De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 4 februari pagina 6

4 februari 1939 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

KAMT TE E K E N I-N G E N Hitler's redevoering Het sterkste bewijs voor den internationalen angst en onzekerheid vormden wel de commentaren op de redevoering die Hitler Maandagavond voor den Rijksdag heeft gehouden. Niet dat deze commen taren zoo openlijk pessimistisch waren l Integendeel, zij waren grootendeels optimistisch. Maar merk waardig genoeg moet men het als een teeken van pessimisme beschouwen zij het ook vaak een onbewust pessimisme dat men zich door de geringste kleinigheid tot een onberedeneerd opti misme laat verleiden. Hitler heeft verklaard, dat Italiëonder alle omstandigheden zeker kon zijn van den steun van Duitschland. Hij heeft er aan toegevoegd: wanneer het aangevallen werd. Gelijk bekend, is in een oorlog altijd de tegenpartij de aanvaller. Is niet Italiëin 1935 aangevallen" door Abessynië, en Japan in 1937 »aangevallen" door China? Zoo iets relatief is, dan de onderscheiding aanvaller-verdediger ! Hoe het ook zij, Hitler heeft niet verklaard dat hij de Italiaansche eischen tegen Frankrijk steunt. Hij heeft niet verklaard, dat hij a bout portant een oorlog wil beginnen. Hij heeft het zelfs nagelaten, thans reeds koloniën te eischen. Dat komt later aan de orde, voegde hij er aan toe. Ziedaar drie redenen waarom een groot gedeelte der buitenlandsche commentaren in optimistischen toon was gesteld. Laat ons toch redelijk zijn. Verwacht men soms dat de Duitsche rijkskanselier zoo weinig politiek inzicht heeft, dat hij openlijk voor zijn bedoelingen uit zal komen? Verwacht men soms, dat men te Berlijn niet weet dat juist de sfeer der internationale onzekerheid het gunstigst is voor de Duitsche politiek? Heeft men thans reeds vergeten dat de gevaarlijkste momenten uit de Tsjechoslowaaksche crisis steevast vooraf zijn gegaan door een weinigzeggende redevoering van den Führer? Wij willen daarmee niet beweren, dat Europa reeds in de eerst volgende weken wederom in crisis-stemming zal verkeeren. Er behoeft niet altijd hetzelfde te ge beuren. Maar het optimisme der meeste buiten landsche beoordeelaars kunnen wij niet deelen. Trouwens, in Rome heeft men de woorden van Hitler uitgelegd, zooals zij uitgelegd moeten worden: als een aansporing aan Italiëom met de antiFransche campagne voort te gaan. Hetgeen prompt geschied is. Het komt overigens nooit in de eerste plaats op de woorden, maar op de daden van een bewind aan. En in de daden van de regeering van het Derde Rijk is geen wijziging gekomen. De bewapening wordt in hetzelfde intensieve tempo voortgezet. Andere commentatoren achtten het een hoopvol verschijnsel dat Hitler in zijn redevoering zoo uit voerig de economische moeilijkheden behandelde. Reeds eerder hebben wij geschreven dat wij, hoewel erkennende dat deze moeilijkheden voorkomen, ze niet onoverkomelijk achten. Inflatie kan eerst ontstaan, wanneer de staat teveel opdrachten ver strekt. Het is in dat verband van belang, op te merken dat de Duitsche staat gedurende de laatste weken tal van orders heeft geschrapt. Het bouw programma wordt bij voorbeeld in een langzamer tempo uitgevoerd. Slechts voor de bewapening blijft het hooge tempo gehandhaafd. Het is dus, over het algemeen gezien, niet onwaarschijnlijk, dat de leidende economische figuren het gevaar der inflatie hebben beseft en tijdig de tegenmaatregelen hebben genomen, die in een bewust geleide economie mogelijk zijn. Chamberlain's verzoen!ngs-politiek Saïdjah's vader had een buffel. ..." Aldus be gint een der bekendste episodes uit de Nederlandsche litteratuur, die herhaaldelijk onderbroken wordt door de woorden: Ik vrees, dat mijn verhaal een tonig wordt." Het zal den historiograaf van de jaren 1938, 1939 e-v- niet anders gaan. Ook hij zal moeten vreezen dat zijn verhaal eentonig wordt. Keer op keer zal hij moeten vermelden, niet dat Saïdjah's vader een buffel had, met wien het overigens slecht afliep, maar dat minister Chamberlain een ver zoenende redevoering hield. Deze week kunnen wij er zelfs twee registreeren: de eerste, Zaterdagavond te Birmingham, de tweede, Maandagmiddag bij het groote Lagerhuis-debat over de buitenlandsche politiek. Deze redevoeringen vielen o.m. op door de gebruikelijke scherpe en ongerechtvaardigde aan vallen op de critici. Zelden sprak Chamberlain zoo snijdend over de tegenstanders van zijn methoden als Zaterdagavond. Hij oogstte veel applaus. De laatste tusschentijdsche verkiezingen waren trou wens gunstig voor hem. Hoe verzoeningsgezind Chamberlain ook is, hij beseft terdege dat Engeland de defensie dient te versterken. Weer zijn daartoe de noodige reorgani saties in het kabinet uitgevoerd. Sir Thomas Inskip schijnt als minister voor de coördinatie der defensie niet voldaan te hebben: een militaire deskundige, lord Chatfield, volgt hem op. Inskip is minister van de dominions geworden. Tevens zijn een aantal be vredigende cijfers over de vliegtuig-productie ge publiceerd. Desondanks zou men er verkeerd aan doen, te meenen, dat Engeland den bewapenings achterstand reeds ingeloopen heeft. Hoewel het tempo der bewapening belangrijk is versneld, is het Duitsche tempo vooralsnog vlugger. Duitschland heeft dan ook volgens schattingen, die men overigens met eenige reserve moet gebruiken, in het vorige jaar drie a vier maal zooveel voor militaire doel einden uitgegeven als Engeland. Sinds September is de afstand tusschen de Duitsche en de Engelsche bewapening dan ook niet kleiner, maar grooter ge worden. Het is nu echter mogelijk, en dat is een belangrijk punt, dat Engeland binnen afzienbaren tijd het verschil gaat verkleinen. Zoover zijn wij echter nu nog niet. Van hulpverleening door Chamberlain aan het republikeinsche Spanje zal geen sprake zijn. Het werd trouwens door niemand meer verwacht. Franco's overwinning staat vast, al zal het langer duren dan men wel denkt, voor hij zijn tegenstander geheel verslagen heeft. De val van Valencia en Madrid zal stellig nog enkele maanden op zich laten wachten. Dat beteekent, dat ook de Italiaansche eischen voorloopig niet op het tapijt zullen komen. Franco moet heer en meester zijn in Spanje, dan pas zal de spanning in het Middellandsche Zee-geb!ed belangrijk gaan stijgen. Inmiddels bereiden de partijen zich op den strijd voor. De Fransche defensie van Noord-Afrika wordt met grooten spoed gereed gemaakt. Men onderschat in Frankrijk niet langer de Italiaansche eischen. Eensgezind verzet zich het geheele volk er tegen. Helaas men had Tunis het best verdedigd, niet in de Middellandsche Zee, maar aan de Tsjecho slowaaksche grens. De heer Bonnet, die misschien meer dan iemand anders schuldig is aan het verraad van Tsjechoslowakije men leze hierover het interessante jongste Penguin-boekje: The Betrayal of Czechoslowakia beleeft onaangename dagen. Waarmee Vrouwe Historia bewijst, dat zij toch niet geheel gespeend is van zin voor rechtvaardigheid. Het Verre Oosten Op een vraag in de Kamer van Afgevaardigden heeft minister Arita (buitenlandsche zaken) mede gedeeld, dat Japan er niet aan denkt, het AntiKomintern-Pact uit te breiden met militaire clausules, die tegen Rusland, Engeland en de Vereenigde Staten gericht zijn. Wanneer een minister in een totalitairen staat zich een vraag laat stellen, is dat in den regel geen toeval. Achter de mededeeling van Arita steekt dan ook stellig een bepaalde bedoeling een bedoeling, die misschien duide lijker wordt, wanneer men er het bericht naast legt, dat een vooraanstaand Engelsen staatsman (men noemde zelfs lord Baldwin) waarschijnlijk binnen kort naar Japan zal reizen ten behoeve van rechtstreeksche onderhandelingen. Japan heeft kapitaal noodig voor den opbouw in China. Het wil, zooals wij verwacht hebben, dat kapitaal leenen van Engeland. Vandaar o.i. de hier boven aangehaalde geruststellende mededeeling van Arita. Het zal intusschen nog wel eenigen tijd duren voor de Engelsche regeering zich bereid verklaart, de leening toe te staan. V/il zij zich echter niet geheel-en-al laten verdringen uit het Verre Oosten, dan zal zij op het Japansche aanbod moeten ingaan. Dit staat immers wel vast: met den grooten invloed dien Engeland in China heeft uitgeoefend, is het gedaan. Japan is vastbesloten de nieuwe orde" te handhaven, hetgeen zeggen wil: China wordt een half-kolonie van Japan. Tal van leidende Chineesche politici leggen zich dan ook langzamerhand bij die gedachte neer. Op militair gebied is er weinig nieuws gebeurd in het Verre Oosten. Vermelden wij slechts, dat Japan in het Zuiden bedenkelijk dicht bij het Fransche Indo-China gaat opereeren. Het Nationale Dagblad Op 21 Januari heeft de Ha-gsche rechter-com missaris de persen van het z.g. Nationale Dagblad in beslag genomen. Mr. van Vessem heeft protest aangeteekend en de 's-Gravenhaagsche rechtbank heeft de opheffing van het beslag bevolen. De voor naamste overwegingen waren, dat de pers geen eigendom is van verdachte, en dat het beslag niet leiden kan tot het aan den dag brengen van de waar heid in de beleedigingszaak. Men vraagt zich wel af, waar de Haagsche rechter commissaris die het beslag heeft uitgevoerd, zijn opleiding heeft genoten. Of hebben de juristen van de rechtbank het aan het verkeerde eind? Hoe het ook zij: het z.g. Nationale Dagblad ver schijnt weer in volle glorie. Het moet ons van het hart, dat deze geheele affaire wel een uitermate stunteligen indruk heeft gemaakt. De in-beslag-neming op zichzelf was reeds een vreemde geschiedenis, in zooverre zij zooals naderhand ter verontschuldiging verklaard werd uitgevoerd is buiten medeweten van den minister van justitie, die in casu de beleedigde persoon was. Men had toch waarlijk wel eenig overleg kunnen plegen met den man, die, of hij er nu bevel toe had gegeven of niet, in elk geval verantwoordelijk zou worden gesteld voor het optreden van justitie, 't Is niet geschied.... en gedane zaken nemen geen keer. Dan, als klap op den vuurpijl, de opheffing van het beslag door de Haagsche rechtbank. Tweede vreemde geschiedenis ! Wanneer de wettelijke macht besluit, eindelijk en na hoeveel aarze lingen ! op te treden tegen de beleedigende uitingen van de N.S.B.-pers, laat zij dat dan grondig doen en na behoorlijke raadpleging der desbe treffende wetboeken. Door op te treden, zooals thans geschied is, ondergraaft zij slechts het in haar gestelde vertrouwen en wekt zij een onzekeiheid bij het groote publiek die allerminst geschikt is om den eerbied voor de democratische staats instellingen te versterken. De Nederlandsche luchtbescherming Hetgeen wij verwacht hadden, is geschied: het Nederlandsche. volk is na de dreiging in den zomer en herfst van het vorig jaar zachtjes-aan weer ingeslapen, en is traag met wakker worden. Dat speciaal aan de luchtbescherming van ons land het een-en-ander mankeerde, is in die dagen door de verantwoordelijke personen erkend. Herhaalde lijk hebben wij er in dit blad op gewezen. Stelt men echter de vraag: wat geschiedt thans van overheids wege ter bescherming van de burgerbevolking? dan moet het antwoord luiden: te weinig. Wij gaan ? daarover zijn alle beoordeelaars der internaticnale politiek het eens een bewogen jaar tegemoet. Het gros der Nederlandsche bevolking is echter even weerloos als vorig jaar het geval was. Zelfs heeft de regeering vrijwel niets gedaan ten behoeve van een betere voorlichting van het groote publiek. Hieren-daar werden luchtbeschermings-oefeningen ge houden, waarbij dan nog vaak door atmosferische omstandigheden effectieve controle onmogelijk was en dat is alles. Wanneer men vergelijkt, wat in Engeland voor de luchtbescherming gedaan wordt, met hetgeen men in ons land doet of liever niet doet dan moet men een opmerkelijk verschil constateeren. Afgezien van de quaestie of hetgeen aan de over zijde van de Noordzee geschiedt, voldoende is, kan men veilig constateeren dat wat in Nederland gaande is, beslist onvoldoende genoemd moet worden. In Amsterdam kan men door bemoeiingen van het particilier initiatief voor weinig geld een gas masker koopen. Of gasmaskers noodzakelijk zijn, is nog steeds een open vraag. Afgezien daarva.n, is het principieel onjuist dat een zoo belangrijk onder deel van de bescherming der burgerij als de iuchtbescherming is, grootendeels overgelaten wordt aan het particulier initiatief. Dat de burgers van Neder land voor eventueele schuilloopgraven in hun tuinen moeten zorgen, of voor de aanschaffing van gas maskers, is niet minder dwaas dan wanneer zij zichzelf van geweren of mitrailleurs moesten voor zien. Slechts de Staat kan de burgerij zoo ei!ect;ei mogelijk beschermen. Laat hij dat na, dan. ve.!zaakt hij zijn plicht. Tegen Slapeloosheid, Overspanning, Onrust en Zenuwachtigheid, gebruike men de Zenuwstillende en Zenuwsterkende Mijnhardt's Zenuwtabletten. Buisje 75 et, PAG. 6 DE GROENE No. 3118

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl