De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 4 maart pagina 4

4 maart 1939 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

De verdediging van Indi Hoe moeten de vlootkosten verdeeld worden ? DE bewapeningskoorts stijgt in alle landen tot steeds hooger temperaturen; het is alsof de thermometer bij een gloeiende kachel gehouden wordt. Onder die omstandigheden is het geen wonder, dat ook het bezadigde Koninkrijk der Nederlanden er door is aangetast. De drang tot opvoering der bewapening komt daardoor tegeiwoordig van onderop: Het is niet meer de regeer'n j die de bewilliging der volksvertegenwoordiging moet afdwingen voor haaf defensie-plannen, maar het zijn de Kamers, die de regeering aansporen tot steeds grooter inspanning op militair gebied. Uit financieel oogpunt is deze verwisseling van rollen niet zonder gevaar. De onmisbare contro1 «erende functie der volksvertegenwoordiging wordt er door aangetast, zoodat het grootendeels van de regeering zelf afhangt of het evenwicht tusschen de Staats-inkomsten en -uitgaven niet nog meer verstoord zal worden dan het reeds is. Het spreekt vanzelf, dat, nu de normale remmende werking van de volksvertegenwoordiging heeft plaats ge maakt voor een aandrijvende kracht tot verhooging der defensie-uitgaven, de verleiding voor de regee ring groot moet worden om daaraan toe te geven en te meer, omdat de sterkte van onze weermacht in vergelijking met die van buitenlandsche mogend heden inderdaad voortdurend uitbreiding behoeft. Dit laatste geldt ook en zelfs in het bijzonder de Weermacht in Indië. Langen tijd is men bij het bepalen van de daarvoor benoodigde sterkte uitgegaan van de gedachte, dat haar taak in hoofdzaak beperkt kon blijven tot eenvoudige neutraliteitshandhaving. Later is daar aan toegevoegd de verdediging van het gebied met hulp van andere mogendheden, terwijl thans de opvatting zich baan breekt, dat Nederland in de noodzakelijkheid kan komen zich zelfstandig, althans gedurende eenigen tijd, te verdedigen tegen een groote zeemogendheid, b.v. Japan. Wanneer men dan bedenkt, dat de Japansche vloot aan het einde van 1937 een sterkte had van 10 slagschepen, 39 kruisers (waarvan 13 boven de leeftijdsgrens) 105 jagers (waarvan 26 boven de leeftijdsgrens) en 57 onderzeebooten (waarvan 16 boven de leeftijdsgrens), dan maakt inderdaad de Indische vloot volgens het plan-Deckers met haar 3 kruisers, 12 jagers en 24 onderzeebooten, ge;n indrukwekkend figuur. En dan blijft nog buiten beschouwing dat een versterking van de Japansche vloot in aantocht is met 3 slagschepen, 9 kruisers, 49 jagers en u onderzeebooten. OVER de richting, waarin deze uitbreiding ge zocht moet worden, bestaat verschil van mee ning. De overtuiging, dat Nederland met bovenwaterschepen toch niet in staat is te concurreeren met een mogendheid als Japan, leidt bij sommigen tot de meening, dat wij beter doen onze kracht te zoeken in het kleine gevaar: onderzeebooten, motor-torped3-booten en vliegtuigen. De marine zelf echter be veelt eendrachtig uitbreiding met groote bovenwaterschepen aan; tot voor korten tijd gold als ideaal de sterkte van zes kruisers; sedert korten tijd wórdt bovendien propaganda gemaakt voor 4 slagschepen, waarbij dan de totale sterkte zou komen op 4 slagschepen, 6 kruisers, 2 flottieljeleiders, 24 jagers en 32 onderzeebooten. Is dit een definitieve grens voor de maritieme desiderata ? Het lijkt allerminst waarschijnlijk,wan neer men dit laatste lijstje vergelijkt met de Ja pansche sterkte te minder omdat van de Nederlandsche sterkte ook nog altijd een belangrijk deel (ongeveer 1/3) in Nederland verblijven moet wegens het over-en-weer" dienen van het personeel. De regeering houdt intusschen voor het tegen woordige nog halt bij het ietwat bijgewerkte planDeckers. Zij grondt dit op financieele redenen: de kosten van 4 slagschepen b.v. begrootte de minister op 40 millioen per jaar. Wanneer de regeering echter haar kracht blijft zoeken in bovenwaterschepen, dan zal zij op den duur er moeilijk aan ontkomen om op het hellende vlak plaats te nemen dat naar een steeds verder uitzettende slagvloot voert. Dit vooruitzicht verleent een bijzonder gewicht aan het vraagstuk van de verdeeling der kosten over Indiëen Nederland een vraagstuk, dat Restaurant DORRIUS N.Z. Voorburgwal b.h. Spui, Amsterdam PLATS DU JOUR EN A LA CA RT E reeds moeilijkheden oplevert nu de regeering zich nog maar beperkt tot het plan-Deckers. ZOOALS men weet, draagt Indiëgeheel de kosten voor het leger, zoomede voor de eigen maritieme middelen, terwijl de uitgaven voor het in Indiëaanwezige deel der Staatsmarine verdeeld worden over de Rijks- en de Indische begrootingen. Voor het jaar 1939 zijn de Indische uitgaven ge raamd op 71 millioen voor het leger en 27.4 millioen voor de marine, terwijl het moederland voor land en zeemacht te samen in 1939 aan gewone en buitengewone uitgaven 234 millioen zal uitgeven. Over 1938 bedroegen de uitgaven voor de marine in Indiëongeveer 5 millioen minder. Het samenvallen van de stijging van het Indisch aandeel in de marinekosten met 5 millioen eenerzijds en de onvoldaanheid over de sterkte der marine in vergelijking met die van Japan anderzijds heeft aanleiding gegeven, dat door Indiëtegelijkertijd wordt aangedrongen op verlaging van het eigen aandeel n op versterking der marine. De aandrang tot versterking is o. a. tot uiting gekomen in een vergadering der Vaderlandsche Club te Batavia, waar de leider van het officieele propagandabureau van het Indische maritieme departement stelling nam tegen het standpunt der regeering door namens de geheele marine en met instemming der vergadering de uitbreiding tot zes kruisers te bepleiten. De aandrang tot verlaging der Indische bijdragen spreekt o.a. uit de uitspraak van den Volksraad tegen de nieuwe verdeeling der vlootkosten, Toch is die verdeeling niet ongunstig in vergelij king met haar voorgangsters. Integendeel zou Indiënaar de te voren geldende systemen aanmerke lijk meer hebben moeten bijdragen in de totale kosten. Het is echter nu eenmaal zoo, dat wanneer de gezamenlijke uitgaven stijgen, de kosten van beide deelgenooten daarvan de gevolgen dragen. Het zou psychiologisch onjuist zijn, indien een der partijen naar hartelust op versterking kon aan dringen ten laste van de andere. Tot dusver is feitelijk voor deze verdeeling nog altijd het Koninklijk besluit van 1896 van kracht, volgens hetwelk Indiëde uitgaven draagt voor de locale maritieme middelen zoomede de exploitatie kosten voor de in Indiëaanwezige vloot, terwijl ten laste van Nederland alle overige uitgaven komen. Sedert 1915 is echter van dit besluit afgeweken n.l. door bovendien de helft der bouwkosten voor de in Indiëaanwezige vloot ten laste van Indiëte brengen. Deze afwijking werd echter onmogelijk ten gevolge van de inzinking in de Indische financiën. Sedert J935 g°ld daarom de regeling, dat Indiëhoogstens de helft betaalde van exploitatie en bouw der voor Indiëbestemde vloot en Nederland de rest. TER vervanging van het verouderde besluit van 1896 heeft de regeering nu een nieuwe wettelijke regeling voorgesteld. Deze berust op het beginsel, dat Indiëalleen de exploitatiekosten van de in Indiëaanwezige vloot betaalt, en Nederland de rest. Van den financieelen toestand in beide gebiedsdeelen zal afhangen of Nederland een bij drage geeft voor de exploitatiekosten, dan wel Indiëmeebetaalt aan de bouwkosten. Ter beoor deeling van dien financieelen toestand zijn schema's opgemaakt ter bepaling van de bijdragen. Voor 1939 draagt dientengevolge Nederland 5 millioen bij in de exploitatiekosten in Indië. Dit systeem is aanmerkelijk gunstiger voor Indi dan de tot dusver gevolgde regelingen: volgens de regeling van 1915 zou Indiëvoor 1939 ongeveer 33 millioen meer moeten betalen dan volgens he,t nieuwe systeem, en volgens de regeling van 1935 ongeveer 8.5 millioen meer. De tegenkanting uit den Volksraad kan dan ook klaarblijkelijk niet voortkomen uit de overweging, dat de regeling ongunstiger geworden zou zijn; ze berust uitsluitend op het feit, dat Indiëook zijn aandeel moet dragen in de gestegen defensiekosten. Dit is o. i. niet anders dan billijk. Natuurlijk moet bij de verdeeling der kosten rekening gehouden worden met de draagkracht. Dat is dan ook het uitgangspunt voor de nieuwe verdeeling. Dat Indiëdaardoor niet onmatig zwaar getroffen wordt, blijkt overtuigend uit de belastingen, die in Indiënog betrekkelijk zoo laag zijn, dat een Indische gepensionneerde in Holland ongeveer evenveel belasting betaalt van zijn pensioen als in Indiëvan zijn traktement! Onder deze omstandigheden zou het onjuist zijn te zwichten voor het verzet van Indiëtegen de nieuwe verdeeling der vlootkosten. Een bewogen De intrigues van het conclave dat den nieuwen Paus moest kiezen Met het oog op de bijeenkomst van het conclave dat een opvolger voor Pius XI moet kiezen, plaatst De Groene" het spannende verhaal van een Paus-keuze in de zeventiende eeuw. Het is ontleend aan de Mémoires van den Franschen kardinaal De Retz (1613?1679), a^e bekend staan als een der beste afbeel dingen van de zeventiende- eeuwsche zeden en gewoonten, overigens vaak met meer talent dan waarheidsliefde te boek gesteld. De lezer gelieve bij het hier volgend relaas, dat een aaneen schakeling te zien geeft van intrigues, te bedenken dat de kardinaal De Retz gaarne dïzaken met een satyrisch oog bekijkt en dat de gebeurtenissen, welke hij met veel gevoel voor humor weer geeft, ook naar den geest tot het ver leden behooren. Een kardinaal komt te Rome aan Zij die nog nimmer een conclave hebben bij gewoond, kunnen zich geen denkbeeld vormen van de illusies der menschen ten aanzien van de pause lijke waardigheid. Terecht kan men spreken van ,,rabia papale". Deze harde woorden die men natuurlijk niet kan losmaken van den tijd waarin zij werden ge schreven, vindt men in de beroemde Mémoires van den Franschen kardinaal De Retz, den man, die een leven heeft geleid dat onder de interessant ste der zeventiende eeuw gerekend mag worden. Frangois-Paul de Gondi, zooals hij heette, was in 1613 geboren, had in de tumultueuse veertiger jaren der genoemde eeuw een rol gespeeld bij de Fransche adels-oppositie tegen het centraliseerend gezag des konings, had, toen deze oppositiebeweging de Fronde mislukt was, twee jaar lang in de gevangenis gezucht, en was er eerst in het jaar 1654, dank zij enkele halsbrekende toeren in ge slaagd, uit zijn kerker te ontsnappen. Daar hij reeds vóór zijn gevangenschap tot kardinaal was benoemd, besloot hij naar het Pauselijk hof te reizen. Na een langdurige reis kwam De Retz, wiens relaas wij hier verder op den voet zullen volgen, te Rome aan, nadat hij onderweg tijdens een onweer nog bijna was verdronken in een bergstroom. Nog niet eens gearriveerd, kreeg hij reeds van een der Fransche kardinalen te hooren, dat de Fransche factie heftig tegen hem gekant was. Hetgeen hem niet belette, op 30 November van het jaar 1654 Innocentius X PAG. 4 DE GROENE N«.3122

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl