De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 11 februari pagina 7

11 februari 1939 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

Economie Japan en de oorlog in China Kan Japan de kosten dragen? TOEN Japan in den zomer van 1937 den grooten sprong waagde, Peking bezette, en spoedig daarop het offensief tegen Sjanghai begon, heeft het niet aan buitenlandsche critici' ontbroken die voorspelden dat Japan onmogelijk belangrijke strategische successen zou kunnen behalen. En vrijwel iedereen was het er over eens, dat, indien de oorlog langer zou duren dan een jaar, Japan aan den rand zou staan van den economischen afgrond. Het is anders geloopen dan men had gedacht. De Japansche legers zijn er in geslaagd de belangrijkste Chineesche steden te bezetten en de Japansche economie vertoont wel enkele zwakke punten, maar staat er toch niet zoo slecht voor als men verwacht had na anderhalf jaar van zwaren strijd. Men kan tegenover dit verschijnsel twee hou dingen aannemen. Men kan zeggen: deineenstor ting komt nog wel" en men kan zeggen: het schijnt dat het pessimisme ongerechtvaardigd is geweest". In beide gevallen is men niet ontslagen van den plicht, na te gaan, hoe Japan er in is geslaagd, den oorlog vol te houden. Doet men dat, dan stuit men op dezelfde methodes die in andere totalitaire staten gebruikelijk zijn. Zij komen bij Japan vooral daarom zoo duidelijk voor den dag, omdat de economische positie van dat land zooveel wankeler is dan die van bijv. Duitschland. Er is in de eerste plaats het probleem van het geld. De oorlog in China verslindt astronomische bedragen. Van het uitbreken van het conflict af tot i Maart van dit jaar toe heeft de Japansche regeering er zeven milliard yen voor beschikbaar moeten stellen, dat is ongeveer drie-en-een-half milliard gulden. Op zichzelf is dat voor een oorlog niet zoo veel, maar het bedrag dient men te ver gelijken met het eene milliard gulden, dat de geheele Japansche begrooting voor het jaar 1936?37 uit maakte ! Bovendien zal, ook wanneer de oorlog afgeloopen is, de bewaking" van China jaren lang minstens n milliard gulden vergen. Men dient daarbij te weten, dat de normale staats-inkomsten van Japan minder bedragen dan alleen de kosten dier bewaking". De Japansche staat komt dus jaarlijks enorme bedragen tekort. Hij moet liefst drie-kwart van zijn uitgaven dekken door middel van leeningen. Dat is mogelijk. Japan leent vrijwel niet in het buitenland, maar uitsluitend in het binnenland. De gelden die naar de spaarbanken worden gebracht, verhuizen practisch rechtstreeks naar de schatkist. Dat beteekent, dat de staatsschuld pijlsnel stijgt, dat de burgers in plaats van solide bankbiljetten obligaties in handen krijgen die na een verloren oorlog geheel waardeloos zouden zijn maar het beteekent ook, dat er geen inflatie ontstaat. De Japansche staat kan deze methode het veranderen van de spaargelden der burgerij in gelden voor inproductieve staatsuitgaven geruimen tijd voortzetten. Moeilijkheden zouden er eerst komen, wanneer er minder geproduceerd, dus minder verdiend, dus minder gespaard zou worden. Voorshands stijgt echter het Japansche productie-peil. NAAST het financieele probleem staat de re geering voor het probleem van de interne wijziging der productie. Japan zou natuurlijk alle oorlogsmateriaal in het buitenland kunnen koopen. Echter, dat is duurder en gevaarlijker. Het beste is, zooveel mogelijk in het binnenland te vervaardigen. Zulks geschiedt dan ook, maar heeft een geheele revolutie in het productie-apparaat noodzakelijk gemaakt. Een reeks van nieuwe fabrieken is gebouwd, terwijl de fabricage van verbruiksgoederen drastisch beperkt is. Tengevolge van een en ander is het levenspeil van de bevolking naar verhouding gedaald. Daardoor is het mogelijk, dat een groot gedeelte van het economisch leven op de bewapening is ingesteld. Het derde probleem was het probleem van het import-overschot. Japan voerde meer goederen in dan uit. Het import-overschot dreigde voor de reserves van den staat gevaarlijke afmetingen aan te nemen, toen de export een klap kreeg door den boycott. De Japansche regeering heeft besloten: dan minder invoer!" Dat dit besluit vooral voor die goederen gold die voor het verbruik der burgerij bestemd waren, behoeft geen betoog. Slechts die grondstoffen die absoluut noodzakelijk zijn voor het draaien der fabrieken (petroleum, steenkool, ijzererts etc.) mogen ingevoerd worden. Zoodoende is de Japansche regeering er in geslaagd, den handelsbalans weer in evenwicht te brengen. Zij, die vooral oog hebben voor de moeilijke positie der Japansche regeering zullen er op wijzen, dat het totale budget van deze regeering meer bedraagt dan het halve nationale inkomen; dat de nationale schuld in anderhalf jaar tijd bijna ver dubbeld is en spoedig het nationaal inkomen zal overtreffen, en, tenslotte, dat de goudvoorraad van de Bank van Japan aan het slinken is. Deze feiten zijn stuk voor stuk juist. Maar om ze op de waarde te schatten die hun toekomt en om een, naar het ons voorkomt beter inzicht in de positie van Japan te verkrijgen, dient men er aan toe te voegen, dat ook de Fransche regeering meer dan de helft van het nationale inkomen harer burgers uitgeeft, dat de nationale schuld van Engeland het dubbele van zijn nationaal-inkomen beloopt en dat Duitschland in 1933 zijn geheele goudvoorraad is kwijtgeraakt en met succes den buitenlandschen handel ontwikkelt op de basis van rechtstreekschen ruil. De genoemde verontrustende" verschijnselen zijn dus, op den keper beschouwd, niet zoo verontrustend. Conclusie: Japan heeft het moeilijk hopeloos is zijn positie allerminst. Economische hutnor JAPAN TOT JOHN BULL EN UNCLE SAM: ,,Neemt U me niet kwalijk heeren . . . ik heb haast l" (South Wales Gazette, Cardiff) DE PRIJS DER OPLEVING (Los Angeles Times) FRANKRIJK STIMULEERT DE EMPIRE"-GEDACHTE BONNET TOT DALADIER: Nu Edouard, je hebt je er al op ingericht.'" (Canard Enchaïné, Parijs). Grondstoffen-babbels: KOPER NU moet je me toch eens ver tellen", zei ik tot mijn vriend, die voor een levend-geworden encyclopaedie doorgaat en die zijn dagen zoek brengt met het lezen van tijd schriften en het bezoeken van bibliotheken hij leeft van een rente, die zijn tante hem heeft nagelaten , nu moet je me toch eens vertellen, waar al dat koper vandaan komt, dat de menschen gebruiken voor de bellen, voor buizen, voor koperen knoopen, voor electriciteits-draden...." Ge makkelijk genoeg", viel hij mij in de rede. Ga d'r maar even bij zitten, eri steek een cigaret op". Hetgeen ik deed. Je moet voor koper drie soorten landen onderscheiden", begon hij, methodisch als altijd. In de eerste plaats de Vereenigde Staten. Daar wordt ongeveer een derde van alle koper ter wereld geproduceerd en geconsumeerd. In de tweede plaats zijn er landen die veel koper voort brengen, maar maar weinig koper ver bruiken : de koper-exporteerende lan den. In volgorde van belangrijkheid," en hij greep de laatste aflevering van het statistisch maandblad van R den Volkenbond, eventjes kijken daar heb ik ze: Chili, Canada, Noord-Rhodesia en de Belgische Congo. Daar komt ongeveer drie-vijfde van al het koper ter wereld vandaan. In Duitschland, Japan, Mexico, ZuidSlaviëen Spanje wordt dan het resteerende koper gedolven. En dan zijn er in de derde plaats landen, die wel koper noodig hebben, maar het in voldoende hoeveelheid bezitten. Denk maar aan Engeland en Frankrijk. Wat de pro ductie betreft moet ik je ook nog dit zeggen, dat er een eigenaardig verschil is tusschen de zg. oude en de zg. nieuwe landen. In de nieuwe" landen, zooals Chili, Noord-Rhodesia en den Congo, wordt het koper met veel minder kosten geproduceerd. De loonen van de arbeiders spelen daarbij natuurlijk een belangrijke rol. Daardoor neemt de productie van die nieuwe landen naar verhouding voortdurend toe." Maar wordt er dan zoodoende niet veel te veel koper geproduceerd?", waagde ik op te merken, denkende aan de Braziliaansche koffie, die in zee , en het Canadeesche graan dat in de locomotieven gegooid werd. D'r is een tijd geweest", antwoord de mijn vriend, dat er inderdaad te veel koper is voortgebracht. Daardoor is de prijs gaan dalen. In de jaren '29 en '30 is het een halve catastrophe geworden. Maar toen hebben de groot ste producenten de hoofden bij elkaar gestoken en, precies zooals voor een massa andere grondstoffen is geschied, suiker en rubber bij voorbeeld, een productie-kartel gevormd. Alleen de ondernemers uit de Vereenigde Staten konden niet toetreden: die bleven buiten het kartel, maar beloofden per gentlemen's agreement" dat ze niet teveel koper op de markt zouden gooien. Trouwens, dat kartel is in New York gevormd. Dat is in Maart alweer vier jaar geleden. En nu begrijp je zeker wel, dat de producenten zich nauwkeurig aan de afspraak hielden. Ze weten zelf wel ongeveer wat er aan koper noodig is op de wereld. Precies zooveel brengen ze voort, bij wijze van spreken: geen ton meer en de prijs blijft op een behoorlijk peil. Worden de voorraden te klein, en dreigt de prijs daardoor weer op te kruipen, dan heffen de heeren van het kartel de beperkende bepalingen de restric tie" heet dat even op, en zoodra er weer voldoende voorraden zijn, grijpen zij weer in." Simple comme bonjour", zei ik. Inderdaad", zei mijn vriend, Je moet er maar op komen." En zou je me nu ook aanraden," vroeg ik om 'ns wat van die koperaandeelen te gaan kopen? Een kennis van een kennis van me heeft dat in September ook gedaan, toen er haast oorlog kwam. Anaconda-tjes en Kennecoths waren het, geloof ik. Man, die kerel heeft in drie dagen zooveel verdiend, dat hij er een pracht zeilboot van kon koopen." Ik hoop maar dat de verkooper zijn geld al heeft ontvangen", zei mijn vriend, en wat je vraag betreft, of ik je kan aanraden in koper te speculeeren: ik geef nooit persoonlijke ad viezen." Toen zette hij me buiten de deur. Was DE GROENE juist uitverkocht toen U er naar vroeg ? EEN GOEDE RAAD: NEEM EEN ABONNEMENT! PAG. 7 M GROENE Ne. 3219

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl