Historisch Archief 1877-1940
?ff,*
'?v
Vrouwen en vrouwenleven
Gezin en school
Is meer samenwerking gewenscht?
ER zijn tijdperken geweest, waarin
de opvoeding en de vorming der
jeugd alleen het werk was van het
gezin of de familie. In elk geval zijn
dit tijdperken geweest lang voor de
sterke ontwikkeling van het
grootbedrijf en de grootindustrie, tijden waar
in het kleinbedrijf op gebied van handel
en nijverheid het nog mogelijk maakte
dat een gezin met den' baas en de ge
zellen niet alleen een kleine werkge
meenschap maar tevens een kleine
levensgemeenschap vormde. Er heers
te veelal die gebondenheid, welke steeds
de groep kenmerkt, waarvan de leden
ijveren voor een gemeenschappelijk
doel en gedragen worden door een
gemeenschappelijke levensovertuiging.
Het hoofd, de baas, de meester of hoe
hij ook genoemd moge worden,was van
dat arbeidsdoel en de door de groep
gehuldigde geloofsovertuiging de ver
persoonlijking en hierin lag zijn groote
paedagogische waarde en betekenis.
Maar, zoals reeds gezegd, die toe
standen liggen reeds ver achter ons.
wellicht kan men ze hier en daar nog
op het land aantreffen, in hun alge
meenheid zijn ze door de ontwikkeling
van handel en techniek onmogelijk ge
worden en komt de splitsing in gezin
en school als de twee centra"waar de
jonge mens zijn vorming en ontwikke
ling vinden zal. Aan die twee centra
heeft zich in de jaren na de wereld
oorlog een derde terrein toegevoegd,
dat bij de vorming van den jongen
mens een zeer belangrijke rol speelt,
namelijk de jeugdbeweging, waarin de
rijpere jeugd haar strevenden verlangen
te kennen geeft naar een eigen terrein
waarop zij autonoom is.
DE vraag die ons thans bezig houdt,
is deze: Welke plaats heeft het
gezin te midden der genoemde centra
in te nemen ? Hierbij zal in het bijzon
der worden nagegaan zijn verhouding
tot de school. Dat die relatie niet is
zoals zij wezen moet, moge blijken uit
een passage van een verslag van het
voortgezet onderwijs van enige jaren
geleden, waarin vermeld staat, dat het
tekortschieten in vlijt, nauwkeurigheid
en correctheid bij de bestudering der
leerstof niet voortkomt uit luiheiden
onwil der leerlingen, maar zijn oor
zaak vindt in de slappe houding en de
geringe toewijding van hen, die buiten
de school in de eerste plaats tot opvoe
ding en het geven van leiding geroepen
zijn.
Het zijn dus niet alleen de ouders,
die iets van de school hebben te ver
wachten, maar omgekeerd verwacht
de school ook iets van de ouders.
In bedoeld rapport worden de slappe
houding en de geringe toewijding der
ouders gelaakt. Dit verwijt geldt voor
namelijk hun, die door te grote toege
vendheid en tegemoetkoming het kind
niet met voldoende weerstand en kracht
hebben uitgerust, nodig om de stoten,
die buiten het gezin en niet het minst
op de school zo veelvuldiger en heftig
zijn op te vangen.
De mismoedigheid die hierdoor ont
staat en die al naar de levensstijl die
het kind zich heeft eigen gemaakt, de
meest uiteenlopende en wonderlijke
vormen kan aannemen, van schuchter
heid tot opvallende onverschilligheid
en neiging tot bravour, ondermijnt bij
het kind de energie om die moeite op
zich te nemen, die aan het vervullen
van zijn plichten zijn verbonden. En
inplaats dat een mislukking een
spoorslag voor hem wordt om zich nog meer
te geven en in te spannen, trekt het zich
terug in de eigen wereld, waar het zich
met de nodige uitvluchten troost voor
zijn mislukkingen daar buiten.
Wij hebben hier te doen met het veel
voorkomende type dat niet is geleerd
om op eigen beenen te staan, dat te
veel van de mensen en de wereld ver
wacht en bij het uitblijven van hulp en
steun tot mismoedigheid vervalt. Het
is het verwende kind, dat vijandig staat
tegenover de wereld buiten het gezin
omdat die wereld voor hem het verloren
paradijs betekent.
HET is een bekend feit, dat kinderen
uit grote gezinnen in het algemeen
genomen zelfstandiger en flinker zijn
in hun optreden dan die uit de kleine;
en aangezien de kleine gezinnen sterk
de overhand gaan krijgen boven de
grote, begrijpt men, dat hier een be
langrijk opvoedkundig probleem ligt.
Laat ik mijn bedoeling door het vol
gende voorbeeld uit eigen ervaring toe
lichten. Het betreft een gezin met n
kind. In vele opzichten is het een ideaal
gezin; vader en moeder leven geheel
voor hun kind, ze vormen met hun
drieën een onverbreekbare band, ze
gaan geheel in elkaar op. Ze zijn steeds
bij elkaar zowel thuis, als 's zomers
wanneer ze op reis zijn. Behoefte aan
ontspanning buiten het gezin legt het
kind niet aan den dag. Zoals gezegd
een ideale verhouding. Het kind door
loopt zeer behoorlijk de H.B.S. Enige
jaren nadat de H.B.S.-tijd is afgelopen
komt in een vertrouwelijk gesprek de
voor de ouders ontstellende bekentenis,
dat het kind zich op de H.B.S. verre
van gelukkig heeft gevoeld.
De schoolplichten hadden het voort
durend bezwaard en het vaak slapeloze
nachten bezorgd, terwijl de onver
wachte en bittere ervaringen in het
schoolleven het vaak mismoedig had
den gemaakt. De ouders zelf hadden
hier nooit iets van gemerkt, omdat
het kind deze moeilijkheden voor zich
zelf hield om de warme en vertrouwen
de sfeer in het gezin niet te verstoren
en zijn ouders te sparen. Dit kostte het
kind ook niet veel moeite omdat de
vertrouwde huiskamer als het ware
zijn vluchtheuvel was, waar het zich
beveiligd voelde voor de hardheden
daar buiten. Die opvoeding dus, hoe
goed ook bedoeld, had het kind niet op
het leven voorbereid en nog steeds trekt
het zich terug in zijn eigen kringetje
waar het zich veilig voelt en van
waaruit het de wereld critiseert.
Alle leven buiten het gezin, dus ook
dat op de H.B.S. stelt aan het kind zijn
eisen en verplichtingen, het brengt
eveneens in zijn omgang met anderen
zijn teleurstellingen en bittere ervarin
gen. De samenwerking van gezin en
school bestaat onder andere hierin het
kind hierop goed voor te bereiden.
Hierbij kunnen geen onfeilbare
recepten gegeven worden, men kan
alleen algemene aanduidingen geven
Men hebbe zorg voor zijn kinderen
zonder dat deze daar te veel van mer
ken en zich niet gaan voelen als perso
nen waar alles om draait. Gevolg van
vertroeteling is een ik-dienst, die de
sociale inleving in welke gemeenschap
ook buiten het gezin ten zeerste be
moeilijkt, want sociaal ingesteld zijn
betekent zich voelen als een der ande
ren en niet als iets bijzonders, zich voe
len als een wij" en niet als een ,,ik".
Wanneer men zijn kinderen troost over
moeilijkheden en teleurstellingen in
het schoolleven ondervonden, laat dit
dan steeds gepaard gaan met aanmoe
diging om die beproevingen het hoofd
te bieden en ze vooral niet te omzeilen.
Leer ze dat die moeilijkheden er juist
zijn om ons karakter te vormen, dat er
in het leven geen ontwijken bestaat,
maar dat wij de taak waar voor wij ge
steld zijn, met alle kracht die in ons is
hebben te aanvaarden.
EEN veel voorkomende vorm van
moedeloosheid is de vlucht in de
liefhebberij. De innerlijke wet die zich
bij zulke leerlingen heeft gevormd is
deze:
Wanneer ik maar mag werken op
het gebied waar mijn talenten liggen
dan presteer ik wel wat. Wat daar bui
ten ligt kan mij geen belangstelling in
boezemen, omdat het mij ophoudt van
die werkzaamheden, waarvoor ik roe
ping en aanleg heb. Ook zulke leerlin
gen moeten er van doordrongen worden,
dat hun houding in de grond der zaak
een uiting is van gebrek aan moed om
de lange voorgeschreven plichtweg
te gaan.
Ook is een uiting van moedeloosheid
de neiging tot bravour, de behoefte tot
de bijzondere daad. Deze kan, ik
spreek hier uit ervaring, zelfs deze
vorm aannemen, dat men kleine dief
stallen pleegt om met het aldus ver
kregen geld de weldoener te spelen.
En nu zal de lezer allicht bij zichzelf
de opmerking maken dat hij zijn kind
daartoe niet in staat acht, ik neem het
gaarne aan, maar vergeet dan vooral
niet dat gelijksoortige
gemoedsgesteldheden zich in allerlei vormen kunnen
uiten.
Waar het om gaat, is dit: zijn kinde
ren te doordringen van deze waarheid,
dat er moed toe behoort om gewoon te
zijn. Waak er voor, dat zij de verbon
denheid met het leven niet loslaten om
zich terug te trekken in een eigen
phantasie-wereld. In het leven ligt onze taak
en onze plicht, en er is een levenswet
waaraan niemand zich mag onttrekken,
namelijk: om in dat leven stand te
houc'en en zijn plich t te doen. DR. F. GUID -;
ol: wat men bereiken
kan met een lapje vilt
en een paar meter gaas '
Het begrip hoed" is de laatste jaren vager
en vager geworden, vooral wat betreft de
zomersche modellen. Men behoeft onze foto's
maar even aan een nadere inspectie te onder
werpen om dit te onderschrijven. De ronde
toque maakt misschien op het eerste gezicht
den indruk van een bonten mutsje, de tweede
blik leert U echter alras, dat ze uit een heel
wat luchtiger materiaal bestaat, al komt U
dan misschien niet dadelijk op het idee, dat
ze niets anders is dan een vele meters lange
voilette, die kunstig tot dit model in elkander
gedraaid werd door de Parijsche modiste
Agnès. U kunt het ook eens zelf probeeren,
misschien lukt het, maar ik vrees het ergste !
Dezelfde hoeden-kunstenares kwam op het
ingenieuze, zooal niet logische denkbeeld om
het goede, klassieke materiaal vilt" tot een
bekoorlijkniemendalletje te verwerken, alleen
door het uit te knippen, zooals kinderen doen
met een gevouwen stukje papier. De vorm
heeft natuurlijk óók haar eigenaardigheden
anders kon iedereen het nadoen, en voor
den Parijschen mode-artist bestaat er geen
grooter schrikbeeld!
PAG. 12 DE GROENE No. 3221