
'?Gedurende de genoemde tentoonstelling hebben
wij hier 50 a 60 vereenigingen rondgeleid. Maar
ook buiten de speciale tentoonstellingen hebben
geregeld deskundige rondleidingen plaats.
Het genootschap Nederland-Frankrijk houdt de
meeste van zijn lezingen over kunst in ons museum,
of verbindt aan die lezingen een bezoek aan
Boijmans. Ook de hier gevestigde
schilders-vereenigingen R. 33 en Rotterdamsche Kunstenaars
sociëteit, welke geregeld bij ons exposeeren,
organiseeren daarbij inleidingen."
Op onze vraag, of door cursussen, studie-clubs,
voordrachten of anderszins speciaal de belangstelling
van de jeugd en het opkomend geslacht niet wat
meer geprikkeld kon worden, wees de heer Hannema
ons er op, dat er reeds thans stellig contact is met de
jeugd. Zoo krijgt Boijmans b.v. geregeld bezoek
van groepen leerlingen van de Academie, die daar
meubels, costuums etc. komen opmeten en schetsen.
Maar de groote fout", besloot de heer Hannema,
is wel deze, dat de kunstgeschiedenis op de mid
delbare scholen niet een verplicht leervak is, waar
aan dan verplichte rondleidingen zijn verbonden."
Met deze laatste opmerking kunnen wij slechts
hartelijk instemmen.
Het Stedelijk Museum te Amsterdam
Tegen een uitbreiding van lezingen en andere
bemoeiingen van het Stedelijk Museum van Am
sterdam had de directeur, jhr. D. C. Röell bezwaren,
welke men slechts kan billijken, en die, hoewel
geheel onafhankelijk van dezen uitgesproken,
' merkwaardig overeenstemden met de desbetreffende
opmerkingen van de heeren van Gelder en Hannema.
Ik wil in geen geval in concurrentie treden met
verhuurinrichtingen van localiteiten", aldus de
heer Röell, en daarom beperken wij ons. Bovendien
heeft op het oogenblik ons museum nog geen ge
schikte accommodatie, zoodat ook daardoor een uit
breiding van het aantal lezingen wordt opgehouden."
Dat dit in de toekomst anders wordt bleek mij,
toen ik gelegenheid kreeg de voorbereiding te zien
van de inrichting eener uitstekende gehoorzaal,
welke reeds in een gevorderd stadium verkeert.
Rondleidingen hebben geregeld op aanvraag plaats,
en de vergaderingen van de
kunstenaarsvereeniging de VANK worden alle reeds in het Stedelijk
Museum gehouden, dat daardoor een centrum is
van de beoefenaars der kunstnijverheid en toe
gepaste kunsten. Omtrent de jeugd maakte ook
de heer Röell weer de opmerking, dat de kunst
historische en aesthetische ontwikkeling op de
scholen te zeer wordt overgelaten aan een even
tueel persoonlijk initiatief van een leeraar. Hij zou
de kunstgeschiedenis als facultatief leervak ingesteld
willen zien.
Het Rijksmuseum
Wat het Rijksmuseum betreft deelde de hoofd
directeur dr. F. Schmidt-Degener ons mede, dat het
Koninklijk Oudheidkundig Genootschap daar zijn
zetel heeft, en er den geheelen winter door lezingen
organiseert. Ook vanwege de Vereeniging Rembrandt
worden in het Rijksmuseum vele lezingen met
vooraanstaande sprekers uit binnen- en buitenland
gehouden. Vele groote recepties en congressen dragen
bij tot de vermaardheid van het Rijksmuseum in
ons eigen land en over de heele wereld. Niet minder
teven in
het museum
dan zes congressen hebben verleden jaar het Rijks
museum bezocht: de gynaecologen met 600 deel
nemers; de geografen met 750; de Interparlemen
taire Conferentie met 760; de International Law
Association met 550; de tropengeneeskundigen met
ongeveer 300; de ontvangsten ter gelegenheid van
de huldiging van de Koningin brachten 945 en nog
eens ongeveer 900 deelnemers in het museum.
Wat muziekuitvoeringen betreft, acht de heer
Schmidt-Degener beperking zeer noodzakelijk, ge
geven de plaats welke het Concertgebouw reeds in
het Amsterdamsche muziekleven inneemt.
Over het probleem van de jeugd had ook de heer
Schmidt-Degener zeer pertinente meeningen. Hij
acht het kunstonderwijs op de scholen in ohs land
uitermate verwaarloosd; het buitenland doet in dit
opzicht veel meer. Er hebben geregeld rondleidingen
plaats. Vooral voor jonge kinderen acht de directeur
de omvangrijke afdeeling historica nuttiger dan
rondleidingen in het overige museum, dat een
aesthetische ontvankelijkheid vraagt, waarvoor
men op de lagere school nog geenszins rijp is. Een
rondgang door de historische afdeeling overtuigde
ons inderdaad ervan, welk een heerlijke en de
fantaisie steunende aanvulling deze bij het lagere
en middelbare geschiedenisonderwijs kan zijn.
Overigens had de heer Schmidt-Degener den indruk
dat het schoolbezoek in het museum aan kwaliteit
wint. Wellicht draagt daartoe bij, dat speciale rond
leidingen voor de onderwijzers-zelf worden ge
houden, wier taak bovendien door de zeer over
zichtelijke opstelling vergemakkelijkt wordt.
VICTOR E. VAN VRIESLAND
Stilleven in
het museum
MIJN voeten doen pijn, mijn
schouder trekt, ik zie kleine,
zwarte vlekjes voor mijn oogen.
Het linoleum is zacht, goed
gewreven en van zeer zware
kwaliteit. De wanden zijn rustig,
o zoo rustig, rustig als in een rust
huis. Ik ben nu in de derde zaal.
Eerst een trap op, met bronzen
beelden, dan een zaal met primi
tieve Vlamingen, dan een zaal
met primitieve Franschen en nu
een zaal met Hollandsche Roman
tiek. Ik ben alleen. Ergens bij de
impressionisten zwerft een heer
met een bril en een uitgedroogde
jongedame. Maar ik ben alleen.
Ik zou dus best even kunnen gaan
zitten. Gek, dat die canapeetjes
altijd te hoog zijn. En een tukje
doen. Sint Lucas zal over mij
waken. Het is hier ook zoo warm,
geen wonder, dat je daar slaperig
van wordt. Prachtig is zoo'n
museum. Het is zoo groot, en ik
voel me zoo klein. Het overtuigt
me van het nuttelooze van elk
menschelijk streven. Al heb je
nog zoo mooi geschilderd: je
komt er tóch te hangen. Kom je
er nóg zoo vroolijk in, je komt er
tóch doodmoe uit. Maar de kunst
en de opvoeding ? Ik weet het niet.
Ik heb alleen maar slaap. Als ik
maar niet ingesloten word. De
suppoosten zouden mij wel wek
ken. Zij kijken streng, alsof ik
in mijn binnenzak een Rem
brandt j e mee naar huis neem en
onder mijn jas een
zestiendeeeuws draagkoetsje. Ik zou er
niet aan denken. Ik heb aan me
zelf genoeg. Genoeg? Te veel!
Langzaam valt de schemering.
Ik zal opstaan. Deze zaal heb ik
eigenlijk al gezien. De volgende
sla ik over. Dan ga ik verder om
en om, anders is er geen door
komen meer aan.
Dat schilderij is prachtig, dit vind
ik prachtig. Hier zou ik mijn leven
verder willen doorbrengen.Het is 'n
boerderij in de boomen, maar wat
voor een boerderij! En wat voor
boomen! Heerlijk, koele beuken
uit 1675. En een boerderij met
een landbouwer in een rooden
kiel, maar wat voor een kiel!
Kerel, voor hoeveel verkoop jij
mij jouw rooden kiel ? En ik hoop,
dat je den braven schilder die je
boerderij en je vrouw bij de put
en je varkens, en den melkknecht
en je mooie bruine beuken en je
landje met kool zoo heerlijk heeft
afgebeeld, dat het mij, drie hon
derd jaar later, nog verkwikt, ik
hoop, dat je hem bij je binnen
genood hebt, en hem een lekkere
kroes schuimend bier geschonken
hebt, en een dikke plak ham en
een brij van gierst.
Want zoo'n schilder moet dat
geweest zijn, een arme stakker
uit de stad, net als ik, die genoot,
omdat hij eenmaal buiten was,
bij de varkens, en de dikke boerin
en de put met het heerlijke heldere
water en den jovialen boer, met
plakken ham zoo dik, zoo dik als
tubes verf. Ik hoop maar, dat het
zoo gegaan is. Want de schilder
verdient het. Hij heeft zijn ver
langen geschilderd in het ge
boomte en het verre kerkje. En
ik: op dezen laten winterdag, ik
laat mij verkwikken en ik dank
den boer en den schilder.
Een bel: vier uur. Het museum
sluit. De argwanende suppoost
komt al kijken. Ja, ik ben al weg.
We drentelen naar den uitgang.
Buiten regent het. H.B.F.
PAG. 5 DE GROENE No.32!7