Historisch Archief 1877-1940
KAMT TE E K E N I-N G E N
Hitler's redevoering
Het sterkste bewijs voor den internationalen angst
en onzekerheid vormden wel de commentaren op
de redevoering die Hitler Maandagavond voor den
Rijksdag heeft gehouden. Niet dat deze commen
taren zoo openlijk pessimistisch waren l Integendeel,
zij waren grootendeels optimistisch. Maar merk
waardig genoeg moet men het als een teeken van
pessimisme beschouwen zij het ook vaak een
onbewust pessimisme dat men zich door de
geringste kleinigheid tot een onberedeneerd opti
misme laat verleiden. Hitler heeft verklaard, dat
Italiëonder alle omstandigheden zeker kon zijn
van den steun van Duitschland. Hij heeft er aan
toegevoegd: wanneer het aangevallen werd. Gelijk
bekend, is in een oorlog altijd de tegenpartij de
aanvaller. Is niet Italiëin 1935 aangevallen" door
Abessynië, en Japan in 1937 »aangevallen" door
China? Zoo iets relatief is, dan de onderscheiding
aanvaller-verdediger !
Hoe het ook zij, Hitler heeft niet verklaard dat
hij de Italiaansche eischen tegen Frankrijk steunt.
Hij heeft niet verklaard, dat hij a bout portant een
oorlog wil beginnen. Hij heeft het zelfs nagelaten,
thans reeds koloniën te eischen. Dat komt later aan
de orde, voegde hij er aan toe. Ziedaar drie redenen
waarom een groot gedeelte der buitenlandsche
commentaren in optimistischen toon was gesteld.
Laat ons toch redelijk zijn. Verwacht men soms
dat de Duitsche rijkskanselier zoo weinig politiek
inzicht heeft, dat hij openlijk voor zijn bedoelingen
uit zal komen? Verwacht men soms, dat men te
Berlijn niet weet dat juist de sfeer der internationale
onzekerheid het gunstigst is voor de Duitsche
politiek? Heeft men thans reeds vergeten dat de
gevaarlijkste momenten uit de Tsjechoslowaaksche
crisis steevast vooraf zijn gegaan door een
weinigzeggende redevoering van den Führer? Wij willen
daarmee niet beweren, dat Europa reeds in de eerst
volgende weken wederom in crisis-stemming zal
verkeeren. Er behoeft niet altijd hetzelfde te ge
beuren. Maar het optimisme der meeste buiten
landsche beoordeelaars kunnen wij niet deelen.
Trouwens, in Rome heeft men de woorden van
Hitler uitgelegd, zooals zij uitgelegd moeten worden:
als een aansporing aan Italiëom met de
antiFransche campagne voort te gaan. Hetgeen prompt
geschied is. Het komt overigens nooit in de eerste
plaats op de woorden, maar op de daden van een
bewind aan. En in de daden van de regeering van
het Derde Rijk is geen wijziging gekomen. De
bewapening wordt in hetzelfde intensieve tempo
voortgezet.
Andere commentatoren achtten het een hoopvol
verschijnsel dat Hitler in zijn redevoering zoo uit
voerig de economische moeilijkheden behandelde.
Reeds eerder hebben wij geschreven dat wij, hoewel
erkennende dat deze moeilijkheden voorkomen, ze
niet onoverkomelijk achten. Inflatie kan eerst
ontstaan, wanneer de staat teveel opdrachten ver
strekt. Het is in dat verband van belang, op te
merken dat de Duitsche staat gedurende de laatste
weken tal van orders heeft geschrapt. Het bouw
programma wordt bij voorbeeld in een langzamer
tempo uitgevoerd. Slechts voor de bewapening
blijft het hooge tempo gehandhaafd. Het is dus,
over het algemeen gezien, niet onwaarschijnlijk, dat
de leidende economische figuren het gevaar der
inflatie hebben beseft en tijdig de tegenmaatregelen
hebben genomen, die in een bewust geleide economie
mogelijk zijn.
Chamberlain's verzoen!ngs-politiek
Saïdjah's vader had een buffel. ..." Aldus be
gint een der bekendste episodes uit de Nederlandsche
litteratuur, die herhaaldelijk onderbroken wordt
door de woorden: Ik vrees, dat mijn verhaal een
tonig wordt."
Het zal den historiograaf van de jaren 1938,
1939 e-v- niet anders gaan. Ook hij zal moeten
vreezen dat zijn verhaal eentonig wordt. Keer op
keer zal hij moeten vermelden, niet dat Saïdjah's
vader een buffel had, met wien het overigens slecht
afliep, maar dat minister Chamberlain een ver
zoenende redevoering hield. Deze week kunnen wij
er zelfs twee registreeren: de eerste, Zaterdagavond
te Birmingham, de tweede, Maandagmiddag bij het
groote Lagerhuis-debat over de buitenlandsche
politiek. Deze redevoeringen vielen o.m. op door de
gebruikelijke scherpe en ongerechtvaardigde aan
vallen op de critici. Zelden sprak Chamberlain zoo
snijdend over de tegenstanders van zijn methoden
als Zaterdagavond. Hij oogstte veel applaus. De
laatste tusschentijdsche verkiezingen waren trou
wens gunstig voor hem.
Hoe verzoeningsgezind Chamberlain ook is, hij
beseft terdege dat Engeland de defensie dient te
versterken. Weer zijn daartoe de noodige reorgani
saties in het kabinet uitgevoerd. Sir Thomas Inskip
schijnt als minister voor de coördinatie der defensie
niet voldaan te hebben: een militaire deskundige,
lord Chatfield, volgt hem op. Inskip is minister van
de dominions geworden. Tevens zijn een aantal be
vredigende cijfers over de vliegtuig-productie ge
publiceerd. Desondanks zou men er verkeerd aan
doen, te meenen, dat Engeland den bewapenings
achterstand reeds ingeloopen heeft. Hoewel het
tempo der bewapening belangrijk is versneld, is het
Duitsche tempo vooralsnog vlugger. Duitschland
heeft dan ook volgens schattingen, die men overigens
met eenige reserve moet gebruiken, in het vorige
jaar drie a vier maal zooveel voor militaire doel
einden uitgegeven als Engeland. Sinds September
is de afstand tusschen de Duitsche en de Engelsche
bewapening dan ook niet kleiner, maar grooter ge
worden. Het is nu echter mogelijk, en dat is een
belangrijk punt, dat Engeland binnen afzienbaren
tijd het verschil gaat verkleinen. Zoover zijn wij
echter nu nog niet.
Van hulpverleening door Chamberlain aan het
republikeinsche Spanje zal geen sprake zijn. Het
werd trouwens door niemand meer verwacht.
Franco's overwinning staat vast, al zal het langer
duren dan men wel denkt, voor hij zijn tegenstander
geheel verslagen heeft. De val van Valencia en
Madrid zal stellig nog enkele maanden op zich laten
wachten. Dat beteekent, dat ook de Italiaansche
eischen voorloopig niet op het tapijt zullen komen.
Franco moet heer en meester zijn in Spanje, dan pas
zal de spanning in het Middellandsche Zee-geb!ed
belangrijk gaan stijgen.
Inmiddels bereiden de partijen zich op den strijd
voor. De Fransche defensie van Noord-Afrika wordt
met grooten spoed gereed gemaakt. Men onderschat
in Frankrijk niet langer de Italiaansche eischen.
Eensgezind verzet zich het geheele volk er tegen.
Helaas men had Tunis het best verdedigd, niet
in de Middellandsche Zee, maar aan de Tsjecho
slowaaksche grens. De heer Bonnet, die misschien
meer dan iemand anders schuldig is aan het verraad
van Tsjechoslowakije men leze hierover het
interessante jongste Penguin-boekje: The Betrayal
of Czechoslowakia beleeft onaangename dagen.
Waarmee Vrouwe Historia bewijst, dat zij toch niet
geheel gespeend is van zin voor rechtvaardigheid.
Het Verre Oosten
Op een vraag in de Kamer van Afgevaardigden
heeft minister Arita (buitenlandsche zaken) mede
gedeeld, dat Japan er niet aan denkt, het
AntiKomintern-Pact uit te breiden met militaire
clausules, die tegen Rusland, Engeland en de
Vereenigde Staten gericht zijn. Wanneer een minister
in een totalitairen staat zich een vraag laat stellen,
is dat in den regel geen toeval. Achter de
mededeeling van Arita steekt dan ook stellig een bepaalde
bedoeling een bedoeling, die misschien duide
lijker wordt, wanneer men er het bericht naast legt,
dat een vooraanstaand Engelsen staatsman (men
noemde zelfs lord Baldwin) waarschijnlijk binnen
kort naar Japan zal reizen ten behoeve van
rechtstreeksche onderhandelingen.
Japan heeft kapitaal noodig voor den opbouw in
China. Het wil, zooals wij verwacht hebben, dat
kapitaal leenen van Engeland. Vandaar o.i. de hier
boven aangehaalde geruststellende mededeeling van
Arita. Het zal intusschen nog wel eenigen tijd duren
voor de Engelsche regeering zich bereid verklaart,
de leening toe te staan. V/il zij zich echter niet
geheel-en-al laten verdringen uit het Verre Oosten,
dan zal zij op het Japansche aanbod moeten ingaan.
Dit staat immers wel vast: met den grooten invloed
dien Engeland in China heeft uitgeoefend, is het
gedaan. Japan is vastbesloten de nieuwe orde" te
handhaven, hetgeen zeggen wil: China wordt een
half-kolonie van Japan. Tal van leidende Chineesche
politici leggen zich dan ook langzamerhand bij die
gedachte neer.
Op militair gebied is er weinig nieuws gebeurd in
het Verre Oosten. Vermelden wij slechts, dat Japan
in het Zuiden bedenkelijk dicht bij het Fransche
Indo-China gaat opereeren.
Het Nationale Dagblad
Op 21 Januari heeft de Ha-gsche rechter-com
missaris de persen van het z.g. Nationale Dagblad
in beslag genomen. Mr. van Vessem heeft protest
aangeteekend en de 's-Gravenhaagsche rechtbank
heeft de opheffing van het beslag bevolen. De voor
naamste overwegingen waren, dat de pers geen
eigendom is van verdachte, en dat het beslag niet
leiden kan tot het aan den dag brengen van de waar
heid in de beleedigingszaak.
Men vraagt zich wel af, waar de Haagsche rechter
commissaris die het beslag heeft uitgevoerd, zijn
opleiding heeft genoten. Of hebben de juristen van
de rechtbank het aan het verkeerde eind?
Hoe het ook zij: het z.g. Nationale Dagblad ver
schijnt weer in volle glorie.
Het moet ons van het hart, dat deze geheele
affaire wel een uitermate stunteligen indruk heeft
gemaakt. De in-beslag-neming op zichzelf was reeds
een vreemde geschiedenis, in zooverre zij zooals
naderhand ter verontschuldiging verklaard werd
uitgevoerd is buiten medeweten van den minister
van justitie, die in casu de beleedigde persoon was.
Men had toch waarlijk wel eenig overleg kunnen
plegen met den man, die, of hij er nu bevel toe had
gegeven of niet, in elk geval verantwoordelijk zou
worden gesteld voor het optreden van justitie, 't Is
niet geschied.... en gedane zaken nemen geen
keer.
Dan, als klap op den vuurpijl, de opheffing van
het beslag door de Haagsche rechtbank. Tweede
vreemde geschiedenis ! Wanneer de wettelijke
macht besluit, eindelijk en na hoeveel aarze
lingen ! op te treden tegen de beleedigende
uitingen van de N.S.B.-pers, laat zij dat dan grondig
doen en na behoorlijke raadpleging der desbe
treffende wetboeken. Door op te treden, zooals
thans geschied is, ondergraaft zij slechts het in
haar gestelde vertrouwen en wekt zij een
onzekeiheid bij het groote publiek die allerminst geschikt
is om den eerbied voor de democratische staats
instellingen te versterken.
De Nederlandsche luchtbescherming
Hetgeen wij verwacht hadden, is geschied: het
Nederlandsche. volk is na de dreiging in den zomer
en herfst van het vorig jaar zachtjes-aan weer
ingeslapen, en is traag met wakker worden. Dat
speciaal aan de luchtbescherming van ons land
het een-en-ander mankeerde, is in die dagen door
de verantwoordelijke personen erkend. Herhaalde
lijk hebben wij er in dit blad op gewezen. Stelt men
echter de vraag: wat geschiedt thans van overheids
wege ter bescherming van de burgerbevolking?
dan moet het antwoord luiden: te weinig. Wij gaan
? daarover zijn alle beoordeelaars der
internaticnale politiek het eens een bewogen jaar tegemoet.
Het gros der Nederlandsche bevolking is echter even
weerloos als vorig jaar het geval was. Zelfs heeft de
regeering vrijwel niets gedaan ten behoeve van een
betere voorlichting van het groote publiek.
Hieren-daar werden luchtbeschermings-oefeningen ge
houden, waarbij dan nog vaak door atmosferische
omstandigheden effectieve controle onmogelijk was
en dat is alles.
Wanneer men vergelijkt, wat in Engeland voor
de luchtbescherming gedaan wordt, met hetgeen
men in ons land doet of liever niet doet dan
moet men een opmerkelijk verschil constateeren.
Afgezien van de quaestie of hetgeen aan de over
zijde van de Noordzee geschiedt, voldoende is, kan
men veilig constateeren dat wat in Nederland
gaande is, beslist onvoldoende genoemd moet
worden.
In Amsterdam kan men door bemoeiingen van
het particilier initiatief voor weinig geld een gas
masker koopen. Of gasmaskers noodzakelijk zijn,
is nog steeds een open vraag. Afgezien daarva.n, is
het principieel onjuist dat een zoo belangrijk onder
deel van de bescherming der burgerij als de
iuchtbescherming is, grootendeels overgelaten wordt aan
het particulier initiatief. Dat de burgers van Neder
land voor eventueele schuilloopgraven in hun tuinen
moeten zorgen, of voor de aanschaffing van gas
maskers, is niet minder dwaas dan wanneer zij
zichzelf van geweren of mitrailleurs moesten voor
zien.
Slechts de Staat kan de burgerij zoo ei!ect;ei
mogelijk beschermen. Laat hij dat na, dan.
ve.!zaakt hij zijn plicht.
Tegen Slapeloosheid, Overspanning, Onrust en Zenuwachtigheid, gebruike men
de Zenuwstillende en Zenuwsterkende Mijnhardt's Zenuwtabletten. Buisje 75 et,
PAG. 6 DE GROENE No. 3118