De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 4 februari pagina 5

4 februari 1939 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

schen Frankrijk en Italië? Het Fransche heeft bovendien in de laatste tien jaren met groote voortvarendheid gewerkt aan het moderniseeren van verschillende afdeelingen b.v. door het mechaniseeren van cavalerie-divisies en het motoriseeren van infanterie-divisies. Waar schijnlijk steekt het daarin de loef af aan het Italiaansche leger, waar men langen tijd afkeerig stond tegenover deze vernieuwingen wellicht ook wegens het tekort aan petroleum in Italië. Alles bijeen loopen de vredessterkten in beide landen in Europa niet veel uiteen en bewegen zij zich om de drie a vier maal honderdduizend man. Ook de oorlogssterkten zullen vermoedelijk niet veel verschillen en voor beide ongeveer 5 millioen bedragen. In ieder geval is er in de sterkten niet zooveel verschil dat aan een snelle overwinning van een der beide partijen te land gedacht kan worden. OOK van het luchtwapen is dit niet te ver wachten. Toch is daarbij een groote tegenstelling met den landoorlog. Terwijl nl. bij dezen laatsten de kracht in de verdediging ligt, zoodat het rationeel zou zijn wanneer beide partijen zich aanvankelijk tot de verdediging bepaalden, is het luchtwapen bij uitstek het instrument van den aanval, in die mate zelfs dat het zich alleen maar verdedigen kan door aan te vallen. Naar de leer van den bekenden Italiaanschen generaal Douhet moet de oorlog beginnen met een verrassenden aanval van de luchtvloot op de vitale punten in het gebied van de tegenpartij. Wanneer beide luchtmachten in dezen geest optreden, zal er veel gebombardeerd worden, wellicht met enkele gevechten in de lucht. Beide partijen kunnen elkan der daarmee veel kwaad doen. Frankrijk kan uit Zuid-Frankrijk, Corsica en Tunis actie voeren tegen het grootste deel van Italiëzoomede de voornaamste verbindingen van Italiëmet Libye bestrijken. Evenzoo kan de Italiaansche luchtmacht de belangrijkste centra van Frankrijk zoomede de rechtstreeksche verbindingen van Frankrijk met Afrika bedreigen. Beide Rijken kunnen echter deze verbindingen ver leggen naar de van den vijand afgekeerde zijde, zoodat zij minder kwetsbaar worden. Het gevolg zou kunnen zijn, dat de luchtmachten haar bommen voornamelijk op elkanders steden afzenden met alle ellendige gevolgen van dien, echter zonder belang rijken invloed op het verloop van den oorlog. Beide partijen heeten over ongeveer 3500 toestellen in eerste linie te beschikken. Anderen geven op: ongeveer 2100 toestellen. In ieder geval is ook hier het verschil niet groot genoeg om een spoedig einde waarschijnlijk te maken. RESTEN de wederzijdsche zeemachten. Onge twijfeld zal haar taak in een eventueelen oorlog hoogst belangrijk zijn: de tegenstelling tusschen deze Rijken betreft vooral de heerschappij in het Westelijk bekken van de MiddellandscheZee. De beslissing zal daarom wellicht uitgestreden moeten worden door de vloten, bijgestaan door de luchtmachten. Het zal echter nog moeten blijken of de Rijken er veel voor gevoelen zullen het risico te aanvaarden van een strijd, waarvan de gevolgen hunne positie als zeemogendheid ernstig kunnen schokken, wellicht voor langen tijd vernietigen. Niet onmogelijk is het, dat zij beide de kat uit den boom willen kijken en daarom zich voorloopig bepalen tot kleine ondernemingen tegen elkanders verbindingen en havens. Ook de beide vloten ver schillen nl. niet veel in grootte. Wel overtreft Frankrijk, dat over ongeveer 650.000 ton modern gevechtsmaterieel beschikt, Italiëin dat opzicht met ongeveer 150.000 ton, maar in sommige scheepstypes is Italiëweer sterker. Bovendien heeft Frankrijk het nadeel dat zijn vloot over twee zeeën verdeeld is. Alleen wanneer het voor de bescherming aan de Westzijde kan rekenen op Engeland zal het zijn geheele vloot in de Middellandsche zee kunnen concentreeren. Daarmee naderen wij echter de inmenging van andere mogendheden, die natuurlijk de verhouding kan veranderen. Zooals deze is, bestaat er geen reden voor de ver wachting dat een van beide partijen in staat zou zijn de andere spoedig aan haar wil te onderwerpen: als het tot een oorlog komt zal daarom de uitslag voornamelijk afhangen van de vraag wie het 't langst kan volhouden. In dat opzicht verkeert Italiëo.i. in de ongunstigste positie: op een langen oorlog is zijn kracht het minst berekend. Moge het bewustzijn daarvan er toe leiden dat er wat kalmeerend water gedaan wordt in den op windenden fascistischen wijn. -?*>.; ..?_.. '* ?'??'t' .v^V- '"f " V* l' "'" ** »-i "?"?'/'' i * r~^*fc jii> /.ï*"*" ^-'O^y^J ^^^ jiKMtaie***-^^; * lüh.flHBlfUl ? r ifM-mn-ii-m-fir..... A'*'-^ * * i <*»?" ^-w^, ma* *.* -JKC. * _«*»-?? Een /egerrevue tijdens de groote manoeuvres van het Fransche leger in de Alpen De economische positie van Italiëen Frankrijk ZOO het al moeilijk is, de militaire kracht van twee staten te vergelijken, het vergelijken van hun economische en financieele positie stuit meestal op nog grootere bezwaren. Immers, de militaire kracht laat zich in ronde cijfers uitdrukken: aantallen soldaten, mitrailleurs, kanonnen, tanks, onderzeeërs, torpedobooten, kruisers, jagers en bommenwerpers. De economische vergelijking heeft echter tal van onbekenden. Laat ons haar daarom vooreerst niet oplossen, maar beginnen met een misverstand recht te zetten waarvan al menigeen het slachtoffer is geworden. Er zijn vele democraten zér velen in ons land die de kracht van Italiëonderschatten. Volgens hen had Italiënooit den Abessijnschen veldtocht kunnen financieren, laat staan den Spaanschen. Zij wezen op de angstwekkend snelle stijging van de staats schuld. Inderdaad de staatsschuld in Italiëis gestegen. De staat s inkom sten en de gewone uitgaven zijn ongeveer in evenwicht, maar de buitengewone uitgaven brengen telken jare een tekort van astrono mische afmetingen met zich mede: twee milliard lire in 1934?5, dertien milliard in 1935?6, zestien milliard in 1936?/, twaalf milliard in 193??8, En zoo gaat het door. Echter, en daarop komt het aan: de Italiaansche regeering slaagt er in, deze enorme tekorten door binnenlandsche leeningen en tal van kunstgrepen, te uitvoerig om hier uiteen te zetten, jaar voor jaar op redelijke wijze te dekken. Zij volgt daarbij dezelfde methode als de Duitsche regeering: de productie omhoog, het levenspeil naar verhouding omlaag. De Italiaansche industrie heeft bovendien een betere oorlogservaring dan de Fransche. Het feit dat een groot deel van de fabrieken thans op de vervaardiging van bewapenings-artikelen is inge steld, dwingt de regeering, op straffe van economische desorganisatie, de oorlogsvoorbereiding voort te zetten. In financieel opzicht staat Italiëer niet veel slechter voor dan Frankrijk, ondanks een aanzienlijk kleineren goud-voorraad. De economische bedrijvig heid kon in Frankrijk grooter zijn. Deze achterstand ware echter in geval van oorlog spoedig ingehaald. J~)E groote moeilijkheid ligt voor Italiëin het ?*-' nijpend tekort aan grondstof f en. Het heeft bijvoor beeld geen petroleum. Het bezit ook vrijwel geen steenkolen, waardoor de productie van synthetische benzine uitgesloten is. Nog een reeks van andere grondstoffen ontbreekt of is zooals b.v. ijzererts in zeer onvoldoende mate aanwezig. Slechts op het gebied van voedings-stoffen kan Italiëbijna rond komen. Ds productie van zuivelproducten schiet nog ver tekort, maar de graan-voorziening is bevredigend. Frankrijk heeft ook niet voldoende voedings- en industrieele grondstoffen. Beide landen zouden dus in geval van oorlog afhankelijk zijn van den invoer. Hierbij nu, is Frankrijk in de tegenwoordige diplomatieke con stellatie ontegenzeggelijk in het voordeel. De Ita liaansche import moet immers voor een groot gedeelte de Straat van Gibraltar passeeren. Terwijl Frankrijk in staat zou zijn, Italiëte blokkeeren zij het ook op verren afstand , ;s het vrijwel uitgesloten dat de Italiaansche staat de Fransche Atlantische havens kan afsluiten. Italiëzou dus een groot deel van den invoer over land moeten krijgen. Het is daarbij hoofdzakelijk aangewezen op Duitschland. Duitschland heeft echter zelf zijn grondstoffen te zeer noodig, om van de voedingsstoffen niet te spreken. Het voert thans in hoofdzaak steenkool naar Italiëuit. Maar met steen kool allén kan men geen oorlog voeren. Het zou Itali bij voorbeeld niet aan petroleum kunnen helpen. Het zou wel voor den doorvoer van deze onmisbare grond stof kunnen zorgen, maar het vervoer van petroleum over land is meer dan vijftig maal duurder dan het vervoer over zee. Bleef een conflict tusschen Italiëen Frankrijk tot deze twee landen beperkt, dan zou, volgens ons inzicht, Frankrijk op den duur de beste kansen hebben. Echter, is de veronderstelling, dat dit conflict gelocaliseerd kan blijven, juist? Het is de vraag. Italiëzou het geen maand zonder steun van buiten kunnen stellen. Duitschland en Engeland zouden rechtstreeks in den strijd gemengd worden. Deze zou hoogstwaarschijnlijk onmiddellijk overslaan naar geheel Noord-Afrika en het Nabije Oosten. En barstte daardoor een tweede wereldoorlog uit, dan zou de beslissing noch door de kracht van Italiëvallen, noch door die van Frankrijk. Deze beide landen zouden dan slechts een secundaire rol spelen. Zoover is het echter nog niet. U N VIN EXCELLENT kruqbrut PAG. 5 DE GROENE No. 3218

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl