Historisch Archief 1877-1940
Letterkundig leven
In memoriam Augusta de Wit
Victor E. van Vriesland
WIL men zich bezinnen op hetgeen ons land
in Augusta de Wit heeft verloren, dan ge
voelt men dat het hier waarden betreft, die moeilijk
te formuleeren zijn. Zij was een persoonlijkheid,
een gestalte; zij was een karakter en een voorbeeld.
Maar juist daarom is het bijna niet mogelijk, te doen
gevoelen hoe deze, te algemeen klinkende, termen,
eerst in haar levende figuur beteekenis en vorm
kregen; een betoovering en een kracht, niet te
herhalen of te verduidelijken voor wie ze niet onder
gaan hebben. Toch laten zij zich ook nu nog be
seffen als men zich in haar boeken met overgave
verdiept.
Het beste deel daarvan zal door den tijd zijn glans
niet verliezen. Integendeel, de afstand der jaren zal
steeds meer doen inzien, wat ons hier geschonken
is. En duizenden zal het treffen, meeslepen, dui
zenden zal het vervullen met ontzag, levensliefde,
troost en geestkracht, zoolang de Nederlandsche
taal gelezen zal worden.
Het proza van Augusta de Wit is tegelijk geïn
spireerd en beheerscht, tegelijk muzikaal en
rhythmisch, tegelijk muzisch bezeten en tot helder be
zonken evenwichtigheid verstild. Het is in hooge
mate op het waarnemen en intiem kennen eener
rijkgeschakeerde, veelomvattende, kleurig zintuig
lijke wereld gegrondvest. Maar dank zij de neiging
tot wijsgeerige reflexie, welke de schrijfster in hooge
mate eigen was, werd het ingetoomd tot de roman
tische veredeling eener ingekeerdheid en bezielde
zelfverdieping, die boven naturalistische
detailzucht en woordkunst verre uitkwamen.
Dit heeft de schrijfster tot een van de belangrijkste
overgangsfiguren tusschen Tachtig en een volgende
generatie gemaakt. Onder haar bizondere eigen
schappen zal dan ook in toenemende mate dit ver
mogen tot vernieuwing, in de ontwikkeling onzer
litteratuurhistorie, onderkend en erkend moeten
worden. Men neme opnieuw haar werken ter hand.
Men zal dan ervaren, hoe ons hier een verrijking
wordt geschonken, welke tot deze volheid rijpen kon
door het leven van offerend dienen, dat de schrijfster
aan dit werk wijdde. Bij Augusta de Wit zijn de
zuivere ontvankelijkheid voor alles wat natuur en
van de natuur is, en de verrukte drift naar het
opperste spel van het schoone, want ongemeen
kernachtig-evocatieve woord, geheel n geworden.
Weten en zien blijven ten grondslag liggen aan haar
innig dichterlijke visie. Teerheid kon daardoor
kracht behouden, vurige vervoering behield
wijsheids inzichtigheid, de muzikale bewogenheid blijft
samengaan met mystieke levenswijsheid.
Zoolang een opkomende generatie nog zuiver
het uit eerlijken innerlijken drang geschreven woord
OUDE EN NIEUWE KUNST
(Adv.)
T l KOT l N
OEN HAAG - NASSAUPL.EIN e
EASTERN ART
Permanente tentoonstelling van
MODERNE SCHILDERIJEN
Joa. Lussenburg
Boschweg, Nunspeet
KUNSTHANDEL
G. f. NIEUWENHUIZEN SEGAAR
Anna Paulownastraat 107- Den Haag
TENTOONSTELLING
Werken van CH. TOOROP
Kunsthandel SANTEE LANDWEER
van 11 F.bruarl tot 3 Maart 1939
Schilderijen van de Fransche Scnilderes
OLGA OLBY
Teekeningen van RAFAELE CASTELLO
Keizersgracht 463 (Leidsche^raat) Amsterdam
in zich vermag op te nemen, zullen boeken als De
Godin die wacht", Orpheus in de Dessa", ,,De
Wake bij de Brug", ook door de jeugd blijven be
wonderd worden. Als gecommitteerde bij eind
examens aan een middelbare school frappeerde het
mij, dat zeker negen tiende der onderling overi
gens zeer verschillende boekenlijsten, door de leer
lingen bij vrije keuze als mondelinge examenstof
ingediend, Orpheus in de Dessa" bevatte.
Groot kunstenaarschap en een groot gemeen
schapsgevoel gaan in onze letteren niet zoo vaak
samen. Ook hierom, om haar warme
menschelijkheid en strijdbaar humanisme, welke haar nimmer
tot eenige artistieke concessie noopten, neemt
Augusta de Wit een zoo bizondere plaats in. En
tevens zijn ten onzent de schrijvers niet talrijk, die
doorleefd en sterk Nederlandsch-Indiëin hun wer
ken wisten op te roepen. Noemt men Multatuli,
Couperus, Jan Prins bij de ouderen, E. du Perron
en Bep Vuyk bij de jongeren, dan heeft men de
meesten al gehad. Augusta de Wit heeft ook aan
onze schaarsche litteratuur over de Oost een on
navolgbaar persoonlijk element toegevoegd, het
:ne letterkunoi:
ranscJie letterkundige
Giacomo Antonini
LETTERKUNDIGE mémoires zijn dit jaar in
Frankrijk in de mode gekomen.1) Schrijvers
van verschillenden leeftijd, uit verschillende
milieux afkomstig hebben zich bijna tegelijkertijd
er toe gezet hun herinneringen aan den tijd toen
zij hun intrede deden in de wereld der letteren
openbaar te maken. De resultaten zijn natuurlijk
nogal uiteenloopend; niet alleen het talent, maar
ook de instelling van den auteur tegenover zijn stof
speelt hier een groote rol. Er zijn menschen die als
zij aan hun verleden denken alles zien in een rose
of zacht blauw waas. Dezulken zijn even ongeniet
baar als zij die de pen slechts ter hand grijpen om
met hun verleden op krasse wijze af te rekenen,
beter nog om op papier wraak te nemen voor alles
wat zij in het leven hebben moeten slikken, en alles
en iedereen zoo duister en leelijk mogelijk voor
stellen. Erger nog zijn degenen die als zij over min
of meer belangrijke gebeurtenissen van het verleden
schrijven, de zaken altijd zoo voorstellen alsof zij
het geweest zijn die overal en altijd de belangrijke
rol hebben gespeeld en zichzelf dus voortdurend
met welbehagen in het middelpunt plaatsen.
Men moet op deze en op andere gevaren verdacht
zijn bij het lezen van mémoires en dagboeken,
maar voor een liefhebber van dit genre, dat dikwijls
althans de mogelijkheid biedt een onmiddellijk en
persoonlijk contact met een schrijver te krijgen en
zich een juisten indruk te vormen van menschen
en bewegingen uit een vroegeren tijd, is er in
Frankrijk menig goed en aangenaam boek te
vinden. Zulk een boek is Gens de Qualité" van
Fernand Vandérem, stellig het beste wat deze thans
bejaarde schrijver ooit heeft geschreven. Vandérem
heeft zichzelf geheel weggecijferd om een reeks
portretten te teekenen van vrienden en kennissen
uit zijn jeugd: Anatole France, Capus, Hervieu,
Mirbeau en anderen. Het is hem gelukt op deze
wijze een scherp, ietwat sarcastisch maar zeer
levendig beeld te geven van enkele letterkundige
milieux uit de jaren 1890, die kenmerkend mogen
heeten voor dien tijd. Vandérem wiens romans
Charley" en Les Deux Rives" thans vrijwel ver
geten zijn, heeft zich plotseling doen kennen als een
voortreffelijk portretschilder, een die aan zijn thans
ietwat verbleekte modellen relief en nieuw leven
heeft weten te geven.
Het tegendeel zou ik willen zeggen van Jean
Ajalbert en van zijn Mémoires en vrac. Au temps
du Symbolisme". Ajalbert die een joviaal man en
een aangenaam causeur is, heeft gedurende vijftig
jaren journalistiek-letterkundige werkzaamheid de
gelegenheid gehad de meest belangwekkende en
curieuze figuren der fransche letteren van nabij te
kennen. In zijn boek dat zich laat aanbevelen om
de talrijke illustraties en portretten, vindt men
anecdoten over vrijwel alle belangrijke dichters en
schrijvers uit de jaren 1880 tot het einde der eeuw.
Maar meer dan anecdoten zijn het niet; Ajalbert
spreekt over Mallarmé, Verlaine, Villiers de
l'IsleAdam, Henri de Régnier en vele anderen zonder te
vermogen hen zelfs een oogenblik levend voor ons
op te roepen. Hij tracht vergeefs de atmospheer
weer te geven waarin het Symbolisme is ontstaan
en heeft gebloeid, hij verliest zich in kleinigheden
huiselijk realisme van de meeste harer tijdgenooten
door haar poëtisch-romantische visie, welke toch
nooit werkelijkheidszin ontbeerde, te boven gaand.
Haar geestkracht, haar stijlvermogen, haar mys
tiek, verzonken natuurgevoel, zij alle wortelden
in de eenheid eener persoonlijkheid, die een groote
bekoring uitoefende op al wie haar kenden. Als
litterair redacteur van een dagblad, waarin zij ge
regeld feuilletons over nieuwe Engelsche en
Duitsche boeken bijdroeg (ook in dezen arbeid ont
plooide zij haar singuliere begaafdheid) heb ik het
voorrecht gehad, lange jaren een contact met haar
te onderhouden, dat helaas door haar verblijf
buitenslands grootendeels schriftelijk bleef. Dit lang
durige contact heeft mijn leven verrijkt en zal mij
overgetelijk blijven. Ook ben ik verheugd, in andere
functie nog betrokken te zijn geweest bij het ver
schijnen van haar laatste, kort voor haar over
lijden voltooide novelle in een verzamel-uitgave,
welke deze maand het licht zal zien, en waarvan
zij nog een exemplaar in handen heeft gehad.
Verleden Maandag hebben wij haar in Ooster
beek ten grave geleid. Niet meer dan twee, drie
letterkundigen; geen toespraken; een stille, zeer
eenvoudige plechtigheid. Het was goed zoo, en in
overeenstemming met het bescheiden-voorname
van haar ingetogen karakter en met de hoogheid
van haar geest.
memoires
en spreekt te veel over zijn eigen niet belangrijke
figuur.
VEEL beter geschreven is Mes Années
d'Apprentissage" van Louis Bertrand, dat weliswaar
ver verwijderd is van onze hedendaagsche sensibi
liteit, maar dat als een autobiographie den stijl en de
atmospheer van zijn jeugd behouden heeft. In
Bertrand's boek kan men het portret vinden van
een jongeman uit het einde van de vorige eeuw
zooals deze zichzelf zag, terwijl de auteur in het
neerschrijven van zijn herinneringen de strakke lijn
van een roman-verhaal behouden heeft. Dit laatste
ontbreekt juist aan Mes Mémoires" van Lucie
Delarue-Mardrus, het met al te veel zelfbehagen op
schrift gebracht verhaal van het leven van deze
mededingster van Colette. Hoe zuiver en belangwekkend
Colette is als schrijfster, hoe verheven boven Lucie
Delarue-Mardrus voelt men juist bij het lezen van
deze autobiographie. Afgezien nog van het zelf
behagen en van den duidelijken wensch zichzelf recht
te doen wedervaren tegenover gelukkiger en meer
begaafde mededingsters hinderen in dit boek de
noodelooze uitvoerigheid en de voortdurende her
halingen.
Hoe moeilijk het is met eenvoud over zichzelven
te schrijven bewijst ook Alphonse de Chateaubriant
wiens lang verwachte jeugdherinneringen Les Pas
ont chanté" onecht en gezwollen aandoen en in
niets beantwoorden aan hetgeen men van den auteur
van Monsieur de Lourdines" had mogen ver
wachten.
Geheel ter zijde staat dan Degas, Danse, Dessin"
van Paul Valéry waarin de dichter op een zeer eigen
wijze een treffend portret van Degas heeft gegeven.
Het is niet overdreven op dit boek als op een der
besten van Valéry de aandacht te vestigen, en het
in dit verband te noemen daar men ook uit deze
bladzijden vóór alles een beeld krijgt van een levens
wijze en een maatschappij uit het begin dezer eeuw
die thans vrijwel geheel verdwenen zijn. Op dit
laatste moet men trouwens in verband met al deze
boeken den klemtoon leggen, want zij danken ten
slotte alle hun ontstaan aan een heimwee naar een
jeugd en naar een tijd die voor altijd voorbij zijn.
Daarom moet men ook A Voix basse" van
Francis Carco en Journal" van Julien Green apart
houden; zij hebben een anderen toon en behooren
tot een anderen tijd.
') Fernand Vandérem, Gens de Qualité" (Pion
Parijs).
Jean Ajalbert, Mémoires en Vrac. Au temps du
Symbolisme" (Albin Michel Parijs).
Louis Bertrand, Mes Années d'Apprentissage"
(Fayard Parijs).
Lucie Delarue Mardrus, Mes Mémoires
(Gallimard Parijs).
Alphonse de Chateaubriant, Les Pas ont chant
(Grasset Parijs).
Paul Valéry, Degas, Danse, Dessin"
(Gallimard Parijs).
Francis Carco, A Voix basse" (Albin Michel
Parijs).
Julien Green, Journal" (Pion Parijs).
PAG. 10 DE GROENE No. 3110