De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 4 februari pagina 16

4 februari 1939 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

Een verhaal voor De Groene van Willy C. van Hemert ER waren op het feest van de beeldschoone gravin twaalf heeren in rok en twaalf dames in avondtoilet uitgenoodigd. Zij dansten in allerfeestelijkste stemming de eenige, origineele Lambeth Walk, terwijl de gravin met een vermoeid lachje op de komst van den prins wachtte. Het was een bont en vroolijk tafereel. Plotseling kondigde de butler den prins aan, die dadelijk daarop in crème gala-uniform de zaal binnen stormde en ten aauschouwe van alle gasten voor de hijgende gravin een knieval deed. Een daverend gejuich steeg op en ieder haastte zich, het jonge paar geluk te wenschen. Maar helaas, de catastrophe bleef niet uit. De voogd van de gravin, een oud maar kn chtig man, trad langzaam binnen en stelde een langen schralen jongeman aan de gasten voor: Vrienden, ik presenteer u Mr. Mac Carthy, den fabrikant van de beroemde whiskey, den aanstaanden echtgenoot van mijn beminde nicht Gravin zu Helmstadt Dauzenblut. De gravin stiet een kreet van afgrijzen uit, en riep: Nooit, oom, ik bemin Armand, meer dan mijn leven, al bezit hij geen cent. Zijn liefde is mij meer waard dan de millioenen van dezen ver rader." De prins legde zijn handen op het hart en smeekte: Lydia". ... En dat was het teeken, dat de gasten links en rechts achter de pilaren om, druk gesticuleerend de zaal verlaten konden onder het zingen van: ,,0 hoe grieft hem nu de liefde van dien snooden whiskeyman" Peter wischte het zweet van zijn voorhoofd. De schmink koekte plakkerig op zijn slapen. Vervelend, altijd dat transpireeren op het tooneel! In de kleed kamer was het ook al broeierig. Peter ging aan zijn schminktafel naar zijn vlekkerig gezicht zitten staren. Hij dacht er aan, hoe alleen hij nu nog steeds was. Ze waren al twee maanden op tournee en hij kon al dien tijd maar niet buiten het verwaande muurtje komen, dat hij om zich heen had opge bouwd. Wel was er Lily, een rood, sproeterig, uit de kracht gegroeid kind, dat dikwijls tegen hem begon te praten. Maar die kon vaak zulke ordinaire dingen zeggen, dat hij direct weer terug kroop in zijn bleeke afzondering. Ze reisden na de voorstelling verder naar een grootere plaats, waar een hotel was, dat zij kenden. Een slaperige ober serveerde een souper. Er werd luid en wanordelijk gegeten. De hotelier kwam van achter zijn borrel aan de leestafel vandaan, om hier en daar een nieuwe mop te hooren, of om den voorraad thee aan te vullen. Peter zat, waar toevallig een stoel vrij was. Hij had geen voorkeur. Hij dronk zijn thee en ergerde zich. De een na den ander stond op, om nog een spelletje te schaken, of te bridgen, want een artist gaat niet zoo maar een twee-drie naar bed. Peter loopt door de gang langs de schoenen der handelsreizigers. Nummer een-en-twintig. Hij doet het raam open. Er waait een fijne, frissche regen wind. Een carillon speelt. Een vrachtauto rommelt over de draaibrug. Achter Peter is de lichte kamer, het bed, de vaste waschtafel, de kast en het tafeltje met zijn koffer. Daar is nog een appel in; die gaat hij nu maar opeten, want hij heeft nog niets geen slaap. Beneden hoort hij zijn collega's lachen, de vette schater van den komiek boven alles uit. Er groeit soms toch een heimelijke afgunst in hem, dat zij, die menschen zonder opvoeding en zonder moraal zoo gemakkelijk kunnen leven. Zij kunnen lachen, zij kunnen de slagroom van hun bordje, de suiker uit hun kopje smikkelen, ze kunnen hevig ruzieën met groote, scherp-klinkende scheldwoorden. Ook kunnen zij zonder scrupules flirten, en er later over opscheppen tegen elkaar. Peter staat voor zijn raam en kijkt in den nachtregen, en denkt hoe het zal zijn, als hij zoover is. Wel is er telkens de geRestaurant DORRIUS N.Z. Voorburgwal b.h. Spui, Amsterdam PLATS DU JOUR EN A LA CARTE dachte aan zijn naïeve, meisjesachtige moeder en aan zijn vader, die hem zoo ernstig-onderzoekend aankijkt telkens, als ze elkaar ontmoeten. Hij waarschuwt ook steeds zichzelf: Het is allemaal schijn. Ze zijn eigenlijk doodongelukkig, deze illusielooze bruten". Maar het verlangen, zich mee te laten glijden langs deze rutschbaan van kermisgenietingen, deel te hebben aan dit zonder meer maar-raak leven, is zoo sterk, dat hij alleen nog maar hunkerend uitziet naar iemand, die hem den stoot geeft, want zelf het initiatief nemen, daarvoor is hij te wereldvreemd. LATER ligt hij in zijn bed te luisteren naar de verre geluiden. Ze laten hem niet los; biljart ballen tikken tegen elkaar, iemand slaat met de vuist op tafel; Ruiten is troef!", er is gerinkel van borden en messen; soms loopen voeten over den ganglooper zijn deur voorbij en telkens klopt zijn hart iets sneller, alsof hij iets verwacht. Dan neemt de slaap hem mee naar zijn vrienden thuis, studen ten, waar hij de eerste is, de geestige, de origineele, de intelligente. Er wordt geklopt. Zijn moeder brengt thee: Jongelui", zegt ze. ... Maar er wordt weer geklopt. Ze kloppen tegen de tafel, tegen zijn hoofd. Peter schrikt wakker. De motregen tikt op het zinken plat. De gor dijnen gaan zacht heen en weer. De kamer is half verlicht door een straatlantaren. Er wordt geklopt. Peter moet zich even bezinnen. Aha ! De collega's. Zeker een grapje. Het hotel is doodstil. Peter !" Hij hoort zacht zijn naam roepen. Hij huivert. Maar dan zoeken zijn bloote voeten al naar zijn pantoffels onder het bed. Wacht even", fluistert hij schor en hij denkt: Ik moest mijn haar even kammen; ik zie er niet erg voordeelig uit". Dan kijkt hij voorzichtig om een hoekje van de deur. Lily's wasbleeke, magere gezichtje met de ver warde bos roode haren. Ze heeft de handen in de zakken van haar peignoir. Sorry, dat ik je stoor. Heb jij dat nieuwe boek niet van Klaus Mann? Ik dacht, dat ik het zag vanmiddag in de bus". Ja, Peter heeft het. Hij zal het even uit zijn koffer halen. Gos, wat een fijne kamer heb jij, veel leuker dan de mijne. Slaap je met je raam open? Pas maar op met dat vochtige weer !" Lily is op den rand van zijn bed gaan zitten en oengelt een beetje met haar pyamabeenen. Ik kan niet slapen", zucht zij en rekt zich uit met haar heele, dunne lichaam. Peter komt met het boek bij haar staan. Hier is 't. Wou je nu nog gaan lezen?" O, ik lees altijd nog in bed. We gaan morgen toch pas laat naar Leeuwarden". Peter is een beetje verlegen met zijn figuur. Hij voelt zich verfomfaaid in zijn kreukelige pyama en Lily zit daar maar zoo rustig. Nou, hoe bevalt het artistenleventje je?" vraagt ze een beetje ironisch. Hij aarzelt. Je kan tenslotte niemand vertrouwen. Een muiltje valt klikkend van Lily's witten, beenige voet. Ach, 't zal wel wennen", antwoord Peter schor. Hoe oud ben je eigenlijk?" Peter is bijna negen tien. Je bent teveel op jezelf. Je moet een beetje meedoen". ,,Ja", zegt Peter, maar 't is zoo moeilijk, 't Is net, of de lui je met alle geweld negeeren willen en en ik dring me niet graag op. Trouwens. ..." Hij zwijgt. Laten we een sigaret rooken, als je ten minste geen slaap hebt", stelt Lily voor. Peter heeft er nog net twee. Het aansteken wordt een pijnlijke affaire, want ze komt even heel dicht bij hem en d'r haren hebben een zoetige lucht. Je bedoelt natuur lijk, dat het allemaal kerels zijn, waar je toch niet mee praten kunt. Ja, dat vind ik nou ook. Je moet hier eigenlijk een dubbel leven leiden: een als artist met je collega's, en een gewoon met jezelf. Dat moet je strikt scheiden. Je hebt gestudeerd, hè? dat zeggen ze hier tenminste." Ja, een half jaar maar, letteren". Domme jongen, hoe kom je er dan bij, hier voor gek te komen spelen ? Je hebt hier immers toch geen toekomst." PETER wordt duizelig van de sigaret. Ook heeft hij 't koud. Hij wordt een beetje sentimenteel van dit moederlijk betoog. Hij zou wel in Lily's armen willen kruipen en een beetje huilen: Ik ben zoo ongelukkig, ik ben zoo alleen" ; in plaats daarvan zegt hij: Van Staveren heeft gezegd, dat hij een jeune-premier van me maakt, zoodra ik routine heb". Zooiets heeft ie tegen allemaal gezegd, dat is een directeursgrapje. Ik ben hier al vier jaar en ik ben nog geen stap verder. Ben je eigenlijk ver loofd?" Peter ziet even de donkere oogen van Marion: Je moet iets ondernemen, je moet een man worden, iets beleefd hebben, misschien dat we dan gelukkig zouden kunnen worden" Nee", zegt Peter, ik heb geen meisje". Lily's smalle handje met de lange, magere vingers ligt plotseling koel op de zijne. Nou ben ik bij je," fluistert ze, ik heb den heelen dag aan je gedacht...." Het schelle lamplicht, de tikkende regen, het schorre piepen van het raam, het is allemaal ineens onwezenlijk en ver. Hij ziet door een floers haar smalle, roode lippen en den schemer van haar witte muizentandjes. Het duurt maar even. Dan springt ze van het bed. Het is al laat", zegt ze. Peter volgt haar naar de deur. Lily draait zich nog even om. Ze trekt een beetje met haar wenkbrauw. Hij slikt moeilijk; zijn lippen zijn hard en droog . Gekkert", zegt Lily; ze strijkt even over zijn haar. Dan loopt ze op haar teenen door de gang. Een van de colleea's gaat juist naar de toiletten. Vervelend, de hatelijkste van allemaal. Als Peter het licht uitdraait, ziet hij, dat het al begint te schemeren. Om elf uur wordt hij wakker door het rumoer op straat. Er is koeienmarkt vlak voor het hotel. Vaag en een beetje bezwarend drukt hem een herinnering. Op zijn koffer ligt het boek van Klaus Mann. Als hij beneden komt, zitten ze allemaal te ont bijten. Lily zit den tenor een ei te voeren. Zij kijkt niet naar hem. Maar wel de anderen. De dikke komiek begint met zijn mond vol beschuit een speech te houden. Er is een algemeene vroolijkheid. En Peter merkt plotseling, dat deze vroolijkheid toch een soort waardeering inhoudt. Hij weet zich opge nomen in de gemeenschap. Maar waarom? vraagt hij zich af. Alleen Lily bemoeit zich met meer met hem. Ook later niet. En ze vertelt aan iedereen, hoe 'n hark die nieuwe knul is. PUROL er op! Dit moet Uw eerste geduchte zijn bij Brand- en Snijwonden, Ontvellingen, en allerlei Hu id verwondingen Het verzacht en geneest PAG. 16 DE GROENE Ne. 32)8

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl