De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 4 maart pagina 16

4 maart 1939 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

Een verhaal voor De Groene van F. Bordewïjk Den Heere Dr. de Blothe, arts WAARDE COLLEGA, Mijn buspatiënten laten mij heden middag met rust, en ik ben dus in staat u mijn er varingen van gisteren, Zondag, mede te deelen. Gij, die altijd zeidet dat ik behoorde te huwen, gij, die ? belang steldet in mijn schuchtere schreden op den weg welke leiden kon naar een echtverbintenis met mejuffrouw Z., gij hebt het recht op de primeur van mijn vertrouwelijk verslag. tk was langen tijd weifelende geweest of ik aan mej. Z. mijn hartsgeheim zou openbaren of niet; ik- had haar immers nog slechts eenige malen ge sproken in het laboratorium van ons ziekenhuis, en wel even vluchtig als de gassen en oliën waarmede haar bekwame vingers omgingen. Echter gisteren trok ik, plotseling besloten, de stoute schoenen aan over mijn platvoeten en begaf mij naar haar woning. De meid die mij opendeed vertoonde alle kenteekenen van roodvonk, eiwit en blauwschuit. Ik had zelden een zoo fraai nationaal" ziektebeeld ont moet, en terwijl ik patiënte complimenteerde in haar hoedanigheid van wandelende Nederlandsche vlag gaf ik haar een praescriptie voor alle drie de aan doeningen. Ze ging mij hoorbaar ademend voor, waaruit ik concludeerde tot adenoïde vegetaties in de neuskeelholte. Mijn chirurgische apparatuur had ik vergeten, maar ik kon patiënte althans bevrijden van het ondraaglijk snurken waaraan ze 's nachts ten prooi moest wezen. Ge weet toch van het nieuwe patentgeneesmiddel: Bayerlings Phonodorm? Welnu, dat schreef ik voor. In den salon trof ik patiënte mej. Z. alleen. Ge kent haar niet, collega, ge woont in een andere stad. Een enkel medisch woord dus ter verduidelijking van haar verschijning. Ik geloof niet dat er ooit een treffender wetenschappelijke rubriceering is samen gesteld dan die naar de constitutietypen volgens Kretschmer. Het meisje was een stellige pyknica. In haar oogen las ik een opgewekten aard. Onge vraagd stak ze de tong uit, die ik nauwkeurig bekeek zonder evenwel op de papillen bepaalde verschijnselen te kunnen waarnemen behalve die welke duidden op een harmonisch evenwicht der stofwisseling. Ik vroeg haar voor den vorm of ze last had van hartneurose. Tot mijn verwondering antwoordde ze bevestigend, ja, ze verklaarde zelfs dat eigen oogenblik daaraan onderhevig te wezen. Haar pols sloeg echter normaal, en dus stelde ik vast dat ze lijdster was aan drogbeelden, en wel meer in het bizonder een infantiele fantaste. Ik zag nu ook een geringe contractie in haar pupillen en nog terwijl ik haar pols hield raakte ze onder den ban van een heele reeks minieme en toch blijkbaar onbedwingbare schokken van het diafragma, die wezen op verhoogden tonus van alle rompspieren. Ten slotte moest dit naar een crisis voeren, en wat ik verwachtte geschiedde: ze brak uit in een hoogst pijnlijk schateren, enfin, een typische hysterica. Patiënte had intusschen het eene been over het andere geslagen. Onmiddellijk (want de stand was buitengewoon gunstig) gaf ik een klopje onder de knieschijf van het vrijhangend been. De reflex was zoo bovenmatig dat patiënte bijna mijn kin trof met de punt van haar schoen, en veel te aanzienlijk om niet, althans ten deele, gesimuleerd te wezen. Ge begrijpt, collega, dat ik bedenkelijk keek terwijl ik mij tegenover haar zette. Maar ik houd voet bij stuk, dat is mijn aard. Ook weet ik dat er op den duur veel genezen kan. Dus begon ik voor zichtig te spreken van mijn fondspraktijk, eerlijk genoeg overigens om niet te verhelen dat de mortaliteit van mijn buspatiënten verbijsterend hoog is (zooals ge weet), en dat mijn fonds gestadig en snel afneemt. Ik kon haar dus voor het moment geen