Historisch Archief 1877-1940
reportage van ue weeK
or/es
?_/ ??^
en
menscnen
TUSSCHEN de levende activiteit van de
haven- en koopmansstad Amsterdam,
tusschen de werkers, de ondernemers, reeders, kan
toor- en winkelpersoneel in voortdurende bedrijvig
heid wonen de ouden, de vergetenen. Een oude moe
der, wier kinderen verre zijn, een vergeten tante, een
oude juffrouw, verlaten door de wereld. Tusschen
de verdienende en uitgevende bevolking leven zij
heel stilletjes, voorzichtig, om hun kleeren niet te
slijten, met kleine pasjes langs gracht of straat,
keurig, bedaagd en soms in felle zorg. Want een
stad die vele van haar krachtige en werkzame
menschen soms nauwelijks voldoende voedt, weet
vaak geen weg met de ouwetjes, met de
uitgeschakelden. Dat is nu zoo. En dat was vroeger zoo,
toen Amsterdam de wereldstad van Europa was,
toen de rijkdom der kooplieden koninklijk scheen
en de macht der stadsregeerders onbeperkt. Toen,
als nu, leefden oude vrouwen en oude mannen in
zorg en gebrek.
Toen.... Stel u de stad voor, twee-honderd,
twee-honderd-vijftig jaar geleden. De rust en schoon
heid van grachten en burgwallen. De rijkdom der
pakhuizen en de macht van het handelsverkeer.
Gindsche koopman verdiende zijn kapitaal in den
handel met Venetië, deze woonde jarenlang te
Moskou en Archangel, dreef handel met het Rus
land van Czaar Peter, kwam als vele malen
millionair terug in zijn vaderstad. Trots en zelfbewust
loopen zij langs de grachten, voelen zich vorsten,
met de rechten van hun machtige positie, met de
plichten van hun stand. De plichten.... de zorg
voor misdeelden, het bewijs van hun godsvrucht en
hun liefde voor hun kerk. Zij zonderden een gedeelte
van hun geld af, soms tijdens hun leven, soms bij
testament, en stichtten tehuizen voor weezen, voor
ouden van dagen. Zoo werden ook de hofjes geboren,
de hofjes, waarvan er nu nog een kleine veertig
bestaan. Zij kochten grond, daar waar de stad nog
onbebouwd was, waar de erven diep konden zijn
en een ruime tuin mogelijk. Zij plaatsten hun
stichting aan de grachten voorbij den Amstel, in de
Jordaan, overal waar nog grond braak lag of soms
door afbraak vrijkwam. Zoo liggen daar nog de
huizen en huisjes, die meer dan tweehonderd
jaar hun liefdadig werk gedaan hebben.
NERGENS is het verleden zoo bewaard gebleven
als daar. Onopvallend liggen de gebouwen
tusschen kantoren en woonhuizen, maar daar
binnen bleven de eeuwen hangen tusschen het
geboomte of de trapgeveltjes. Niet alle hofjes zijn
even mooi. Bij veel is later verbouwd, vele ook
werden verlaten of in de nieuwe stad, ergens in
Zuid weer opgebouwd.
De oudste hofjes ligt in de Jordaan. Op de
Egelantiersgracht liggen het hofje St. Andries,
kleine huisjes rondom een perkje, van de gracht af
te betreden door een portaaltje met oude tegeltjes.
Zijt ge binnen zoo'n hofje dan is het gewoel van
de stad, het heele gerucht van dezen tijd wegge
vaagd. Er is slechts het stukje lucht en een zoemen
de stilte. Achter de ruitjes van de huisjes gluren
oude gezichtjes, nieuwsgierig naar dien vreemden
man op het hofje. Vraag de moeder-overste van
dit hofje, om de kapel te zien. Met een groote
sleutel zal het oude vrouwtje u de kapeldeur
openen, om hijgend het hooge trapje te beklimmen.
Dan komt ge in een klein kapelletje, dat sinds jaar
en dag alleen op den Donderdagavond in gebruik is.
Naast een bidprent van een kwartje hangt een
kruisiging uit de zestiende eeuw van onbekenden
meester. Kostbare oude albasten heiligenbeeldjes,
staan op een schoorsteen naast een bazarpendule.
Maar dit is niet een van de rijke hofjes. Evenmin
is dat het hofje van de Zeven Keurvorsten in de
Tuinstraat, waar een gedeelte van de huisjes ver
vallen, leeg staat, of het oude hofje Venetiae, waar
de oude huisjes een vierkant pleintje omvatten, dat
wel ruim maar vervallen is. Zoo is er veel wat de
sporen van een groot verleden en een treurig heden
draagt. Het Nieuwe Suykerhofje" op de Prinsen
gracht, dat in het begin van dit jaar verlaten werd,
en nu nog bewoond wordt door een paar katten,
die treurig en verlaten door de kleine verdiepinkjes
, «| i pen
j woninginrichting
J meubelen lampen
amsterdam den haag rotterdam
Het Hofje
De Zeven
Keurvorsten
sluipen, op zoek naar muizen en gezelligheid.
Maar wel schoon en verrassend is bijvoorbeeld
het Deutzenhof je", met een prachtige soberen gevel
aan de Prinsengracht, vlak bij de Vijzelstraat, ge
bouwd in 1695, voortreffelijk bewaard en blijkbaar
met zorg onderhouden en gerestaureerd. Boven de
poort, naast beeldhouwwerk het gedicht: Agneta
Deutz laat hier haar liefde en godsdienst blijken,
Den armen tot een Troost, tot voorbeeld aan de
Rijken". Ga door de poort, door het portaal en ge
komt op een binnenhof je, waar vier paden een perk
doorkruisen, en waar rondom een twintigtal zon
nige woninkjes, met kleine ruitjes, groene deuren,
bloemenbakken het vredigst tehuis beduiden, dat
verlaten oude juffrouwen kunnen hebben. In het
midden een hooge steenen pomp, recht tegenover
den ingang aan de overzijde van den tuin een thee
koepel met oude klok, heerlijk zuiver van stijl, in
stille waardigheid en schoonheid. Een der bewoon
sters, zachtjes gaand op bedachtzame voeten, schui
felt langs ons met een vriendelijken groet. Hier
wonen oude vrouwen, leden van de Ned. Hervormde
gemeente. Als er een sterft wordt haar plaats on
middellijk ingenomen. Zoo gaat het al meer dan
tweehonderd jaar: vrij wonen, vrij licht, een huis
kamer, een keukentje, een keldertje en een
slaapkamertje, een eigen deurtje om schoon te houden,
bloemenbakken om plantjes te kweeken.
Schitterender en prachtiger van bouwstijl is het
Corvershofje, dat door den jong gestorven regent
Jan Corver en zijn vrouw Sara Trip gesticht werd.
Zij kwamen uit de machtige regentenfamilies van
Amsterdam. De grootvader was een der krachtigste
en overheerschende burgemeesters der stad. De
kleinzoon erfde de groote familiebezittingen, en
liet bij zijn vroegen dood veel van zijn vermogen
aan de door hem in het leven geroepen stichting na.
Zoo werd door een bouwcommissie het prachtige
huis gebouwd. Vier hooge vleugels rondom een
binnenplaats. Binnen gangen, waarom de kamers
der juffrouwen liggen. Vóórportaal en achterpor
taal van glanzende tegels, een oude staande klok,
die geen dienst weigert na tweehonderd jaar. Hier
besturen de regenten, als vroeger, nog de kleine
samenleving, waarvan de huismeester het
dagelijksche hoofd is. Alle juffrouwen" (of zij al me
vrouw" waren doet hier niet terzake; bij het
binnentreden van het hofje worden zij automatisch
gelijkelijk juffrouw") moeten een inkomen hebben
van acht gulden per week. Van het hofje krijgen zij
er twee bij, en dan: vrij wonen, vrij dokter, vrij
medicijnen en dergelijke artikelen (?alleen natuur
lijk geen gebit, dan konden we wel aan den gang
blijven"), 6 mud brandstof, met Paschen brood met
eieren, met Kerstmis een boom en versiering (?en
niet zóó maar, maar werkelijk ruim en mooi")
een rijksdaalder botergeld, een boottocht, radio
distributie en n maal per week bijbellezing. Voor
een deel was dit alles al bepaald door de stichters,
wier portretten in de ruime regentenkamer hangen,
waar de wortel- en notenhouten stoelen nog even
zeer glanzen, als toen zij door den timmerman
afgeleverd werden, waar de tafel nog even fier
staat en de schilderijen en gravures hun schoonheid
even trots toonen. Om de vier weken vergaderen
hier de regenten, zooals zij dat voor tweehonderd
jaar deden.
ZOO'N stichting werd steeds geplaatst onder een
bestuur of regenten en in de meeste gevallen
onder het oppertoezicht van de diaconie van een
der kerken. Soms waren het particuliere hofjes,
waar bestuursleden voor hun leven benoemd werden,
nadat een voorganger gestorven was. Soms benoemt
de diaconie de regenten. Katholieke, Doopsgezinde,
Evangelisch Luthersche, Nederduitsch Hervormde
hofjes zijn er. Hun bepalingen verschillen, hun
geest is dezelfde. De juffrouwen" of de dames"
nebben zoo veel mogelijk vrijheid. Van acht uur af,
tot ongeveer elf uur is de poort open en kan ieder
vrij bezoek ontvangen. De conciërge, huismeester
of directeur houdt toezicht, geeft steun en raad,
is soms een kleine despoot, die onverbiddelijk nieuws
gierigen de poort wijst. En wellicht is het noodig.
Want de hofjes zijn aantrekkelijk en ik zou het
liefst een lijst er van publiceeren, zoodat ieder een
kijkje kon gaan nemen. Want elk hofje heeft zijn
eigen charme. Soms een smal straatje met oude
gebogen smalle huisjes, soms een vierkant perk
met lage woninkjes. Meestal verbogen, slechts een
klein, onaanzienlijk poortje in een huizen- of
kantorenrij. Soms ook een trotsche gevel, zooals b.v.
het Brants Rus-hofje, de stichting van den
schat?rijken koopman Christoffel Brant.
Aan de Nieuwe Keizersgracht ligt de breede gevel,
het hooge bordes, waarbinnen nu 29 juffers in
tevredenheid en rust wonen. Vóór kijken ze op de
ruime gracht, anderen weer op de stille binnen
plaats, waar de edele lijnen van daken en muren
gespannen rust schenken. En weer anderen zien
op den ouden, fraaien tuin, met het statige hooge
bordes en de theekoepel, waar vroeger de regenten
hun vrienden plachten te ontvangen. Eiken derden
Vrijdag van de maand komen in de regentenkamer
de vijf bestuursleden, vijf ouderlingen en een predi
kant der Evangelisch Luthersche Gemeente, in ver
gadering bijeen, waar, zooals reeds de oude regenten
deden, de stichting van den rijken koopman verder
geleid wordt, zooals dat al meer dan twee eeuwen
geschied is, langs Napoleontischen tijd met ti
rceering, langs financieele crises, waarin de geldmidde
len van de stichting op zwaren proef werden ge
steld.
Want de tijden zijn moeilijk. In tweehonderd
jaar kan veel gebeuren. En toch staan de schoone
gebouwen tusschen de huizen van Amsterdam en
toch gaan de juffrouwen, met dankbaarheid in het
hart, de hooge stoep op en de hooge poort door.
Want armoede, honger en ouderdom bleven bestaan.
Maar ook de liefdadigheidszin der Amsterdamsche
hofjes. H. B. FORTUIN
Werk!
Koopt tandpasta uit eigen land,
Dat geeft meer werk in Nederland."
1VOROL" De Nederlandsche tandpasta
PAG. 7 DE GROENE No. 3222