Historisch Archief 1877-1940
DEGROENE AMSTERDAMMER
OPGERICHT
1877
Redactie en Administratie: Keizersgracht 355, Amsterdam-C. Tel. 37964. Abonnement f. 10.?per jaar. Postrekening : 72880. Gem. Giro G 1000.
Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang, na opzegging vóór l December, worden beëindigd.
4 FEBR.
1939
Fhistoire se répète....
ZIJ die de gebeurtenissen die tot de ontbinding
van Tsjecho-Slowakije leidden, nauwkeurig
hebben gevolgd, zien niet zonder ongerust
heid dat de geschiedenis zich dreigt te herhalen.
Nu is het niet Duitschland, maar Italiëdat schier
onvervulbare eischen heeft gesteld. Nu is het niet
Italië, maar Duitschland dat den as-partner zijn
onbeperkten steun belooft. En wederom is het
Chamberlain die weigert een duidelijke en concrete
waarschuwing te laten hooren. Immers, op de
mededeeling van Hitler, Maandagavond j.l , dat hij
in elk geval achter Italiëstsnd, had de E.igelsche
premier Dinsdagmiddag slechts n antwoord kun
nen geven: dat Frankrijk zeksr kon zijn van den
onbeperkten st~un van Engeland. Dit antwoord is
uitgebleven. Geruchten over mobilisaties en troepen
verplaatsingen doen wederom de ronde; tientallen
jagers en bommenwerpers maken proefvluchten;
kruisers en onderzeeërs glijden van de helling.
Het spel is opnieuw begonnen....
De beurs heeft het ditmaal geweten.
Terwijl in het algemeen de koersen van aandeelen
en obligaties zich min of meer parallel bewegen met
de economische bedrijvigheid, zijn zij in de laatste
maanden gestadig gedaald, terwijl de bedrijvigheid
steeg. In de Vereenigde Staten is de korte maar felle
crisis van Augustus 1937 tot Juni 1938 reeds voor
meer dan de helft overwonnen, maar de eigenaars
van Amerikaansche aandeelen zagen tot hun ont
zetting de koersen afbrokkelen tot een peil, nog
lager dan dat van de crisisdagen in September j.l.
Eerst in het begin van deze week herstelde de
beurs zich. Toch vertrouwt men de internationale
situatie niet. Angstig richten de blikken zich op de
Middellandsche Zee.
HET is, merkwaardig genoeg, allerminst zeker
wat nu precies de Italiaansche eischen zijn.
Er is een maximum-program, tien weken geleden
reeds geuit bij de spontane" demonstraties in de
Italiaansche kamer, waar overigens gelijk een
Amerikaansch schrijver het onlangs uitdrukte
geen muis durft te piepen zonder verlof van
Mussolini". Dat maximum-program omvat: Corsica,
Nice, Tunis, Djiboeti, het Suez-kanaal. Daarnaast
heeft zich een minimum-program afgeteekend, vol
gens hetwelk de Italiaansche regeering
voorloopig ! tevreden zou zijn, wanneer Djiboeti vrij
haven werd, wanneer Italiëeen paket aandeelen
kreeg van de Suez-kanaal-maatschappij en wanneer
aan de Italiaansche minderheid in Tunis uitgebreide
rechten werden toegestaan.
Het is niet onwaarschijnlijk dat deze eischen inge
willigd zullen worden. Wij verwachten niet dat dit
geschieden zal vóór de volledige overwinning van
Franco: de spanning zal dus minstens enkele maan
den duren. Weliswaar zou dat een vooral in moreel
opzicht belangrijke overwinning van Itali
beteekenen, maar de reëele verliezen aan den Franschen
kant zouden niet zoo groot zijn. Grooter zouden zij
pas kunnen worden, wanneer de Italiaansche regee
ring haar aanspraken op Tunis zou handhaven.
Dat Frankrijk vrijwillig Tunis afstaat, is ondenk
baar. In economisch opzicht is Tunis zeker niet
onmisbaar, ondanks de belangrijke fosfaat-reserves.
Des te onmisbaarder is het als strategisch steun
punt. Is Italiëeenmaal in het bezit van den oorlogs
haven Bizerta, dan beheerscht het potentieel het
geheele Fransche koloniale rijk in Noord-Afrika.
Mag men daarom aannemen dat het principieel
uitgesloten is dat Frankrijk zoo belangrijke con
cessies zal doen? Wij gelooven van niet. Men be
denke: ook Tsjecho-Slowakije is tot concessies ge
dwongen die voor onmogelijk zijn gehouden.
ALVORENS op dat punt nader in te gaan, is het
wellicht dienstig de positie der Franschen in
VOOR ELKE BEURS 'N
L, de Jong
Tunis in oogenschouw te nemen. Wij gelooven niet,
dat deze overmatig sterk is. Daarvoor vormen de
Franschen tezeer een regeerende kaste. De levens
omstandigheden van de groote massa der bevolking,
van de twee-en-een-half millioen Arabische boeren,
waren van oudsher slecht, en het Fransche bewind
heeft er weinig verbetering in gebracht. Van een
ware volksvertegenwoordiging is geen sprake. De
regeering krijgt haar inkomsten in hoofdzaak uit
accijnzen op eerste levensmiddelen. Het geheele
belasting-stelsel bevoordeelt trouwens de gegoede
bovenlagen. Negen-tiende van de Arabische kinderen
is van alle onderwijs verstoken. In het pachtstelsel
heerschen nog dezelfde half-feodale misbruiken als
vóór den komst der Franschen.
Het is dan ook geen wonder dat er een nationale
oppositie is ontstaan de destour" die onder
de Arabische bevolking in korten tijd bijna honderd
duizend leden heeft gewonnen en door het Fransche
bewind onwelwillend wordt behandeld. Deze
nationale beweging keert zich tegen de Italiaansche
aspiraties. Men kent in Tunis de wandaden van het
Italiaansch imperialisme in het aangrenzende
Libye. Stelt men echter de vraag of de Tunesische
bevolking, en speciaal het georganiseerde deel er van,
enthousiast het huidige Fransche bewind zal verdedi
gen, dan kan men daarop moeilijk een bevestigend
antwoord geven.
OF de Italiaansche eischen tot een gewapend
conflict zullen leiden, of in het Westelijk bekken
van de Middellandsche Zee een nieuwe oorlog zal
ontbranden, of straks de Italiaansche eskaders Lyon
en Parijs, en de Fransche Milaan en Rome zullen
bombardeeren daarover wordt niet alleen, mis
schien niet eens in de eerste plaats, door de Fransche
en Italiaansche regeering beslist. Immers, een oor
log tusschen Frankrijk en Italiëbergt op zijn minst
de mogelijkheid tot een tweeden wereldoorlog in
zich. Berlijn en Londen bemoeien zich dan ook
thans reeds intensief met het geschil. En of Enge
land nu meer dan in den herfst van het vorig jaar
bereid is, een wereldoorlog te aanvaarden ? Wij be
twijfelen het. Zijn militaire positie is weinig ver
beterd. Bovendien een belangrijk verschil met
September 1938 ! kunnen Frankrijken Engeland
thans zeker niet op den steun van Tsjecho-Slowakije,
en waarschijnlijk evenmin op dien van de
SowjetUnie rekenen. De Britsche Dominions hebben er
weinig voor gevoeld ter wille van een
middenEuropeeschen staat den oorlog in te gaan. Dat zij
met grooter enthousiasme ten bate van twee, drie
Fransche koloniën ten strijde zullen trekken, is
uiterst onwaarschijnlijk.
In deze omstandigheden moet de Britsche diplo
matie denzelfden weg volgen als vorig jaar: sussen,
verzoenen", bemiddelen", en wat dies meer zij ???
in elk geval, het koste wat het kost, verhinderen dat
de beide partijen slaags raken. Het onafhankelijk
Tsjecho-Slowakije is verloren gegaan, niet door
fouten" der Britsche diplomaten in de
Septemberweken, maar door een tactiek die van te voren be
sloten had, liever het Sudetenland aan Duitschland
te laten afstaan dan het op een oorlog te laten
uitloopen. Deze eerste oplossing" vindt men reeds in
een artikel d.d. 15 Mei van het vorig jaar, dat de
Londensche correspondent van de New York Herald
Tribune" geschreven heeft na een onderhoud met
Chamberlain....
DE Engelsche regeering heeft tot dusver geen
woord geuit over de Italiaansche eischen. Zij
heeft zich er niet vóór uitgesproken, maar evenmin
er tegen. Dezelfde situatie dus als bij de
Sudetenquaestie. En precies als toen, schuilt, naar het ons
voorkomt, ook thans het werkelijke gevaar niet in den
kans op oorlog, maar in den kans op een vrede van
München. De Italiaansche regeering weet, dat de
Engelsche conservatieven geen algemeen conflict
wenschen. Zij weet ook, dat zulk een conflict met
zeer groote waarschijnlijkheid uit een
FranschItaliaanschen oorlog zou ontstaan. Immers, een
burgeroorlog laat zich isoleeren, een oorlog tusschen
Frankrijk en Italiëop den duur niet. Vandaar de
dreigementen uit Rome. Hoe sterker men daar naar
oorlog drijft, des te meer druk zal de Engelsche re
geering te Parijs moeten uitoefenen, des te grooter
offers zal de Fransche regeering tenslotte moeten
brengen.
Vandaar dat wij, alles rustig overwegende,
voorloopig een herhaling van de paradoxale situatie van
September j.l. voor het waarschijnlijkst houden: de
wereldoorlog blijft uit, niet omdat er weinig, maai
omdat er veel kans op is dat hij uitbreekt.
De taak der democratische pers
BROCHES
20 STUKS
VA/IJ lazen vorige week in een
* " bekend democratisch Ne
derlandsen weekblad een artikel
van een der buitenlandsche mede
werkers waarin deze aan het feit
dat tijdens de koude in December
van tal van Duitsche locomotieven
koperen onderdeelen gesprongen
waren, allerhand pessimistische
beschouwingen over de toekomst
van het Derde Rijk vast
knoopte.
Daarbij herinnerden wij ons de
verkeers-misère die Nederland in
die koude-periode heeft gekend.
Met diepe bezorgdheid vroegen wij
ons af, wat wel de toekomst der
Nederlandsche democratie moest
zijn, wanneer het veronderstelde
verband tusschen de economische
positie van een staat en de tijde
lijke storingen in het treinverkeer
door exceptioneele omstandig
heden inderdaad bestond.
De democratische pers kan geen
grootere fout maken dan de kracht
der totalitaire stelsels te onder
schatten op grond van argumen
ten die bij eenig nadenken geen
steek houden. Zij wiegt aldus
haar lezers in een slaap die even
aangenaam als gevaarlijk is.
Aan de oprechtheid waarmee
wij het nationaal-socialisme be
streden hebben, heeft nooit iemand
getwijfeld en zal nooit iemand be
hoeven te twijfelen. Maar daarom
juist meenen wij verplicht te zijn,
de toekomst n van Duitschland
n van Italiëzoo onbevooroor
deeld mogelijk te beschouwen.
Mochten wij daarbij tot conclu
sies komen die minder prettig zijn
voor de democratie, dan zal dat
voor ons geen reden zijn, ze te ver
zwijgen. Dit blad dient de waar
heid, en de waarheid wordt naar
onze opvatting nimmer gediend
met struisvogelpolitiek.
Wij prediken om die reden nog
geen defaitisme. Integendeel: het
is onze diepe overtuiging, dat
iedere strijd tegen het
totalitairisme, die niet uitgaat van een
juist inzicht in het wezen en de
ontwikkelingsmogelijkheden van
dat stelsel, vruchteloos moet
zijn.
Wanneer men verwacht, dat
Duitschland aan den rand staat
van de financieele en economische
ineenstorting, kan men rustig de
armen over de borst kruisen. De
werkelijke strijd begint eeist, wan
neer men het tegendeel voor waar
schijnlijker houdt.
Ten bate van dezen strijd zal dit
blad voortgaan, de onderlinge ver
houding van democratie en dicta
tuur zoo objectief mogelijk te
analyseeren en naar aanleiding
daarvan de verwachtingen uit te
spreken, niet die de aangenaamste
zijn, maar die het voor de waar
schijnlijkste houdt.
PAG. 3 DE GROENE No. 3218