lachende toekomst aan mijn zijde beloven (wat zegt ge van zooveel dichterlijks in een medicus?), maar ze verklaarde dat ze met de vroolijkheid die dit oogenblik haar bood volmaakt tevreden was, iets wat ik niet vatte en waarvan ik naderen uitleg vroeg. Toen ze mij het antwoord hierop schuldig bleef haalde ik mijn recepten-blocnote uit mijn zak en was juist voornemens haar iets kalmeerends aan te bevelen; evenwel, er trad een andere patiënte binnen en tusschenbeide. IK bespeurde onmiddellijk dat ik in deze nieuwe verschijning van middelbaren leeftijd te maken had met een asthenisch-leptosome primipara (mej. Z. is steeds eenig kind geweest!) met een hoogst interessante rachitische bekkenvernauwing. Ik was ronduit over deze nieuwe patiënte in verrukking, gaf haar onmiddellijk vijf recepten, en herhaalde wat ik tegen haar dochter gezegd had over mijn practijk. Ze had zich naast mej. Z. op de sofa geplaatst en speelde nerveus met haar zakdoek. Allerwegen las ik bij patiënte sporen van hypochondrie, die mijn verrukking deden stijgen. Ik gaf haar daarom nog een praescriptie voor het regelmatig gebruik van Dr. Pinkpil's Gynobroomtabletten, en bovendien een heeten drank van glauberzout en oxaalzuur (driemaal warmen, viermaal schudden, vijfmaal innemen). Het was opmerkelijk met hoe weinig aandacht ze mijn behandeling volgde. Haar gedachteleven scheen elders, ze zuchtte aanhoudend, en leek te luisteren naar iets buiten de kamer. Deze verschijnselen van hallucinatoire paranoia vond ik even belang wekkend als bedenkelijk, en juist had ik mijn bloc note weer op mijn knie, toen in de gang dreunende stappen weerklonken. Mevrouw Z. bleek op dat moment juist over de crisis heen, en viel ten offer aan een volstrekten collaps. Daar ik als onmiddel lijk gevolg hiervan een coma vreesde, veranderde ik mijn praescriptie zoo snel mogelijk, maar was nog niet half gereed met doorschrappen en ver beteren, toen de deur krachtig werd ontsloten en de heer Z. in de opening verscheen. IK zal u niet in spanning laten, collega. Ik ben geen auteur, ik ben een briefschrijver. Ware ik het eerste, ik hadde u nog bladzijden lang in afwach ting gehouden alvorens u den vader der jonge patiënte ten voeten uit te schetsen. Nu doe ik dit onomwonden: de heer Z. was een typische athleticus. Stel u voor, zulk een familie uit duizenden ! Leptosoom, athletisch, pyknisch, enfin, de heele Kretschmer bijeen. Maar de heer Z. was nog meer, hij bezat ook het spier- en verteringstype van Chaillon. Kortom, een geval om voor te knielen. Nu weet ge dat ikzelk in de hoogste mate strabismus divergens vertoon. Terwijl ik dus met het rechteroog den heer Z. hoffelijk bekeek, ik geloof zelfs met vriendelijk stralenden blik, zag ik links met diep vorschende bezorgdheid naar zijn egade en overwoog een subcutane, ja zelfs een intramus:ulaire injectie van bijengif. Ik kreeg er den tijd toe. Maar laat ik eerst nog iets nader ingaan op den persoon van patiënt Z., met name op de verschijn selen die hij vertoonde. Zonder aarzelen determineerde ik hem als een waarschijnlijke psychopaath, dat is te zeggen over 25 a 30 jaren. Voor het moment echter was nog uitsluitend zijn incretorisch evenwicht gestoord, maar dit dan ook volkomen. Toen hij de mouwen opstroopte zag ik de vena basilica zich scherp afteekenen; elk oogenblik verwachtte ik dat de aorta het zou opgeven, de patiënt scheen niet meer te redden, en uit barmhartigheid wilde ik in overgroote haast hem een dubbel-letale dosis van een of andere cyaan-verbinding voorschrijven (welke weet ik niet meer), toen hij met een donderenden slag de glasdeuren opengooide (typisch ve'schijrsal van ruimtevrees!) en het volgend moment mij in mijn kraag greep. Hier moet ik u de situatie der woning duidelijk maken; zij is overigens eenvoudig genoeg. De salon ligt aan den voorkant, met groote dubbele deuren die kunnen openslaan naar een voortuin, van de straat gescheiden door een laag steenen hek. Patiënt nu pakte mij, terwijl ik nog schrijvende was, bij den kraag, stelde mij op in de richting van den tuin, bracht een krachtig contact te weeg tusschen den bal van zijn voet en mijn os sacrum, en ik beschreef in de lucht den fraaisten boog dien een menschelijk lichaam maken kan, door de deuren en over den heelen tuin heen. Ik voorzag wat komen zou, en onderweg veranderde ik dus mijn recept, en gaf ik mijzèlven een praescriptie. Ge raadt wel reeds dat het eenvoudig Peru-balsem was, een oud middel waarbij ik echter, zooals ge weet, zweer, en dat mij zeer te stade kwam toen ik (neerkomend op alle vier) mijn knieschijven, i'i bedoel mijn patellae, tegen de klinkers der rij;traat leelijk ontvelde. Nu zit ik met twee zwachtels ter plaatse, maar overigens vrijwel pijnloos, dit relaas aan u te pennen. Geen vreemden zagen mijn val, de straat was met den Zondagmiddag totaal leeg. Maar ik ver zeker u, waarde collega, al was ze stampvol geweest, ik zou het niet hebben betreurd. Een ietwat lach wekkend figuur, een geringe laesie vormen geen te hoogen prijs voor de kennis met de waarlijk unieke patiëntenfamilie Z. Meld mij of ge ook begeerig zijt (in gedachten zie ik u al likkebaarden), en ik geef u, mits vertrouwelijk, het adres. Met mijn collegiale groeten, geheel de uwe, Dr. Graf f, arts. jiimiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiniiiimitifiiiiiiiii Verrassende mededeelingen Wij betrekken onze fijne vleesch\varea alleen uit eerste klas fabrieken en worden bewaard in een voor dat doel speciaal ingerichte eloctrische cel." (Adv.) Nimmer heeft het Indische leger, dat op vele glorierijke daden kan terugzien, het leven gevreesd." (T.) iiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiilitiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiii CHARIVARIA Uit de hoogeschool ,,L)at de parapluie van Cliambcrlain dit jaar een dankbaar attribuut zou worden was bijna niet anders te verwachten." (R.) Behalve de individuele verrijking van geest en gemoed zijn zulke reizen zo bevorderlijk voor goede nabuur schap." (Wbl. r. Gyiii». c» M.O.) ,,Een lang, slanke veertiger, zwart haar, een kleine moustadie." (T.) ,,Is dat niet wat wij mor noemen?" vraagt een lezer. Kan iemand ons inlichten? Paindeluxe-brood In bankkringen waagt men zich nog niet aan een prognose voor de toekomst. De redenen die tot de koersdalingen aanleiding hebben ge geven, blijven voortbestaan." (K.) Is het hert dan gedoemd om geheel uit te sterven?" (U. Nbl.) Op de glibberige paden De negatieve atmosfeer der be sprekingen wordt onder het publiek weerspiegeld." (Vad.) Zijn verweer heeft aan dit praatje de giftand uitgebroken." ( Volksonderw.) De Engelschman pleegt dit zoo kernachtig te zeggen: there is someting rotten in the state." (O.If.C.) Marcellus zei het nog iets kern achtiger: Something is rotten in the state." (Hamlet, l, IV) Frankrijk z'n heil ligt in het doen van concessies", schrijft het S.D. Volksblad z'n redacteur. Dat lastige Hollandsen WEEST WAARDIG, EXCELLENTIE !" (Volk en V ad.) Een lezer vraagt wat het bericht van de R. beduidt dat Chamberlain en Halifax steeds nauwere militaire afspraken breien". Hij zoeke in zijn woordenboek op to knit together". Een klok van 7000 Kg., de groot ste welke sinds 200 jaar in Nederland gegoten is, is de j!<>iu/><>:!, bestemd voor het Lcidse stadhuis." C6'. D. Volhsbl.) Vermoedelijk aldus genaamd naar Louis de Bourdon. Mag een boer een hond dood schieten, die achter de schapen in zijn \\eiland zit?" (T.) Als het zijn eigen hond is, ja. En dan doet het er niet toe, waar het beest zit. PAG..16 DE GROENE No. 3222

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl