De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1939 4 maart pagina 7

4 maart 1939 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

reportage van ue weeK or/es ?_/ ??^ en menscnen TUSSCHEN de levende activiteit van de haven- en koopmansstad Amsterdam, tusschen de werkers, de ondernemers, reeders, kan toor- en winkelpersoneel in voortdurende bedrijvig heid wonen de ouden, de vergetenen. Een oude moe der, wier kinderen verre zijn, een vergeten tante, een oude juffrouw, verlaten door de wereld. Tusschen de verdienende en uitgevende bevolking leven zij heel stilletjes, voorzichtig, om hun kleeren niet te slijten, met kleine pasjes langs gracht of straat, keurig, bedaagd en soms in felle zorg. Want een stad die vele van haar krachtige en werkzame menschen soms nauwelijks voldoende voedt, weet vaak geen weg met de ouwetjes, met de uitgeschakelden. Dat is nu zoo. En dat was vroeger zoo, toen Amsterdam de wereldstad van Europa was, toen de rijkdom der kooplieden koninklijk scheen en de macht der stadsregeerders onbeperkt. Toen, als nu, leefden oude vrouwen en oude mannen in zorg en gebrek. Toen.... Stel u de stad voor, twee-honderd, twee-honderd-vijftig jaar geleden. De rust en schoon heid van grachten en burgwallen. De rijkdom der pakhuizen en de macht van het handelsverkeer. Gindsche koopman verdiende zijn kapitaal in den handel met Venetië, deze woonde jarenlang te Moskou en Archangel, dreef handel met het Rus land van Czaar Peter, kwam als vele malen millionair terug in zijn vaderstad. Trots en zelfbewust loopen zij langs de grachten, voelen zich vorsten, met de rechten van hun machtige positie, met de plichten van hun stand. De plichten.... de zorg voor misdeelden, het bewijs van hun godsvrucht en hun liefde voor hun kerk. Zij zonderden een gedeelte van hun geld af, soms tijdens hun leven, soms bij testament, en stichtten tehuizen voor weezen, voor ouden van dagen. Zoo werden ook de hofjes geboren, de hofjes, waarvan er nu nog een kleine veertig bestaan. Zij kochten grond, daar waar de stad nog onbebouwd was, waar de erven diep konden zijn en een ruime tuin mogelijk. Zij plaatsten hun stichting aan de grachten voorbij den Amstel, in de Jordaan, overal waar nog grond braak lag of soms door afbraak vrijkwam. Zoo liggen daar nog de huizen en huisjes, die meer dan tweehonderd jaar hun liefdadig werk gedaan hebben. NERGENS is het verleden zoo bewaard gebleven als daar. Onopvallend liggen de gebouwen tusschen kantoren en woonhuizen, maar daar binnen bleven de eeuwen hangen tusschen het geboomte of de trapgeveltjes. Niet alle hofjes zijn even mooi. Bij veel is later verbouwd, vele ook werden verlaten of in de nieuwe stad, ergens in Zuid weer opgebouwd. De oudste hofjes ligt in de Jordaan. Op de Egelantiersgracht liggen het hofje St. Andries, kleine huisjes rondom een perkje, van de gracht af te betreden door een portaaltje met oude tegeltjes. Zijt ge binnen zoo'n hofje dan is het gewoel van de stad, het heele gerucht van dezen tijd wegge vaagd. Er is slechts het stukje lucht en een zoemen de stilte. Achter de ruitjes van de huisjes gluren oude gezichtjes, nieuwsgierig naar dien vreemden man op het hofje. Vraag de moeder-overste van dit hofje, om de kapel te zien. Met een groote sleutel zal het oude vrouwtje u de kapeldeur openen, om hijgend het hooge trapje te beklimmen. Dan komt ge in een klein kapelletje, dat sinds jaar en dag alleen op den Donderdagavond in gebruik is. Naast een bidprent van een kwartje hangt een kruisiging uit de zestiende eeuw van onbekenden meester. Kostbare oude albasten heiligenbeeldjes, staan op een schoorsteen naast een bazarpendule. Maar dit is niet een van de rijke hofjes. Evenmin is dat het hofje van de Zeven Keurvorsten in de Tuinstraat, waar een gedeelte van de huisjes ver vallen, leeg staat, of het oude hofje Venetiae, waar de oude huisjes een vierkant pleintje omvatten, dat wel ruim maar vervallen is. Zoo is er veel wat de sporen van een groot verleden en een treurig heden draagt. Het Nieuwe Suykerhofje" op de Prinsen gracht, dat in het begin van dit jaar verlaten werd, en nu nog bewoond wordt door een paar katten, die treurig en verlaten door de kleine verdiepinkjes , «| i pen j woninginrichting J meubelen lampen amsterdam den haag rotterdam Het Hofje De Zeven Keurvorsten sluipen, op zoek naar muizen en gezelligheid. Maar wel schoon en verrassend is bijvoorbeeld het Deutzenhof je", met een prachtige soberen gevel aan de Prinsengracht, vlak bij de Vijzelstraat, ge bouwd in 1695, voortreffelijk bewaard en blijkbaar met zorg onderhouden en gerestaureerd. Boven de poort, naast beeldhouwwerk het gedicht: Agneta Deutz laat hier haar liefde en godsdienst blijken, Den armen tot een Troost, tot voorbeeld aan de Rijken". Ga door de poort, door het portaal en ge komt op een binnenhof je, waar vier paden een perk doorkruisen, en waar rondom een twintigtal zon nige woninkjes, met kleine ruitjes, groene deuren, bloemenbakken het vredigst tehuis beduiden, dat verlaten oude juffrouwen kunnen hebben. In het midden een hooge steenen pomp, recht tegenover den ingang aan de overzijde van den tuin een thee koepel met oude klok, heerlijk zuiver van stijl, in stille waardigheid en schoonheid. Een der bewoon sters, zachtjes gaand op bedachtzame voeten, schui felt langs ons met een vriendelijken groet. Hier wonen oude vrouwen, leden van de Ned. Hervormde gemeente. Als er een sterft wordt haar plaats on middellijk ingenomen. Zoo gaat het al meer dan tweehonderd jaar: vrij wonen, vrij licht, een huis kamer, een keukentje, een keldertje en een slaapkamertje, een eigen deurtje om schoon te houden, bloemenbakken om plantjes te kweeken. Schitterender en prachtiger van bouwstijl is het Corvershofje, dat door den jong gestorven regent Jan Corver en zijn vrouw Sara Trip gesticht werd. Zij kwamen uit de machtige regentenfamilies van Amsterdam. De grootvader was een der krachtigste en overheerschende burgemeesters der stad. De kleinzoon erfde de groote familiebezittingen, en liet bij zijn vroegen dood veel van zijn vermogen aan de door hem in het leven geroepen stichting na. Zoo werd door een bouwcommissie het prachtige huis gebouwd. Vier hooge vleugels rondom een binnenplaats. Binnen gangen, waarom de kamers der juffrouwen liggen. Vóórportaal en achterpor taal van glanzende tegels, een oude staande klok, die geen dienst weigert na tweehonderd jaar. Hier besturen de regenten, als vroeger, nog de kleine samenleving, waarvan de huismeester het dagelijksche hoofd is. Alle juffrouwen" (of zij al me vrouw" waren doet hier niet terzake; bij het binnentreden van het hofje worden zij automatisch gelijkelijk juffrouw") moeten een inkomen hebben van acht gulden per week. Van het hofje krijgen zij er twee bij, en dan: vrij wonen, vrij dokter, vrij medicijnen en dergelijke artikelen (?alleen natuur lijk geen gebit, dan konden we wel aan den gang blijven"), 6 mud brandstof, met Paschen brood met eieren, met Kerstmis een boom en versiering (?en niet zóó maar, maar werkelijk ruim en mooi") een rijksdaalder botergeld, een boottocht, radio distributie en n maal per week bijbellezing. Voor een deel was dit alles al bepaald door de stichters, wier portretten in de ruime regentenkamer hangen, waar de wortel- en notenhouten stoelen nog even zeer glanzen, als toen zij door den timmerman afgeleverd werden, waar de tafel nog even fier staat en de schilderijen en gravures hun schoonheid even trots toonen. Om de vier weken vergaderen hier de regenten, zooals zij dat voor tweehonderd jaar deden. ZOO'N stichting werd steeds geplaatst onder een bestuur of regenten en in de meeste gevallen onder het oppertoezicht van de diaconie van een der kerken. Soms waren het particuliere hofjes, waar bestuursleden voor hun leven benoemd werden, nadat een voorganger gestorven was. Soms benoemt de diaconie de regenten. Katholieke, Doopsgezinde, Evangelisch Luthersche, Nederduitsch Hervormde hofjes zijn er. Hun bepalingen verschillen, hun geest is dezelfde. De juffrouwen" of de dames" nebben zoo veel mogelijk vrijheid. Van acht uur af, tot ongeveer elf uur is de poort open en kan ieder vrij bezoek ontvangen. De conciërge, huismeester of directeur houdt toezicht, geeft steun en raad, is soms een kleine despoot, die onverbiddelijk nieuws gierigen de poort wijst. En wellicht is het noodig. Want de hofjes zijn aantrekkelijk en ik zou het liefst een lijst er van publiceeren, zoodat ieder een kijkje kon gaan nemen. Want elk hofje heeft zijn eigen charme. Soms een smal straatje met oude gebogen smalle huisjes, soms een vierkant perk met lage woninkjes. Meestal verbogen, slechts een klein, onaanzienlijk poortje in een huizen- of kantorenrij. Soms ook een trotsche gevel, zooals b.v. het Brants Rus-hofje, de stichting van den schat?rijken koopman Christoffel Brant. Aan de Nieuwe Keizersgracht ligt de breede gevel, het hooge bordes, waarbinnen nu 29 juffers in tevredenheid en rust wonen. Vóór kijken ze op de ruime gracht, anderen weer op de stille binnen plaats, waar de edele lijnen van daken en muren gespannen rust schenken. En weer anderen zien op den ouden, fraaien tuin, met het statige hooge bordes en de theekoepel, waar vroeger de regenten hun vrienden plachten te ontvangen. Eiken derden Vrijdag van de maand komen in de regentenkamer de vijf bestuursleden, vijf ouderlingen en een predi kant der Evangelisch Luthersche Gemeente, in ver gadering bijeen, waar, zooals reeds de oude regenten deden, de stichting van den rijken koopman verder geleid wordt, zooals dat al meer dan twee eeuwen geschied is, langs Napoleontischen tijd met ti rceering, langs financieele crises, waarin de geldmidde len van de stichting op zwaren proef werden ge steld. Want de tijden zijn moeilijk. In tweehonderd jaar kan veel gebeuren. En toch staan de schoone gebouwen tusschen de huizen van Amsterdam en toch gaan de juffrouwen, met dankbaarheid in het hart, de hooge stoep op en de hooge poort door. Want armoede, honger en ouderdom bleven bestaan. Maar ook de liefdadigheidszin der Amsterdamsche hofjes. H. B. FORTUIN Werk! Koopt tandpasta uit eigen land, Dat geeft meer werk in Nederland." 1VOROL" De Nederlandsche tandpasta PAG. 7 DE GROENE No. 3222

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl