De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 28 januari pagina 5

28 januari 1939 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

r ??' /? *t, 'fi _^ ^^ der Muzen.. vooral van vereenigingen. De deelnemers behooren tot verschillende categorieën der samenleving; er zijn verscheidene jeugdvereenigingen en onderwijs instellingen bij. Wat onderwijsinstellingen betreft worden hier ook in overleg met de leeraren lessen gegeven bij de voorwerpen. Tenslotte geven wij ook een speciale cursus voor jeugdige werkloozen." Het Museum Boijmans Met den heer D. Hannema, directeur van het Museum Boijmans te Rotterdam, kwam het gesprek op de muziekuitvoeringen in het Haagsche Museum. Ook wij hebben hier concerten gehad", vertelde deze, zoo b.v. van Sem Dresden, tijdens de Jeroen Bosch-tentoonstelling; maar dat was een bepaalde aanleiding, en er werden dan ook toepasselijke liederen uitgevoerd, n.l. uit de 156 eeuw. De acöustiek daarvoor is in de groote hal uitstekend. Maar zulke concerten moeten uitzonderingen blijven. In Rotterdam immers is al een groot aantal voor muziek geschikte zalen, en als de Beurs voltooid zal zijn, komen daar nog bij. Hetzelfde geldt voor vereenigingen: ik wil niet teveel op het terrein komen van den Rotterdamschen Kring, den Rotterdamschen Kunstkring, e.d. genootschappen. Toch houden ook wij zeer veel kunsthistorische en wetenschappelijke lezingen. '?Gedurende de genoemde tentoonstelling hebben wij hier 50 a 60 vereenigingen rondgeleid. Maar ook buiten de speciale tentoonstellingen hebben geregeld deskundige rondleidingen plaats. Het genootschap Nederland-Frankrijk houdt de meeste van zijn lezingen over kunst in ons museum, of verbindt aan die lezingen een bezoek aan Boijmans. Ook de hier gevestigde schilders-vereenigingen R. 33 en Rotterdamsche Kunstenaars sociëteit, welke geregeld bij ons exposeeren, organiseeren daarbij inleidingen." Op onze vraag, of door cursussen, studie-clubs, voordrachten of anderszins speciaal de belangstelling van de jeugd en het opkomend geslacht niet wat meer geprikkeld kon worden, wees de heer Hannema ons er op, dat er reeds thans stellig contact is met de jeugd. Zoo krijgt Boijmans b.v. geregeld bezoek van groepen leerlingen van de Academie, die daar meubels, costuums etc. komen opmeten en schetsen. Maar de groote fout", besloot de heer Hannema, is wel deze, dat de kunstgeschiedenis op de mid delbare scholen niet een verplicht leervak is, waar aan dan verplichte rondleidingen zijn verbonden." Met deze laatste opmerking kunnen wij slechts hartelijk instemmen. Het Stedelijk Museum te Amsterdam Tegen een uitbreiding van lezingen en andere bemoeiingen van het Stedelijk Museum van Am sterdam had de directeur, jhr. D. C. Röell bezwaren, welke men slechts kan billijken, en die, hoewel geheel onafhankelijk van dezen uitgesproken, ' merkwaardig overeenstemden met de desbetreffende opmerkingen van de heeren van Gelder en Hannema. Ik wil in geen geval in concurrentie treden met verhuurinrichtingen van localiteiten", aldus de heer Röell, en daarom beperken wij ons. Bovendien heeft op het oogenblik ons museum nog geen ge schikte accommodatie, zoodat ook daardoor een uit breiding van het aantal lezingen wordt opgehouden." Dat dit in de toekomst anders wordt bleek mij, toen ik gelegenheid kreeg de voorbereiding te zien van de inrichting eener uitstekende gehoorzaal, welke reeds in een gevorderd stadium verkeert. Rondleidingen hebben geregeld op aanvraag plaats, en de vergaderingen van de kunstenaarsvereeniging de VANK worden alle reeds in het Stedelijk Museum gehouden, dat daardoor een centrum is van de beoefenaars der kunstnijverheid en toe gepaste kunsten. Omtrent de jeugd maakte ook de heer Röell weer de opmerking, dat de kunst historische en aesthetische ontwikkeling op de scholen te zeer wordt overgelaten aan een even tueel persoonlijk initiatief van een leeraar. Hij zou de kunstgeschiedenis als facultatief leervak ingesteld willen zien. Het Rijksmuseum Wat het Rijksmuseum betreft deelde de hoofd directeur dr. F. Schmidt-Degener ons mede, dat het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap daar zijn zetel heeft, en er den geheelen winter door lezingen organiseert. Ook vanwege de Vereeniging Rembrandt worden in het Rijksmuseum vele lezingen met vooraanstaande sprekers uit binnen- en buitenland gehouden. Vele groote recepties en congressen dragen bij tot de vermaardheid van het Rijksmuseum in ons eigen land en over de heele wereld. Niet minder teven in het museum dan zes congressen hebben verleden jaar het Rijks museum bezocht: de gynaecologen met 600 deel nemers; de geografen met 750; de Interparlemen taire Conferentie met 760; de International Law Association met 550; de tropengeneeskundigen met ongeveer 300; de ontvangsten ter gelegenheid van de huldiging van de Koningin brachten 945 en nog eens ongeveer 900 deelnemers in het museum. Wat muziekuitvoeringen betreft, acht de heer Schmidt-Degener beperking zeer noodzakelijk, ge geven de plaats welke het Concertgebouw reeds in het Amsterdamsche muziekleven inneemt. Over het probleem van de jeugd had ook de heer Schmidt-Degener zeer pertinente meeningen. Hij acht het kunstonderwijs op de scholen in ohs land uitermate verwaarloosd; het buitenland doet in dit opzicht veel meer. Er hebben geregeld rondleidingen plaats. Vooral voor jonge kinderen acht de directeur de omvangrijke afdeeling historica nuttiger dan rondleidingen in het overige museum, dat een aesthetische ontvankelijkheid vraagt, waarvoor men op de lagere school nog geenszins rijp is. Een rondgang door de historische afdeeling overtuigde ons inderdaad ervan, welk een heerlijke en de fantaisie steunende aanvulling deze bij het lagere en middelbare geschiedenisonderwijs kan zijn. Overigens had de heer Schmidt-Degener den indruk dat het schoolbezoek in het museum aan kwaliteit wint. Wellicht draagt daartoe bij, dat speciale rond leidingen voor de onderwijzers-zelf worden ge houden, wier taak bovendien door de zeer over zichtelijke opstelling vergemakkelijkt wordt. VICTOR E. VAN VRIESLAND Stilleven in het museum MIJN voeten doen pijn, mijn schouder trekt, ik zie kleine, zwarte vlekjes voor mijn oogen. Het linoleum is zacht, goed gewreven en van zeer zware kwaliteit. De wanden zijn rustig, o zoo rustig, rustig als in een rust huis. Ik ben nu in de derde zaal. Eerst een trap op, met bronzen beelden, dan een zaal met primi tieve Vlamingen, dan een zaal met primitieve Franschen en nu een zaal met Hollandsche Roman tiek. Ik ben alleen. Ergens bij de impressionisten zwerft een heer met een bril en een uitgedroogde jongedame. Maar ik ben alleen. Ik zou dus best even kunnen gaan zitten. Gek, dat die canapeetjes altijd te hoog zijn. En een tukje doen. Sint Lucas zal over mij waken. Het is hier ook zoo warm, geen wonder, dat je daar slaperig van wordt. Prachtig is zoo'n museum. Het is zoo groot, en ik voel me zoo klein. Het overtuigt me van het nuttelooze van elk menschelijk streven. Al heb je nog zoo mooi geschilderd: je komt er tóch te hangen. Kom je er nóg zoo vroolijk in, je komt er tóch doodmoe uit. Maar de kunst en de opvoeding ? Ik weet het niet. Ik heb alleen maar slaap. Als ik maar niet ingesloten word. De suppoosten zouden mij wel wek ken. Zij kijken streng, alsof ik in mijn binnenzak een Rem brandt j e mee naar huis neem en onder mijn jas een zestiendeeeuws draagkoetsje. Ik zou er niet aan denken. Ik heb aan me zelf genoeg. Genoeg? Te veel! Langzaam valt de schemering. Ik zal opstaan. Deze zaal heb ik eigenlijk al gezien. De volgende sla ik over. Dan ga ik verder om en om, anders is er geen door komen meer aan. Dat schilderij is prachtig, dit vind ik prachtig. Hier zou ik mijn leven verder willen doorbrengen.Het is 'n boerderij in de boomen, maar wat voor een boerderij! En wat voor boomen! Heerlijk, koele beuken uit 1675. En een boerderij met een landbouwer in een rooden kiel, maar wat voor een kiel! Kerel, voor hoeveel verkoop jij mij jouw rooden kiel ? En ik hoop, dat je den braven schilder die je boerderij en je vrouw bij de put en je varkens, en den melkknecht en je mooie bruine beuken en je landje met kool zoo heerlijk heeft afgebeeld, dat het mij, drie hon derd jaar later, nog verkwikt, ik hoop, dat je hem bij je binnen genood hebt, en hem een lekkere kroes schuimend bier geschonken hebt, en een dikke plak ham en een brij van gierst. Want zoo'n schilder moet dat geweest zijn, een arme stakker uit de stad, net als ik, die genoot, omdat hij eenmaal buiten was, bij de varkens, en de dikke boerin en de put met het heerlijke heldere water en den jovialen boer, met plakken ham zoo dik, zoo dik als tubes verf. Ik hoop maar, dat het zoo gegaan is. Want de schilder verdient het. Hij heeft zijn ver langen geschilderd in het ge boomte en het verre kerkje. En ik: op dezen laten winterdag, ik laat mij verkwikken en ik dank den boer en den schilder. Een bel: vier uur. Het museum sluit. De argwanende suppoost komt al kijken. Ja, ik ben al weg. We drentelen naar den uitgang. Buiten regent het. H.B.F. PAG. 5 DE GROENE No.32!7

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl