Historisch Archief 1877-1940
ing i n deschoolklas
.";
,'W
is: is er orde met medewerking van een geïnteres
seerde, in zich zelf n geheel vormende klas, of is
er orde door dwang en dreiging P
Ons onderwijs is niet slechts gericht op het ver
werven van de noodzakelijke parate kennis. Het
wil, aldus de onderwijswet, opleiden tot alle
Christelijke en maatschappelijke deugden". Het
onderwijs wil zijn: ksraktervormend. Dat veronder
stelt een contact tusschen den onderwijzer met zijn
klas als geheel en met de leerlingetjes afzonderlijk.
Als Wim den laatsten tijd zoo ongedurig is, en zoo
slecht werkt, kan het wel zijn, dat de kleine jongen
zorgen heeft. Dat er thuis moeilijkheden zijn, of
dat hij wellicht honger heeft. Een onderwijzer, die
door een groote klas geprikkeld is en die geen tijd
heeft, een of twee minuutjes met Wim te praten,
kan den kleinen Wim maandenlang misverstaan.
En een belangrijk brok onderwijs gaat aan Wim
voorbij. Gaat hij later naar de Ambachtschool,
of naar een Middelbaar Technische School, dan
houdt Wim een lacune in zijn kennis. De onder
bouw van zijn opleiding heeft gaten. En dat ge
beurt niet bij n Wim, dat gebeurt bij de ongeveer
400.000 kinderen, die opgroeien in de groote klas
sen. Is dit alles de schuld van de onderwijzers?
Neen. Zij zijn menschen, toegewijde, hard wer
kende menschen. Maar hun energie, hun uithou
dingsvermogen, het gebied van hun onverslapten
aandacht heef t zij n grenzen.Zij zullen zich inspannen
zoo veel zij kunnen om de verslechtering te
compenseeren door meer concentratie, door meer goeden
wil. Maar dat heeft zijn grenzen. En de veel te
groote inspanning wreekt zich door een te hoog
getal overwerkte en zieke leerkrachten.
MAAR is het dan wel zoo erg? Is er dan niet het
instituut van de kweekeling met acte" ? Inder
daad. Er kunnen jonge leerkrachten op over
belaste scholen worden toegelaten", om daar
onderwijs te geven. Dat zijn dus volleerde onder
wijzers. Jonge mannen en vrouwen, die jaren ge
werkt hebben om hun diploma's te halen, die gaarne
hun leven in dienst willen stellen van het onder
wijzen van onze kinderen, en die daartegenover
niets vragen, dan van de volwaardige uitoefening
van hun beroep te kunnen leven. Er zijn ongeveer
15.000 werklooze jonge onderwijskrachten. Die
kan men nu, natuurlijk zonder eenige vergoe
ding van rijk of gemeente, in de gelegenheid
stellen onderwijs te geven.
Wat hier gebeurt is een onrechtvaardigheid, hoe
men het ook ziet. Want ongeveer 4200 van deze
kweekelingen met volledige onderwijsbevoegdheid
hebben zelfstandig de leiding van een klas, van een
klas, die in vele gevallen weer abnormaal groot is.
De Staat der Nederlanden laat dus ongeveer
honderdvijftigduizend kinderen gratis les leven door
volkomen bevoegde onderwijskrachten. En wan
neer al die kweekelingen eenige vergoeding krijgen,
dan is dat nooit van het Rijk, soms van de Ge
meente, maar dan geschiedt dat meestal door
samenwerking der ouders of door een fondsje,
dat door de collega's bijeengebracht wordt. Dat
dit bijdragen zullen zijn van tien of twintig, maar
vrijwel nooit meer dan veertig gulden per maand,
spreekt van zelf. Deze toestand bestaat al jaren.
Al van voor het beleid van dit ministerie. Dat is
waar. Maar hij bestaat.
KINDEREN zijn geen cijfers. Het zijn wezens
van vleesch en bloed, kleine menschjes met
intelligentie, met gedachten en gevoelens. Als indi
viduen, als menschen staan zij tegenover de cijfers
van de begrooting, waarop de millioenen voor hen
niet gevonden kunnen worden. Zooveel millioenen
als voor een kruiser of een flottieljeleider zijn er niet
noodig. Het bedrag vereischt, om de werklooze en
dus ten laste van anderen komende onderwijzers,
jonge, teleurgestelde menschen, weer aan werk te
helpen, het bedrag, noodig om den leerplichtigen
leeftijd te laten aansluiten bij den dag, dat de jonge
kinderen in het arbeidsproces opgenomen mogen
worden, is niet buitengewoon groot. Slechts acht
men het belang, waarvoor zij moeten dienen, niet
groot genoeg.
Zoo is de toestand van het onderwijs op het
oogenblik.
Er schuilt een gevaar in, dat met geen
afweergeschut of pantserkruisers te keeren is. H. B. F.
Boven : Een onzer
duizenden over
bevolkte klassen
Beneden: Leer
lingen die den
onderwijzer en de
borden van op zij
mogen aanschouwen
Witter dan wit
worden Uw tanden wanneer U poetst met
wat goeds, namelijk met | V O R O L
Tube 60 en 40 et. Doos 20 et.
DE Carnavalstijd is wederom
aangebroken, en beneden den
Moerdijk heerscht de uitgelaten
heid die noodig is om met het oog
op een reeks ingetogen weken het
menschelijk evenwicht niet te ver
storen. Elders in het land treden
menschen in het huwelijk en
worden koperen, zilveren, gouden,
wellicht zelfs diamanten
echtverbintenissen gevierd. Kinderen
worden geboren en worden jarig.
Arbeiders en employé's worden
gehuldigd wegens
vijf-en-twintigjarigen trouwen dienst. Kortom:
naast het ernstige, strakke Neder
land dat de dagen doorbrengt in
de bedrijven en op de kantoren,
en de avonden onder het stille
lampenschijnsel in een rustige
kamer, bestaat ook het feestvieren
de Nederland.
Feestvierend Nederland heeft
reden, het sociaal-democratische
kamerlid Mr. Donker dankbaar te
zijn. Ware hij er niet geweest, dan
had het kunnen geschieden dat elk
feest waaraan familieleden of
kennissen uit het buitenland deel
namen, voortaan ruw verstoord
zou worden. Klop, klop". Wie
is daar?" De politie. Zulks, inge
volge artikel 19 lid 2 van het
zoojuist door de Tweede Kamer,
straks ook door de Eerste Kamer
aangenomen wetsontwerp, dan
gepromoveerd tot wet 1939 nopens
het recht van vereeniging en ver
gadering, waarin te lezen staat:
De politie heeft vrijen toegang
tot niet-openbare vergaderingen
van meer dan tien personen, uit
sluitend of mede door vreemde
lingen bijgewoond. Onder deze
niet - openbare vergaderingen
vallen uit den aard der zaak
ook de familiefeestjes e.d.
Dank zij de oppositie van den
reeds genoemden Mr. Donker, is
minister Goseling echter zoo attent
geweest aan de hier vermelde be
paling die menig ceremonie
meester slapelooze nachten zou
hebben bezorgd, de beperking toe
te voegen: indien het belang der
openbare orde dat bepaaldelijk
vordert". Slechts in dat geval
zullen dus voortaan Uw en mijn
feestelijke bijeenkomsten waaraan
buitenlanders deelnemen, wreed
pardon: wreede/y/c verstoord
worden.
IN ernst. Het is niet gemakkelijk
een oordeel uit te spreken over
het door de Tweede Kamer aan
genomen wetsontwerp. Wanneer
het, hetgeen verwacht mag wor
den, veilig de Staatscourant haalt,
bezit de regeering stellig uitge
breidere bevoegdheden dan zij
voordien bezat. Op zichzelf
beteekent dat niet dat de democra
tische grondrechten over de
geheele linie ondergraven zijn te
minder omdat er slechts n be
langrijke partij in Nederland is,
wier connecties met het buitenland
van dien aard zijn dat zij veel
hinder kan ondervinden van de
nieuwe bepalingen, en deze partij
is een principieel tegenstandster
der democratie, weshalve zij zich
kwalijk op de democratie kan be
roepen, de nieuwe wet zou
echter wel beteekenen dat de
democratische grondrechten over
de geheele linie ondergraven
kunnen worden. Hier hangt alles
af van het beleid der regeering.
Op zichzelf behoeft de wet niet
ondemocratisch te werken, hoewel
de toepassing van andere soortge
lijke wetten (uniformverbod b.v.)
geen reden heeft gegeven tot on
bezorgdheid. Wanneer wij ons er
van onthouden, thans een oordeel
over het onderhavige wetsontwerp
te vellen, nemen wij tegelijk de
plicht op ons, ieder belangrijk ge
val waarbij de wet straks
gestrengelijk zal worden toegepast, te toet
sen aan den norm der democratie.
Inmiddels handhaven wij onze
dankbetuiging aan Mr. Donker.
PAG. 5 DE GROENE No. 3220