Historisch Archief 1877-1940
schen Frankrijk en Italië?
Het Fransche heeft bovendien in de laatste tien
jaren met groote voortvarendheid gewerkt aan het
moderniseeren van verschillende afdeelingen b.v.
door het mechaniseeren van cavalerie-divisies en
het motoriseeren van infanterie-divisies. Waar
schijnlijk steekt het daarin de loef af aan het
Italiaansche leger, waar men langen tijd afkeerig
stond tegenover deze vernieuwingen wellicht
ook wegens het tekort aan petroleum in Italië.
Alles bijeen loopen de vredessterkten in beide
landen in Europa niet veel uiteen en bewegen zij
zich om de drie a vier maal honderdduizend man.
Ook de oorlogssterkten zullen vermoedelijk niet
veel verschillen en voor beide ongeveer 5 millioen
bedragen. In ieder geval is er in de sterkten niet
zooveel verschil dat aan een snelle overwinning
van een der beide partijen te land gedacht kan
worden.
OOK van het luchtwapen is dit niet te ver
wachten.
Toch is daarbij een groote tegenstelling met den
landoorlog. Terwijl nl. bij dezen laatsten de kracht
in de verdediging ligt, zoodat het rationeel zou zijn
wanneer beide partijen zich aanvankelijk tot de
verdediging bepaalden, is het luchtwapen bij uitstek
het instrument van den aanval, in die mate zelfs
dat het zich alleen maar verdedigen kan door aan te
vallen.
Naar de leer van den bekenden Italiaanschen
generaal Douhet moet de oorlog beginnen met een
verrassenden aanval van de luchtvloot op de vitale
punten in het gebied van de tegenpartij. Wanneer
beide luchtmachten in dezen geest optreden, zal er
veel gebombardeerd worden, wellicht met enkele
gevechten in de lucht. Beide partijen kunnen elkan
der daarmee veel kwaad doen. Frankrijk kan uit
Zuid-Frankrijk, Corsica en Tunis actie voeren tegen
het grootste deel van Italiëzoomede de voornaamste
verbindingen van Italiëmet Libye bestrijken.
Evenzoo kan de Italiaansche luchtmacht de belangrijkste
centra van Frankrijk zoomede de rechtstreeksche
verbindingen van Frankrijk met Afrika bedreigen.
Beide Rijken kunnen echter deze verbindingen ver
leggen naar de van den vijand afgekeerde zijde,
zoodat zij minder kwetsbaar worden. Het gevolg zou
kunnen zijn, dat de luchtmachten haar bommen
voornamelijk op elkanders steden afzenden met alle
ellendige gevolgen van dien, echter zonder belang
rijken invloed op het verloop van den oorlog. Beide
partijen heeten over ongeveer 3500 toestellen in
eerste linie te beschikken. Anderen geven op:
ongeveer 2100 toestellen. In ieder geval is ook hier
het verschil niet groot genoeg om een spoedig einde
waarschijnlijk te maken.
RESTEN de wederzijdsche zeemachten. Onge
twijfeld zal haar taak in een eventueelen
oorlog hoogst belangrijk zijn: de tegenstelling
tusschen deze Rijken betreft vooral de heerschappij
in het Westelijk bekken van de MiddellandscheZee.
De beslissing zal daarom wellicht uitgestreden
moeten worden door de vloten, bijgestaan door de
luchtmachten. Het zal echter nog moeten blijken
of de Rijken er veel voor gevoelen zullen het risico
te aanvaarden van een strijd, waarvan de gevolgen
hunne positie als zeemogendheid ernstig kunnen
schokken, wellicht voor langen tijd vernietigen.
Niet onmogelijk is het, dat zij beide de kat uit den
boom willen kijken en daarom zich voorloopig
bepalen tot kleine ondernemingen tegen elkanders
verbindingen en havens. Ook de beide vloten ver
schillen nl. niet veel in grootte. Wel overtreft
Frankrijk, dat over ongeveer 650.000 ton modern
gevechtsmaterieel beschikt, Italiëin dat opzicht
met ongeveer 150.000 ton, maar in sommige
scheepstypes is Italiëweer sterker. Bovendien heeft
Frankrijk het nadeel dat zijn vloot over twee zeeën
verdeeld is. Alleen wanneer het voor de bescherming
aan de Westzijde kan rekenen op Engeland zal het
zijn geheele vloot in de Middellandsche zee kunnen
concentreeren. Daarmee naderen wij echter de
inmenging van andere mogendheden, die natuurlijk
de verhouding kan veranderen.
Zooals deze is, bestaat er geen reden voor de ver
wachting dat een van beide partijen in staat zou
zijn de andere spoedig aan haar wil te onderwerpen:
als het tot een oorlog komt zal daarom de uitslag
voornamelijk afhangen van de vraag wie het 't langst
kan volhouden. In dat opzicht verkeert Italiëo.i. in
de ongunstigste positie: op een langen oorlog is zijn
kracht het minst berekend.
Moge het bewustzijn daarvan er toe leiden dat er
wat kalmeerend water gedaan wordt in den op
windenden fascistischen wijn.
-?*>.; ..?_..
'* ?'??'t' .v^V- '"f " V* l' "'" ** »-i "?"?'/'' i * r~^*fc jii> /.ï*"*"
^-'O^y^J ^^^
jiKMtaie***-^^; * lüh.flHBlfUl ? r ifM-mn-ii-m-fir..... A'*'-^ * * i <*»?" ^-w^, ma* *.* -JKC. * _«*»-??
Een /egerrevue tijdens de groote manoeuvres van het Fransche leger in de Alpen
De economische positie van Italiëen Frankrijk
ZOO het al moeilijk is, de militaire kracht van
twee staten te vergelijken, het vergelijken van
hun economische en financieele positie stuit
meestal op nog grootere bezwaren. Immers, de militaire
kracht laat zich in ronde cijfers uitdrukken: aantallen
soldaten, mitrailleurs, kanonnen, tanks, onderzeeërs,
torpedobooten, kruisers, jagers en bommenwerpers.
De economische vergelijking heeft echter tal van
onbekenden.
Laat ons haar daarom vooreerst niet oplossen,
maar beginnen met een misverstand recht te zetten
waarvan al menigeen het slachtoffer is geworden.
Er zijn vele democraten zér velen in ons land
die de kracht van Italiëonderschatten. Volgens hen
had Italiënooit den Abessijnschen veldtocht kunnen
financieren, laat staan den Spaanschen. Zij wezen
op de angstwekkend snelle stijging van de staats
schuld. Inderdaad de staatsschuld in Italiëis
gestegen. De staat s inkom sten en de gewone uitgaven
zijn ongeveer in evenwicht, maar de buitengewone
uitgaven brengen telken jare een tekort van astrono
mische afmetingen met zich mede: twee milliard lire
in 1934?5, dertien milliard in 1935?6, zestien
milliard in 1936?/, twaalf milliard in 193??8,
En zoo gaat het door. Echter, en daarop komt het
aan: de Italiaansche regeering slaagt er in, deze
enorme tekorten door binnenlandsche leeningen en
tal van kunstgrepen, te uitvoerig om hier uiteen te
zetten, jaar voor jaar op redelijke wijze te dekken.
Zij volgt daarbij dezelfde methode als de Duitsche
regeering: de productie omhoog, het levenspeil naar
verhouding omlaag. De Italiaansche industrie heeft
bovendien een betere oorlogservaring dan de Fransche.
Het feit dat een groot deel van de fabrieken thans op
de vervaardiging van bewapenings-artikelen is inge
steld, dwingt de regeering, op straffe van economische
desorganisatie, de oorlogsvoorbereiding voort te zetten.
In financieel opzicht staat Italiëer niet veel slechter
voor dan Frankrijk, ondanks een aanzienlijk
kleineren goud-voorraad. De economische bedrijvig
heid kon in Frankrijk grooter zijn. Deze achterstand
ware echter in geval van oorlog spoedig ingehaald.
J~)E groote moeilijkheid ligt voor Italiëin het
?*-' nijpend tekort aan grondstof f en. Het heeft bijvoor
beeld geen petroleum. Het bezit ook vrijwel geen
steenkolen, waardoor de productie van synthetische
benzine uitgesloten is. Nog een reeks van andere
grondstoffen ontbreekt of is zooals b.v. ijzererts
in zeer onvoldoende mate aanwezig. Slechts op het
gebied van voedings-stoffen kan Italiëbijna rond
komen. Ds productie van zuivelproducten schiet nog
ver tekort, maar de graan-voorziening is bevredigend.
Frankrijk heeft ook niet voldoende voedings- en
industrieele grondstoffen.
Beide landen zouden dus in geval van oorlog
afhankelijk zijn van den invoer. Hierbij nu, is
Frankrijk in de tegenwoordige diplomatieke con
stellatie ontegenzeggelijk in het voordeel. De Ita
liaansche import moet immers voor een groot gedeelte
de Straat van Gibraltar passeeren. Terwijl Frankrijk
in staat zou zijn, Italiëte blokkeeren zij het ook
op verren afstand , ;s het vrijwel uitgesloten dat
de Italiaansche staat de Fransche Atlantische
havens kan afsluiten.
Italiëzou dus een groot deel van den invoer over
land moeten krijgen. Het is daarbij hoofdzakelijk
aangewezen op Duitschland. Duitschland heeft echter
zelf zijn grondstoffen te zeer noodig, om van de
voedingsstoffen niet te spreken. Het voert thans in
hoofdzaak steenkool naar Italiëuit. Maar met steen
kool allén kan men geen oorlog voeren. Het zou Itali
bij voorbeeld niet aan petroleum kunnen helpen. Het
zou wel voor den doorvoer van deze onmisbare grond
stof kunnen zorgen, maar het vervoer van petroleum
over land is meer dan vijftig maal duurder dan het
vervoer over zee.
Bleef een conflict tusschen Italiëen Frankrijk
tot deze twee landen beperkt, dan zou, volgens ons
inzicht, Frankrijk op den duur de beste kansen
hebben. Echter, is de veronderstelling, dat dit conflict
gelocaliseerd kan blijven, juist? Het is de vraag.
Italiëzou het geen maand zonder steun van buiten
kunnen stellen. Duitschland en Engeland zouden
rechtstreeks in den strijd gemengd worden. Deze
zou hoogstwaarschijnlijk onmiddellijk overslaan naar
geheel Noord-Afrika en het Nabije Oosten. En
barstte daardoor een tweede wereldoorlog uit, dan
zou de beslissing noch door de kracht van Italiëvallen,
noch door die van Frankrijk. Deze beide landen
zouden dan slechts een secundaire rol spelen. Zoover
is het echter nog niet.
U N VIN EXCELLENT
kruqbrut
PAG. 5 DE GROENE No. 3218